zaterdag 31 december 2011

Het leesjaar 2011

Dit jaar was een goed leesjaar. Ik las 46 boeken. Het aantal bladzijden moet ik nog optellen, dan zal blijken of dit beter of slechter is dan het gemiddelde over de laatste jaren.

Er waren maar weinig boeken bij die teleurstellend waren. Zwak vond ik Bernard Schlinck's Homecoming, Freedom van Jonathan Franzen en Zout op mijn huid van Benoite Groult.

Het beluisteren van luisterboeken heeft dit jaar goed gewerkt. Allerlei 'nutteloze' uren, in de auto of op de fiets, heb ik op deze manier besteed om boeken te lezen. Bij het selecteren van de luisterboeken ben ik twee criteria gaan hanteren: het zijn boeken die ik herlees of boeken die ik niet zo snel in boekvorm zou lezen (omdat anderen voor gaan).

De vijf boeken waarvan ik dit jaar het meest heb genoten zijn:
  • Hans Fallada, Alone in Berlin
  • A.F.Th. van der Heijden, Tonio
  • T.C. Boyle, Water Music
  • Thera Coppens, Sophie. Een prinses van Oranje in Duitsland
  • Haruki Murakami, 1Q84

Goede runners-up waren
  • Emma Donoghue, Room
  • Lionel Shriver, So Much For That

Goede voornemens op leesgebied? Ja, er meer tijd voor vrijmaken! Maar eens zien of dat lukt.

zaterdag 24 december 2011

Twee manen

In de wereld volgens Haruki Murakami gebeuren dingen die in de gewone wereld niet kunnen. In Kafka on the Shore bijvoorbeeld regende het dode vissen en bleken katten te kunnen praten. En dat zijn nog maar heel 'gewone' vreemde dingen, in andere boeken zet hij de werkelijkheid nog veel ingrijpender naar zijn hand. Critici verwijten hem soms deze neiging tot het absurde, de te ver doorgedreven fantasie. Murakami pareert dat verwijt door op te merken dat onze wereld vol zit met absurde, fantastische en ongeloofwaardige situaties, waar hij in zijn verhalen en romans de juiste vorm voor probeert te vinden.
In 1Q84 spelen onverklaarbare zaken ook een grote rol. Maar ditmaal heeft Murakami een parallelle wereld voor ze geschapen: 1Q84 is die andere wereld, de tegenhanger van 1984, het jaar waarin het verhaal speelt. De hoofdpersonen zijn Aomame en Tengo, die omstreeks hun tiende jaar in dezelfde schoolklas zaten en zich toen tot elkaar voelden aangetrokken, maar die elkaar sindsdien uit het oog hebben verloren. Aomame is in 1984 een knappe vrouw van dertig, een sportinstructice. Tengo is een parttime wiskundeleraar en probeert in zijn vrije tijd een roman te schrijven. De hele roman van ruim 900 bladzijden is een lange aanloop naar de ontmoeting van Aomame en Tengo, die aan het eind van het boek ook plaatsvindt. Marukami laat hen in 1Q84 terechtkomen, waar hij een fascinerende verhaallijn opbouwt, vol spannende, gruwelijke en - ja, inderdaad - ongelooflijke elementen. Aomame ontpopt zich als een huurmoordenares, die in opdracht van een liefdadige stichting mannen vermoordt die zich aan kinderen hebben vergrepen. Haar laatste slachtoffer is de leider van een religieuze sekte. Tegelijkertijd herschrijft Tengo op verzoek van zijn redacteur een novelle die is geschreven door een meisje dat deze sekte is ontvlucht. Tergend langzaam maar zeker naderen de twee elkaar, terwijl ze zich los van elkaar door een wereld bewegen waar verrassende gebeurtenissen plaatsvinden.
Het boek is in Japan en veel andere landen waaronder Nederland vanaf 2010 in drie delen gepubliceerd. Ik las het in de Amerikaanse editie, die eind oktober bij Knopf verscheen. De drie delen hebben een duidelijk eigen karakter, waarbij het derde deel zich sterker van de eerste twee onderscheidt. Het laatste deel kent namelijk naast Maomame en Tengo nog een hoofdpersoon, de privé-detective Ushikawa. Hij maakt jacht op Maomame, in opdracht van de sekte die intussen door heeft dat zij de moordenares van hun leider was.
De recensies van 1Q84 waren wereldwijd gemengd. Van laaiend enthousiast tot uitgesproken negatief. Pieter Steinz was in de NRC ronduit teleurgesteld, en ook boos dat hij zoveel uren had besteed aan het lezen van een boek dat hij op alle fronten mislukt achtte. Hij was niet de enige. En wat vond ik ervan? Ik ben een fan van Murakami en heb alles gelezen dat van hem in het Engels is verschenen. Een handvol van zijn boeken acht ik meesterwerken (Norwegian Wood, South of the Border-West of the Sun, Sputnik Sweethearth, The Wind-Up Bird Chronicle, Kafka on the Shore, Underground), over de rest varieert mijn oordeel. Veel van zijn beste boeken hebben een helder thema, dat ijzersterk wordt uitgewerkt. De ene keer heel poëtisch, dan weer fantastisch of heel theatraal. Bij 1Q84 is het moeilijk om de onderliggende gedachte aan te wijzen. Is het er één, of zijn het er meer? Is het gewoon een liefdesgeschiedenis, een verhandeling over het blijven geloven in het weer terugvinden van de verloren geliefde? Dat lijkt een mogelijkheid, maar de talrijke verwijzingen naar andere romans doen vermoeden dat Murakami er meer mee bedoelt. Bij het derde deel, waarin van de zoektocht door de privé-detective door Murakami veel werk wordt gemaakt, moest ik denken aan de detectiveverhalen van Raymond Chandler waarvan er door Murakami enkele in het Japans zijn vertaald. De romans van Murakami bevatten vaak een zoektocht, maar ditmaal lijkt deze sterk door Chandler (een oude liefde?) geïnspireerd. Alle andere bekende ingrediënten van Murakami (jazz, klassiek, het bereiden van simpele maar heerlijk klinkende Japans maaltijden) keren regelmatig terug.
Om af te sluiten, nogmaals: wat ik ervan vond. Er is in dit boek veel te genieten wanneer je ontvankelijk bent voor de stijl en thematiek van Murakami. Een flink aantal scènes is bloedstollend spannend, andere zijn weer heel poëtisch. Er zijn wat 'dode' passages, soms ook wat herhaling, maar dat is in een boek van ruim 900 bladzijden niet ongewoon. De vele hoogtepunten in het verhaal maken het voor mij een geslaagd boek. De verstilde scènes bij avond, wanneer Aomame en Tengo - eerst los van elkaar, uiteindelijk samen - zijn gebiologeerd door de aanblik van de maan, zijn onvergetelijk prachtig beschreven. In 1Q84 staan er trouwens twee manen naast elkaar aan de hemel, een grote gele en een iets kleinere mosgroene. Maar dat zal u niet verbazen.

zaterdag 19 november 2011

Terug naar Rusland

Sergej Prokofjev (1891-1953) was een van de belangrijkste Russische componisten van de twintigste eeuw. In Dagboek 1907-1933. Een keuze maken we drie momenten uit zijn leven van nabij mee: 1915, 1917 en 1927.
In 1915 is Prokofjev 24 jaar. Afgestudeerd aan het conservatorium van Sint Petersburg, een jonge componist wiens eerste composities enthousiast worden ontvangen door de artistieke voorhoede. De relatie met zijn vriendin Nina verloopt moeizaam, wat de belangrijkste reden is dat hij besluit in te gaan op een uitnodiging van Sergej Dhiagilev om naar Rome te komen. Altijd op zoek naar componisten die muziek willen schrijven voor zijn Ballets Russes, had deze zijn oog op Prokofjev laten vallen. Tijdens het verblijf in Italië ontmoet Prokofjev veel kunstenaars uit de kring rond Dhiagilev, waaronder Igor Syrawinsky en een aantal Futuristen. Het meest fascinerend aan dit deel van het dagboek vond ik echter de beschrijving van de reis, per trein en boot, van Sint Petersburg naar Italië, dwars door het in oorlog zijnde Europa.
In 1917, het jaar van de Russische revolutie, is Prokofjev volop bezig met componeren en de uitvoering van zijn stukken. Ondanks het feit dat hij in Sint Petersburg woont, het centrum van de omwentelingen, lijkt het alsof de essentie van de gebeurtenissen niet tot hem doordringt. Hij raakt op straat verzeild in schermutselingen, hoort van de gevechten en de doden, maar beklaagt zich pas echt wanneer uitvoeringen van zijn werk door de onzekere situatie niet van de grond komen. Gedurende de zomer huurt hij een landelijke gelegen boerderij buiten de stad om er in alle rust te kunnen componeren. Zijn leven daar, en de concerten die wel doorgaan, vormen voor hem de hoogtepunten van het jaar. In december besluit hij plots om Rusland te verlaten en zich in de Verenigde Staten te vestigen.
In 1927 keert hij voor het eerst weer terug naar zijn vaderland, voor een drie maanden durende toernee. Hij geeft concerten in Moskou, Sint Petersburg, Kiev, Charkov en Odessa. Ook ontmoet hij veel oude vrienden. De samenleving is nu een communistische. Heel rigoreuze of heftige uitspraken doet hij daar niet over in zijn dagboek. Hij zou Rusland de jaren erna vaker bezoeken en er zich in 1936 definitief vestigen.

woensdag 16 november 2011

Max Havelaar

Aan het einde van Multatuli's Max Havelaar geeft de voorlezer, Job Cohen, een toelichting op de keuze om voor dit luisterboek gebruik te maken van de recente hertaling door Gijsbert van Es. Deze hertaling is in hedendaags Nederlands en bovendien korter dan het origineel. Om dat verschil te illustreren leest Cohen na zijn toelichting de originele versie van de inleiding tot het boek voor. Een passage die ongeveer 550 woorden bevat, tegen zo'n 390 woorden in de hertaling. Het verschil zit hem vooral in de vereenvoudiging van omslachtig aandoende formuleringen. Maar eerlijk gezegd vond ik die originele passage in het geheel niet storend. Ze geeft vooral een gevoel van authenticiteit. Dus ik zou het boek nog eens kunnen luisteren, maar dan in de originele versie.
Niet dat ik niet heb genoten van de moderne versie. Integendeel. Het sterke verhaal en de goed in het gehoor liggende stem van Cohen zijn een genot. Ook is het een ervaring om de toespraak tot de Hoofden van Lebak eens te horen in plaats van te lezen. De rol van Droogstoppel was in mijn herinnering veel kleiner. Maar hij blijkt een groot stempel te drukken op het verhaal. Kortom, ik heb mijn 'verloren' momenten van de afgelopen weken - fiets, auto - weer uiterst zinvol besteed.

dinsdag 8 november 2011

Verrukkulluk

Vijftig jaar nadat het boek voor het eerst werd gepubliceerd is Het leven is verrukkulluk van Remco Campert de roman die tijdens de actie Nederland leest wordt uitgedeeld aan bezoekers van openbare bibliotheken. Campert beschrijft in het verhaal een willekeurige dag uit het leven van twee Amsterdamse tieners, Mees en Boelie. Ze ontmoeten in een park het meisje Panda, zitten met haar op een terras, beroven een oude man van tweehonderd gulden en kopen daarvan drank om een feest aan te richten. Tussen deze scènes door beschrijft Campert wat enkele andere jongeren in hetzelfde deel van de stad op deze dag overkomt. Het boek eindigt met het feest in het huis van Mees en Boelie. Het verhaal leest als een niemandalletje. Alsof alles volstrekt willekeurig en leeg is, alsof het niets betekent, er geen lijn in het verhaal zit. Maar dat zorgeloze effect is door Campert bewust nagestreefd. Het is de sfeer van de vroege jaren zestig. Mooi om dat door deze manifestatie nog eens te herlezen.

zaterdag 29 oktober 2011

Dichter en secretaris

Den Haag in de zeventiende eeuw blijft een fascinerend fenomeen. Het is de stad waar de Staten-Generaal enkele keren per jaar bijeenkomen om beslissingen te nemen over het bestuur van het land. Maar het is ook de woonplaats van de Prins van Oranje, die door diezelfde Staten is ingehuurd om het leger en de vloot aan te voeren in de strijd tegen de Spanjaarden. Van 1625 tot 1647 was Frederik Hendrik de stadhouder die grote successen behaalde op het Spaanse leger. De dichter en componist Constantijn Huygens was die hele periode zijn secretaris. Daarna vervulde Huygens diezelfde functie voor Willem II en vanaf 1650 tot het einde van zijn leven diende hij Frederik Hendrik's weduwe Amalia van Solms als Raadsheer.
Huygens leefde van 1596 tot 1687 en maakte zo het grootste deel van de Hollandse Gouden Eeuw mee. Jacob Smit geeft in De grootmeester van woord- en snarenspel. Het leven van Constantijn Huygens een getrouwe weergave van Huygens' lange leven. Hij leunt daarbij sterk op de autobiografie over het eerste deel van zijn leven die Huygens omstreekt 1630 schreef, zijn duizenden gedichten en een late autobiografie. Het boek bevat een schat aan informatie. Het politieke en culturele leven in de Republiek en de rol van Huygens daarin worden uitvoerig geschetst. Het boek is echter ook wat vlak en eentonig. Smit laat na om sommige aspecten van Huygens' leven wat meer uit te diepen of te analyseren. Zo geeft hij veel anekdotische informatie over Huygens' omgang met de zogenoemde 'Muiderkring' rondom de dichter P.C. Hooft, maar duikt er niet verder in. Ondanks dit bezwaar en de ietwat verouderde stijl van schrijven - het boek dateert uit 1980 en Smit was toen al een oude man - is deze biografie zeker de moeite waard.

Mississippi

The Adventures of Huckleberry Finn is, zoals de titel al suggereert, een schelmenroman. Het verhaal speelt zich af in het zuiden van de VS, omstreeks 1840. Mark Twain schetst de lotgevallen van Huckleberry Finn en zijn metgezel, de slaaf Jim. Zij zakken vanaf Petersburg op een vlot de Mississippi af, op weg naar een gebied waar Jim zijn vrijheid zal kunnen krijgen. Het boek zit vol kleinere en grotere belevenissen, die tesamen een kleurrijk beeld geven van de mensen langs de rivier en hun leven. Voor mij waren de hoogtepunten de beschrijvingen van het afzakken van de Mississippi en het omringende landschap. Twain is daarin heel lyrisch, je merkt dat hij de streek kent.
Zoals bij meer 'klassieken' las ik het als een luisterboek. Het aardige daarvan is dat het kenmerkende dialect van de streek op die manier tot zijn recht komt. Het boek zit vol streektaal, en ook het woord 'nigger' klinkt op elke bladzijde. Maar uitgesproken met de zuidelijke intonatie wordt dat woord een tijdsbeeld, heeft het niet de negatieve lading die het tegenwoordig heeft.

zondag 23 oktober 2011

Engeland

Engeland is bij uitstek het land van tradities. Haar geschiedenis, het koningshuis, de monumenten, het verleden als wereldrijk en nog wat andere verschijnselen zijn bekend bij veel Engelsen èn niet-Engelsen. Julian Barnes maakt daar in zijn England, England dankbaar gebruik van. Het verhaal draait om Jack Pitman, een tycoon op leeftijd die nog één groot project wil nalaten. Dat wordt het themapark England, England. Hij koopt daarvoor het Isle of Wight op en maakt er een Engeland in zakformaat van. Met exacte kopieën van beroemde gebouwen, aangelegde landschappen en uitbeeldingen van historische gebeurtenissen. Bedoeld voor Premier Visitors die Quality Leisure zoeken. Zij kunnen 's morgens het kamp van Robin Hood bezoeken en in de middag de Battle of Britain herbeleven. En tussendoor even langsgaan bij Buckingham Palace voor de balkonscène. Want Pitman - inmiddels Sir Jack Pitman - heeft de koning en koningin overgehaald te verhuizen naar het nieuwe Engeland. Waar Buckingham Palace weliswaar de helft kleiner is maar wel dubbele beglazing heeft. En waar zij voor hun publieke optredens een honorarium ontvangen. Barnes leeft zich uit in het ontwikkelen van kolderieke situaties en steekt de draak met gevestigde instituten. Vooral het koningshuis moet het ontgelden.
Zoals te verwachten bij Barnes is het verhaal ook te lezen op een ander niveau. Waarin vragen worden gesteld over de zin van het 'oude' Engeland, het massatoerisme en de maakbaarheid van een beleving. En natuurlijk de kwestie van originelen en kopieën. Een tweede hoofdpersoon, Marta Cochrane, die enkele jaren CEO is van het themapark, belichaamt die meer serieuze kant van het verhaal. Aan het eind van het boek keert zij terug naar het 'oude' Engeland om er haar laatste jaren te slijten. In het slothoofdstuk schetst Barnes haar leven in dat compleet veranderde land. Dan blijkt de satire ineens nog meer diepgang te hebben. Prachtig gedaan. Ik heb genoten. 

zondag 16 oktober 2011

New York bij nacht

Met By Nightfall heeft Michael Cunningham een mooie roman toegevoegd aan zijn kleine oeuvre. Het verhaal speelt in New York. De hoofdpersoon is Peter Harris, een handelaar in hedendaagse kunst. Hij is 43 jaar, heeft al zo'n twintig jaar een galerie waar hij kunstenaars presenteert die zich net onder het niveau van de grote namen bevinden. Zijn echtgenote Rebecca is hoofdredacteur van een klein kunsttijdschrift. Hun leven gaat zijn gang, met de gestage stroom van tentoonstellingen, recepties, diners en roddels. Hun huwelijksleven is comfortabel maar voorspelbaar. Wanneer de jongere broer van Rebecca, Ethan, een werkloze flierefluiter, bij hen komt logeren gebeurt er iets dat het leven van Peter voor korte tijd op zijn kop zet.
Cunningham vertelt het verhaal met veel compassie, als lezer leef je al snel mee. Zijn zorgvuldige taalgebruik geeft het verhaal voor mij een extra dimensie. Het is een genot om een tekst te lezen die zo raak en tegelijk 'at ease' overkomt. De tekst heeft bijna de zorgvuldigheid van een gedicht. De rust die daardoor ontstaat komt vooral tot zijn recht in de scènes die zich in de avond en nacht afspelen, wanneer het hectische leven in de stad tot stilstand is gekomen. Dat er aan het einde van de roman in feite niets lijkt te zijn veranderd in de levens van de hoofdpersonen past goed bij dit door Cunningham gecreëerde gevoel van rust. Maar onderhuids is alles gewijzigd, alleen zullen wij als lezer het vervolg niet meemaken. By Nightfall is een roman die nog lang in je hoofd blijft hangen.

woensdag 12 oktober 2011

Schrijverslevens

Jeroen Brouwers is sinds jaar en dag gefascineerd door de levens van schrijvers. Hij heeft daar al talloze essays aan gewijd. Hij lijkt het best op dreef te zijn wanneer het leven van een schrijver en diens productie niet helemaal - of: helemaal niet - hebben geleid tot een plaats in het pantheon van de grote auteurs. In die gevallen weet hij heel raak de zinloosheid en treurigheid van zo'n schrijversbestaan op te roepen.
Ook in De schemer daalt, het zevende deel in de reeks Feuilletons, staan weer van die verhalen. Ze zijn niet allemaal even interessant. Waar het stuk over Freddy de Vree nog boeiend is omdat hij zelf uitgever was van bibliofiele boeken, omgang had met beroemde schrijvers als W.F. Hermans en daar over schreef, daar is het essay over de Vlaamse auteur Maria Messens voor mij veel minder interessant omdat er in haar leven hoegenaamd niets gebeurde en haar werken nauwelijks tot geen lezerspubliek hebben gevonden. Hoewel zo'n volstrekt mislukt schrijverschap op zich wel weer een fascinerend gegeven is. En omdat Brouwers dit stuk bovendien met zulk oprecht mededogen en ontroering schrijft is het een genot om te lezen.
De mooiste artikelen waren voor mij die over Bob den Uyl en Geert van Oorschot. In dit laatste geeft Brouwers, deels naar aanleiding zijn correspondentie met de uitgever, een verslag van diens pogingen een (sleutel) roman en gedichten te schrijven. Waarvan hij de voltooide manuscripten naar eigen zeggen uiteindelijk heeft versnipperd en verbrand. Ook de twee  essays waarin Brouwers de leefwereld van zijn ouders in Indië en zijn eigen jeugd in internaten beschrijft, Autobiografische suite en Heimwee, vond ik prachtig omdat ze een wezenlijke aanvulling gaven op het beeld dat ik van Brouwers heb.

zondag 9 oktober 2011

Luchtig zomerverhaal

Voor de vakantie en speciaal voor de lange reis per auto heb ik de nieuwe roman van Herman Koch, Zomerhuis met zwembad, op mijn ipod opgeladen. Net als bij zijn vorige roman Het diner leverde dit boek mij wat ik ervan verwachtte: een luchtig, onderhoudend en soms zelfs spannend verhaal dat de tijd op een plezierige manier verdrijft. De hoofdpersoon, Marc Schlosser, is een huisarts met een praktijk in Amsterdam. Een van zijn patiënten is een bekende acteur die overlijdt aan een agressieve vorm van kanker. Gaandeweg blijkt dat Schlosser daar een niet zo frisse rol bij heeft gespeeld. Koch gebruikt de bulk van de roman om ons te vertellen hoe Schlosser daar toe is gekomen. Het heeft te maken met een gezamenlijk in een huis in Frankrijk doorgebrachte vakantie, het zich aangetrokken voelen tot elkaars echtgenotes en nog wat andere zaken. Ik heb er met plezier naar geluisterd. Mijn enige kritiek is dat de formule lijkt op die van Het diner. Hebben we hier te maken met een schrijver die een succesvol format heeft ontdekt en dat nu gaat uitmelken?

vrijdag 7 oktober 2011

Moby Dick

De roman Moby Dick verscheen in 1851. Het is het verhaal van kapitein Ahab, die bij een eerdere walvisexpeditie een been is kwijtgeraakt aan een 'agressieve' potvis genaamd Moby Dick. Hij wil nu  deze vis vangen en doden. Zijn schip, de Pequod, wordt bevolkt door een kleurrijke bemanning. De verteller is Ishmael, een man die ervoor heeft gekozen met een walvisvaart mee te gaan omdat hij zich vervreemd voelt van de samenleving. De eerste stuurman, Starbuck, probeert Ahab ervan te overtuigen dat wraak een verkeerd motief is, speciaal wraak op een dier dat niet voor zijn daden verantwoordelijk kan worden gehouden. Zo vertegenwoordigen meer bemanningsleden een rol die met symboliek is geladen.
Herman Melville, de auteur, heeft zelf enkele jaren meegevaren op een walvisvaarder. Die ervaring komt tot uiting in het boek, want hij overlaadt de lezer met hoofdstukken waarin hij - voor mijn gevoel - oeverloos doorgaat met het spuien van wetenswaardigheden over alle denkbare aspecten van de walvis en de jacht erop.  Dat remt de vaart van het verhaal, maar is tegelijk wel boeiend vanwege de tijdgebonden opvattingen.
Moby Dick is een taai boek. In een groot deel van het verhaal ontbreekt iedere vorm van actie. De daadwerkelijke jacht op Moby Dick begint pas kort voor het einde van het boek. Ik las het als een luisterboek. Dat werkt goed, want de taal van Melville is ernstig, gedragen, soms zelfs bombastisch. Bij het lezen zou ik daar wellicht niet door aangemoedigd zijn. De voorlezer, de acteur William Hootkins, weet daar raad mee en maakt er een spannende belevenis van.

zondag 2 oktober 2011

Opgesloten

Jack is vijf en woont met 'Ma' in 'Room', een ruimte van vier bij vier meter. Alle onderdelen van 'Room' heeft hij een naam gegeven: Table, Bed, Shelf, Rocker, Bath, Skylight etc. Hij slaapt in 'Wardrobe', een houten hok dat is afgescheiden van 'Room'. Hij moet daar precies om 9 uur 's avonds in liggen, dan kan hij niet zien - maar wel horen - hoe zijn moeder wordt bezocht door 'Old Nick'. Dat is, dat wordt langzaam duidelijk, de man die 'Ma' op haar negentiende heeft ontvoerd en opgesloten in een berghok achter in zijn tuin. Daar is Jack geboren, 'Room' is alles wat hij van de wereld heeft gezien. Het is zijn wereld.
In de eerste helft van haar roman Room beschrijft Emma Donoghue heel nauwgezet de besloten wereld van Jack en 'Ma'. De dagindeling kent een strak schema van huishoudelijke werkzaamheden, spelletjes en maaltijden, alles exact op een bepaald uur ingeroosterd. Jack weet niet dat er een wereld bestaat buiten de wereld die hij kent, de kamer. Zijn moeder heeft ooit besloten hem dat niet te vertellen om zijn leven draaglijker te maken. Hij mag televisie kijken, maar wel uiterst beperkt. Bovendien heeft zijn moeder Jack verteld dat de televisieprogramma's een niet bestaande fantasiewereld tonen. Jack heeft het in 'Room' naar zijn zin. De kamer vormt een vertrouwde wereld waarin hij zich thuisvoelt. Het enige minpunt is dat hij wel eens wat vaker een nieuw speeltje of boek zou willen krijgen. En ook het eten dat Old Nick meebrengt zou wel eens wat gevarieerder kunnen zijn. Op de helft van het boek vindt een dramatische ontwikkeling plaats. Door Donoghue zo ijzingwekkend beschreven dat ik het boek uren lang niet weg kon leggen. Ik wijd hier verder niet uit over de plot, dat moet je zelf maar lezen.
Van Donoghue las ik nog niets. Maar daar gaat verandering in komen. Een auteur die een vijfjarige jongen zo overtuigend kan neerzetten, en die bovendien een thema als ontvoering en opsluiting van een jonge vrouw en haar kind weet te beschrijven zonder zich te laten verleiden tot voor de hand liggend effectbejag heeft mijn sympathie.

maandag 26 september 2011

Droomeiland

Wat doe je wanneer je je bedrijf hebt verkocht en van de opbrengst wilt gaan leven op een paradijselijk eiland voor de kust van Zanzibar, maar op het laatste moment hoort dat je vrouw een agressieve vorm van kanker heeft? Dan blijf je thuis voor haar behandeling. Om vervolgens te ontdekken dat je een heel slechte ziektekostenverzekering hebt en het grootste deel van de kosten van de behandeling voor je eigen rekening komt. Waardoor je spaarpot binnen een jaar leeg is. Dat overkomt Shepherd Knacker, een 'handyman' uit New York die zijn goed lopende bedrijf verkocht om zijn lang gekoesterde droom te realiseren.
In So Much For That geeft Lionel Shriver een onthullende inkijk in de slechte kanten van het systeem van ziektekosten in de Verenigde Staten. Dat alleen zou een weliswaar angstaanjagend maar toch wat plat verhaal hebben opgeleverd. Wat deze roman sterk maakt is dat Shriver heel overtuigend beschrijft welke reacties een ongeneeslijke kanker losmaakt bij de omgeving van de patient.
Shriver is een auteur die heftige situaties en emoties aandurft, er schrijfplezier aan lijkt te ontlenen. Dat was heel duidelijk in een vorig boek, We Need to Talk About Kevin, en ook dit boek profiteert ervan. Het onverwachte en vrolijke einde van het boek deed me denken aan een sprookje - ze leefden nog lang en gelukkig, maar in dit geval niet iedereen. Superboek.

zaterdag 17 september 2011

Chaos

De nieuwste roman van Ian McEwan gaat over alternatieve energie. De hoofdpersoon van Solar is Michael Beard, een natuurkundige die al enkele decennia geleden de Nobelprijs heeft gewonnen. Was de ontdekking waarmee hij die prijs won een illustratie van zijn briljante geest, sindsdien heeft hij nauwelijks wetenschappelijke resultaten afgeleverd. Hij reist de wereld rond om lezingen te geven en leent zijn naam tegen betaling aan projecten. Zo gaat hij ook in op een voorstel van de Engelse regering om het wetenschappelijke boegbeeld te zijn van een nieuw op te richten instituut dat zich gaat bezighouden met alternatieve energiebronnen. Een van de jonge post-docs die daar werkt probeert hem te overtuigen van de zin van het ontwikkelen van de techniek om zonlicht om te zetten in energie. Tegelijk krijgt deze jongeman een verhouding met de vrouw van Beard. Dat is het begin van een reeks soms bizarre ontwikkelingen die de roman enige vaart en spanning geven. McEwan bouwt het verhaal zo op dat in de laatste bladzijden van de roman alles bijeenkomt c.q. uit elkaar spat. Maximaal effect.
Romans van McEwan laten bij mij in toenemende mate een onbevredigd gevoel achter, ook ditmaal. De plot zit goed in elkaar en het thema is actueel. De hoofdpersonen werden voor mij echter geen mensen van vlees en bloed. In dit opzicht faalt McEwan. Het blijft allemaal te afstandelijk, te analytisch. Het middelste van de drie lange hoofstukken is een goed voorbeeld van dit probleem: er wordt te veel uitgelegd, het wordt een essay. De belangrijkste boodschap in dit deel lijkt te zijn dat het privéleven van Beard langzaam maar zeker in een chaos ontaard. Maar moet dit zo uitvoerig? De vaart verdwijnt daarmee uit het verhaal. De tijden van hoogtepunten als Atonement en Saturday zijn blijkbaar voorbij. Jammer. Bij de volgende McEwan ga ik eerst de recensies lezen voor ik beslis of ik daar mijn tijd aan ga besteden.

vrijdag 2 september 2011

Deerne

Een paar maanden geleden las ik Dienstreizen van een thuisblijver, de nieuwste bundel met autobiografische schetsen van Maarten 't Hart. Dat was de aanleiding om ook de vorige bundel te lezen, Een deerne in lokkend postuur. Persoonlijke kroniek 1999. In dit boek houdt 't Hart gedurende het jaar 1999 een dagboek bij. Daarin noteert hij de dagelijkse zaken in en om zijn huis in een polder bij Warmond. Ook schrijft hij over projecten waaraan hij werkt, in dit geval een biografie van Johann Sebastiaan Bach. Soms zijn die notities aardig, maar soms ook wat simpel. Zo maakt hij een reis naar plekken waar Bach gewoond en gewerkt heeft en komt dan ook in Weimar. Hij vindt het een aardige stad, vindt het jammer dat hij niet wat langer kan blijven, maar heeft geen behoefte aan het bekijken van musea die aan Goethe gewijd zijn, want .... Goethe beantwoordde de brieven die hij ontving van Schubert niet. En dat is onvergeeflijk. Tja....
Het aardigst zijn de wat langere essays die 't Hart aan het eind van iedere maand plaatst. Die gaan over onderwerpen als zijn ervaringen als televisiepresentator, zijn pogingen een rijbewijs te halen, het slikken van medicijnen, de geloofwaardigheid van filosofie, zijn lidmaatschap van een platenclub en het lezen van boeken en poëzie. Interessant zijn ook de verslagjes van zijn avonturen verkleed als vrouw. Eenmaal begeeft hij zich gedurende een periode van veertien dagen verkleed als vrouw onder de mensen. En is heel trots wanneer hij door een nietsvermoedende treinconducteur met 'mevrouw' wordt aangesproken.
In de serie privé-domein verwacht ik eigenlijk wel literatuur van (enig) formaat. Dat is dit wellicht niet. Maar het was wel onderhoudend

zaterdag 27 augustus 2011

'Het Hele Erge'

Jarenlang was voor liefhebbers van literatuur het optreden van Martin Ros in de TROS Nieuwsshow het mooiste moment van hun zaterdagochtend. Hij besprak daar in gloedvolle taal de boeken die zojuist waren verschenen. De laatste jaren - zijn rubriek bestond maar liefst 21 jaar - volgde hij steeds meer zijn eigen voorkeuren. Boeken over de Tweede Wereldoorlog, het geloof, de Islam en de wielrennerij kregen het podium, ten koste van aandacht voor nieuwe literaire uitgaven. Dat zal de belangrijkste reden zijn geweest voor de TROS om de samenwerking met Martin te beëindigen. In december 2007 verzorgde hij voor de laatste maal zijn rubriek, volgens de overlevering in tranen. Want 'het was mijn leven', zoals hij zei.
In 2009 verscheen Martin Ros vijftig jaar op wacht: schetsen over een boekenfanaat, onder  redactie van Perry Pierik, redacteur van uitgeverij Aspekt waar Ros het laatst werkte. De vijftien bijdragen zijn wisselend van kwaliteit, maar het aantal geslaagde stukken was voor mij genoeg om de bundel met plezier te lezen. Vanzelfsprekend krijgen de kwaliteiten van Ros als uitgever alle aandacht. Zijn gloriejaren lagen bij de Arbeiderspers, waar hij onder andere mede-verantwoordelijk was voor het opzetten en vullen van de reeks Privé Domein. Veel (aankomende) auteurs hebben in het pand Singel 262 de gang naar de zolder gemaakt, om daar Ros aan te treffen in een situatie als op de omslag van het boek. Maar ook typerende details als 'Het Hele Erge' (de meesten van u zullen weten waar dit naar verwijst) keren steeds weer terug in de stukken.
Kortom: een aardige bundel, die in ieder geval nog eens duidelijk maakt dat met Ros een markante persoonlijkheid van de landelijke radio is verdwenen.

zondag 21 augustus 2011

Avontuur in Malawi

Van 1963 tot 1965 verbleef Paul Theroux in Malawi, in dienst van het Peace Corps. Hij doceerde er Engels. De gebeurtenissen in zijn roman Jungle Lovers (1971) zijn geïnspireerd op deze jaren in Malawi.
Een Amerikaanse verzekeringsagent, Calvin Mullett, wordt er door zijn firma gestationeerd om spaarplannen en levensverzekeringen aan de man te brengen. Hij ziet al snel in dat dit niet werkt in een onderontwikkeld gebied als Malawi. Wanneer er bovendien een guerillabeweging opstaat en de toch al wankele politieke situatie verslechtert, is het afgelopen met zijn activiteiten. Inmiddels is hij wel min of meer ingeburgerd én komt hij in contact met de leider van de opstandelingen.
Theroux is een meester in het oproepen van de sfeer van de nadagen van het kolonialisme. In deze roman was dat ook het enige aspect dat mij boeide. Het warrige verloop van de guerilla-oorlog en de lotgevallen van de hoofdpersoon zijn nogal fragmentarisch beschreven, waardoor ik niet echt in het verhaal kon komen.

zondag 14 augustus 2011

Magic World

In 1990 publiceerde Salman Rushdie Haroun and the Sea of Stories, geschreven als een cadeau aan zijn zoon. Het was zijn eerste boek na de fatwa die over hem was uitgesproken. Hij moest daarom onderduiken en zag zijn zoon niet zo vaak. Nu heeft hij voor zijn tweede zoon als geschenk voor diens twaalfde verjaardag Luka and the Fire of Life geschreven. Het verhaal beschrijft het avontuur van de eveneens twaalfjarige Luka, wiens vader plotseling in een diepe slaap raakt waaruit hij niet ontwaakt. Om hem te redden onderneemt Luka een gevaarlijke reis naar de Magic World om er de Fire of Life te bemachtigen waarmee hij zijn vader uit diens slaap kan laten ontwaken. Gaandeweg sluit zich een stoet van fantasiefiguren bij hem aan die hem helpen de verschillende opdrachten uit te voeren en te overleven.
Rushdie is een meester in het oproepen van een sfeer waarin magische elementen een volstrekt geloofwaardig onderdeel van de vertelling vormen. Zijn verhaal is deels ook een fabel, met mooie spiegelingen aan de moderne wereld. Kinderen die dit boek lezen zullen niet uitsluitend worden aangesproken door de sprookjesachtige elementen, maar zeker ook door de link met computerspelletjes die Rushdie legt. Een heel aangenaam boek.

vrijdag 5 augustus 2011

Sophie in Weimar

Sophie, de dochter van koning Willem II en de Russische tsarendochter Anna Pavlovna, is in de Nederlandse geschiedenis vrij onbekend. Maar in Saksen-Weimar-Eisenach, het Duitse groothertogdom, is zij heel beroemd. Zij werd geboren in 1824, als laatste kind van Willem II en Anna Pavlovna, en trouwde in 1842 met Carl Alexander van Saksen-Weimar-Eisenach. Coppens beschrijft uitvoerig de voorgeschiedenis, het leven aan het Haagse hof en de relatie tot het Russische hof, waar Anna Pavlovna van afkomstig was. Ook Sophie's leven in Weimar, de stad waar het groothertogelijk slot stond, komt aan de orde.
Weimar in die tijd is natuurlijk de stad waar de herinnering aan Goethe en Schiller nog leeft. Als een jong meisje, voor haar huwelijk, had Sophie al eens een bezoek gebracht aan het huis van Goethe aan het Frauenplan in Weimar. Ze heeft interesse in de literatuur. Wanneer ze in 1853 groothertogin wordt, gaat de nalatenschap van Goethe en Schiller een belangrijke rol spelen in haar leven. In 1885 laat Walther, de laatste kleinzoon van Goethe, haar de complete erfenis van Goethe na. Sophie besluit dan haar eigen vermogen te gebruiken voor het bouwen van een archief. Kort daarop wordt haar door de erfgenamen van Friedrich Schiller ook diens literaire erfenis geschonken. Daarmee wordt haar onderneming het Goethe-Schiller archief, het eerste literaire archief in Duitsland.
Thera Coppens heeft in de eerste plaats een biografie geschreven, maar dan wel een met de trekjes van een historische roman. Haar boek leest heel prettig, en voor iemand als ik die is geïnteresseerd in de geschiedenis van het huis Oranje-Nassau is het een heel spannend boek: het zit boordevol met feiten en weetjes die ik nog niet kende. Ook als een regelmatige bezoeker van Weimar en het Goethehaus - Weimar ligt dicht bij de Autobahn en is dus een heel aantrekkelijke stop - boeide de achtergrondinformatie over Goethe mij enorm.
Coppens schreef een dikke pil. Ruim 600 bladzijden, gedrukt in een kleine letter. Maar ik vond het jammer dat ik het boek uit had.

maandag 1 augustus 2011

Een verliefde componist

Na een repetitie van zijn muziekstuk 'Duisternissen' vindt de koordirigent Theo Kiers (artiestennaam: Sierk Wolffensberger) in een nis in de kerk een jong meisje dat zelfmoord wil plegen en buiten bewustzijn is. Hij brengt haar bij, gaat met haar naar het ziekenhuis en brengt haar vervolgens onder in zijn buitenhuisje. Zo begint De weldoener van P.F. Thomése. Dat is het begin van verwikkelingen die gaandeweg gecompliceerder worden en die duidelijk maken dat Kiers niet alleen verliefd is op het meisje dat hij heeft gered van de dood, maar dat hij ook flink in de war is. Thomese schets het beeld van een man die (onbewust) teleurgesteld is in zijn loopbaan als componist, die zich afsluit van zijn vrouw en zich ergert aan de amoureuze escapades van zijn tienerzoon. Een man die zonder dat hij het zelf in de gaten heeft langzaamaan de realiteit van alledag verruilt voor een eigen leefwereld.
Na Wladiwostok en J. Kessels:The novel heb ik nu ook dit boek gelezen als luisterboek, door Thomése zelf voorgelezen. Die neemt er de tijd voor, met langzaam en zorgvuldig uitgesproken zinnen. Past goed bij het zorgvuldige taalgebruik. Veel zinnen klinken als doordachte one-liners.

zondag 24 juli 2011

The Fry Chronicles

1997 beschreef Stephen Fry zijn jeugdjaren in Moab Is My Washpot. Nu vervolgt hij het verhaal in The Fry Chronicles, dat zijn jaren als student in Cambridge en de daaropvolgende periode tot 1987 omvat. Zoals je Fry wellicht kent uit zijn optredens in films en televisie-series - spits, geestig, verzot op woordgrappen en uitvoerige verhalen - zo kom je hem ook tegen in dit boek. In Cambridge is hij heel actief in allerlei toneelclubs, de colleges bezoekt hij naar eigen zeggen zelden. Al in deze clubs komt hij in contact met Emma Thompson, Hugh Laurie en anderen die later in zijn loopbaan een grote rol zullen spelen. In de jaren die volgen op Cambridge vormt het acteren een belangrijk deel van zijn leven: van een kleine rol in een commercial naar een bijrol in een musical, het schrijven van het libretto voor de musical Me And My Girl, het deelnemen aan enkele (televisie)shows met sketches tot aan het grotere werk als Lord Melchett in Blackadder II. Door het grote aantal bekende Engelsen dat de revue passeert, krijgt het boek een beetje het karakter van een Who is Who in de Engelse theater- en televisiewereld. Vol erg grappige anekdotes, met soms een ernstige ondertoon. Een aanrader.

donderdag 14 juli 2011

Lijmen

Dit boek heb ik voor het eerst gelezen op de middelbare school voor mijn lijst. Dat is inmiddels al zo'n 35 jaar geleden. De biografie over Willem Elsschot door Vic van de Reijt (zie hieronder) bracht me ertoe om Lijmen / Het Been nog eens te lezen. Maar nu in de vorm van een luisterboek, voorgelezen door Job Cohen. Vanaf mijn ipod, op de fiets naar en van het werk. Dit is een ideale manier om boeken een tweede keer te 'lezen'. Door het voorlezen beleef je het verhaal op een andere manier. Cohen spreekt rustig en duidelijk, met een onderkoelde intonatie die goed past bij de sobere schrijfstijl van Elsschot.
Ik kan me herinneren dat ik het verhaal bij eerste lezing ietwat absurd vond, een beetje ongeloofwaardig ook. Maar het is in de kern dus echt gebeurd. Dat maakte het voor mij ditmaal een fascinerende leeservaring.

zondag 10 juli 2011

Familieherinneringen van een slagerszoon

In zijn debuut Een slagerszoon met een brilletje uit 1985 presenteert  Tom Lanoye in vier verhalen een staalkaart van zijn kunnen. In het titelverhaal heeft Lanoye's moeder drie dagen voor zijn geboorte een droom waarin duidelijk wordt hoe de familie al generaties een slagerij runt. Het verhaal 'Bij Jules en Alice' is een vertelling over iemand die auto's wegsleept bij ongevallen, maar onderweg enorme hoeveelheden antiek koopt.  Daarna volgt een verhaal over een man die zich ten doel stelt alle boeken op de wereld te lezen. De afsluitende vertelling speelt zich af in theater l'Olympia in Parijs, waar Tom Lanoye's van verschillende leeftijd optreden en voor een publiek van beroemdheden over hun leven en familie praten.
Ik vond de verhalen een feest om te lezen. Lanoye schreef originele, fantasierijke en grappige verhalen. Ik las niet eerder iets van hem, maar ga dit nu zeker doen.

zaterdag 9 juli 2011

Wildlife

T. C. Boyle heeft iets met de natuur. Ook in de veertien verhalen in de bundel Tooth and Claw varieert hij weer op onverwachte manieren op dit thema. In vrijwel ieder verhaal wordt de hoofdpersoon geconfronteerd met een aspect van de natuur dat hevig ingrijpt in zijn of haar leven. In het titelverhaal is dat een serval, een poema-achtige wilde kat, die door een jonge man tijdens een dobbelspel in een café wordt gewonnen. Hij neemt de kooi met de kat mee naar huis, daarbij geholpen door de aantrekkelijke serveerster van het café. Thuisgekomen laat hij de kat op haar verzoek los in de slaapkamer. Vanaf dat moment is zijn leven ontregelt: het huis staat op zijn kop, de serval sloopt langzaam maar zeker de slaapkamer en het voederen van het dier is levensgevaarlijk. Maar de man heeft de volle aandacht van het meisje.
Veertien verrassende variaties op de clash tussen ongetemde natuurkrachten en de leefwereld van de mensen. Met veel plezier gelezen!

vrijdag 8 juli 2011

De eigen ervaring als literatuur

Dat Willem Elsschot zijn ervaringen als reclameman gebruikt heeft voor zijn romans wist ik. Maar pas bij lezing van de nieuwe biografie van de schrijver Elsschot. Leven en werken van Alfons de Ridder drong tot me door dat dit veel verder ging dan ik dacht. Elsschot baseerde vrijwel al zijn grote romans in sterke mate op zijn werkzaamheden als reclameman en 'lijmer'. Soms lijkt het wel een 1-op-1 relatie te zijn. Het boeiende van de biografie door Vic van de Reijt is dat hij zijn materiaal zo presenteert dat je als lezer ziet hoe verweven de auteur en zijn werk zijn. En ook gaandeweg je realiseert dat Elsschot als reclameman dromen verkocht aan zijn klanten en van de tijdschriften en jubileumboeken die hij in opdracht samenstelde en uitgaf het liefst onwezenlijk hoge oplagen verkocht aan zijn opdrachtgevers. Je leest dan als het ware de 'real life' versie van romans als Lijmen / Het Been of Kaas. Een prachtige biografie waarin Elsschot als schrijver én persoon zorgvuldig wordt neergezet.



zondag 3 juli 2011

Ritselaar in Singapore

Paul Theroux publiceerde deze roman in 1973, toen hij nog geen van de reisboeken had geschreven waarmee hij nadien zo beroemd is geworden. Het verhaal speelt zich af in Singapore. De hoofdpersoon is Jack Flowers, een Amerikaan die als student zijn land moest ontvluchten om aan vervolging wegens een drugsovertreding te ontkomen. Hij belandt in Singapore, waar hij zijn brood verdient bij een firma voor scheepsbevoorrading. In zijn vrije tijd verhuurt hij callgirls en maakt toeristen wegwijs in de rosse buurt.  Deze nevenactiviteiten groeien langzaamaan uit tot zijn hoofdactiviteit. Theroux beschrijft de avonturen van zijn hoofdpersoon met een subtiele ironie. Ook weet hij de sfeer in de voormalige Engelse kroonkolonie goed neer te zetten. Saint Jack is een onderhoudend verhaal - ik las het tijdens een lange vlucht - maar haalt niet het niveau van de reisboeken.

vrijdag 1 juli 2011

Droomrivier

Water Music uit 1981 is de vroegste roman van T.C. Boyle, die tot dat moment uitsluitend korte verhalen had geschreven. Het was de enige roman van hem die ik nog niet had gelezen. De eerste en (voorlopig) laatste dus. En zoals bij vrijwel ieder boek van hem dat ik eerder las: het is een meeslepend verhaal. De hoofdpersoon is Mungo Park, een Engelsman die eind 18e eeuw deel uitmaakt van een kleine expeditie naar de rivier de Niger in West-Afrika. Na het gedeeltelijke succes daarvan - ze bereiken na veel avonturen en verschrikkingen de rivier maar zakken deze niet af - keert hij terug naar Engeland. Hij publiceert een boek over zijn reis en wordt beroemd. Het leven als familieman in een dorp in Schotland bevalt hem niet en wanneer hij na enkele jaren de kans krijgt een nieuwe, groot opgezette expeditie naar de Niger te leiden pakt hij die met beide handen aan. Zoals vaak bij Boyle spelen er twee verhaallijnen naast elkaar die gaandeweg dichter bij elkaar komen. In dit geval is die tweede lijn het verhaal van Ned Rise, een oplichter/sjacheraar die zijn kostje bij elkaar scharrelt langs én net over de grens van het criminele. Beide figuren komen samen aan het begin van de tweede expeditie in Afrika.
Het verhaal zit vol prachtige karakters, onverwachte ontwikkelingen en mooie sfeerbeelden. Boyle moet een liefhebber van Dickens zijn, de in Engeland spelende hoofdstukken doen daar sterk aan denken. Nu maar wachten op het volgende boek. 

donderdag 23 juni 2011

Verlovingstijd

In Verlovingstijd vertelt Maarten 't Hart de geschiedenis van twee jongens, de hoofdpersoon en zijn vriend Jouri, en hun omgang met meisjes. Centraal daarin staat de gewoonte van Jouri om zich de vriendinnen van de hoofdpersoon toe te eigenen. Dat gebeurt steeds opnieuw, van hun allereerste schooljaren tot aan het eind van hun verblijf aan de universiteit. Het verhaal kon mij niet boeien. Het thema is weinig creatief uitgewerkt en de herhaling ervan gaat vervelen. De hoofdstukken waarin 't Hart zijn familie of de couleur locale van Maassluis beschrijft zijn nog het aardigst.
Ik las het boek als een luisterboek, voorgelezen door de auteur zelf. In een woord achteraf vertelt hij dat hij het boek begon te schrijven toen hij van een gebroken heup herstelde en wekenlang plat op bed moest liggen. Een tijdverdrijvertje dus, een tussendoortje.

zondag 19 juni 2011

Een gruwelijk ongeluk

Op de Eerste Pinksterdag van 2010 werd de 21-jarige Tonio, student fotografie en zoon van A.F.Th. van der Heijden en Mirjam Rotenstreich, in het centrum van Amsterdam op de fiets aangereden. Door een auto, in alle vroegte. Hij overleed later op de dag in het ziekenhuis. Van der Heijden besteedde de erop volgende maanden aan het ophalen en op schrift stellen van herinneringen aan zijn zoon. Het resultaat is Tonio. Een requiemroman. Een heel persoonlijk boek, openhartig en emotioneel. Van der Heijden ontziet zichzelf en zijn echtgenote niet wanneer het gaat om persoonlijke gevoelens en hun relatie. Door deze eerlijkheid overtuigt het boek, en natuurlijk ook door de weldadig natuurlijke stijl van schrijven.  
De rode draad in het verhaal is het streven van Van der Heijden om de laatste weken en dagen van zijn zoon te reconstrueren: de omgang met zijn vrienden, zijn laatste fotoshoot van een jong meisje en de gebeurtenissen van de avond en nacht voorafgaand aan het ongeluk. Hij en Mirjam bezoeken de plekken en voeren gesprekken met de politie-agenten die het ongeluk afhandelden.
Het is een dik boek en soms beving me het gevoel dat Van der Heijden wel erg breedsprakig was. Maar dan volgden er steeds bladzijden die zo mooi en ontroerend waren dat dit gevoel direct verdween. Een prachtig boek.

donderdag 9 juni 2011

Tijdsbeeld

Ik las Rituelen van Cees Nooteboom voor het eerst toen het boek in 1980 verscheen. Ik weet nog dat ik het toen mooi vond, maar veel herinner ik me niet van het verhaal. Dat was dan ook de reden om het nog eens te lezen, en ook dit boek weer als luisterboek (zie ook in de voorbije maanden de blogs over Reve, Hermans en Mulisch). Hier voorgelezen door de auteur zelf.
Ik kan er kort over zijn: het verhaal kon me niet boeien. Nooteboom schetst fragmenten uit het leven van Innie Wintrop, die na een mislukte relatie en een eveneens niet geslaagde zelfmoord op zoek is naar de zin van het leven, probeert ordening aan te brengen in de chaos in zijn hoofd. Het verhaal daargelaten, geeft het boek geeft wel een aardig beeld van de sfeer in de jaren '70 en '80.

maandag 6 juni 2011

Ballets Russes

Sergej Diaghilev is vooral bekend als oprichter van de Ballets Russes. In Diaghilev. Een leven voor de kunst schetst Sjeng Scheijen hoe het balletgezelschap ontstond en waarom het zo belangrijk is geweest voor het ontstaan van het moderne ballet. Als impressario trok Diaghilev veel moderne componisten en kunstenaars aan voor de muziek en decors van zijn balletten. De jonge Igor Strawinsky tekende in de beginperiode van de 'troupe', vanaf 1909, voor de muziek van enkele toppers als De vuurvogel en Le Sacre du Printemps. Later speelde Sergej Prokovjev een grote rol. Daarnaast componeerden ook Claude Debussy, Maurice Ravel en Richard Straus voor Diaghilev. De sprookjesachtige en mystieke sfeer van het traditionele Rusland werd uitstekend verbeeld in de decors en kostuums van Léon Bakst. In de jaren twintig wist Diaghilev zelfs Henri Matisse en Pablo Picasso te strikken voor decors. De meest tot de verbeelding sprekende danser was natuurlijk Vaslav Nijinski, die ook lange tijd de geliefde van Diaghilev was.
De periode 1909-1929 kenmerkte zich door belangrijke ontwikkelingen in de kunst, maar ook door grote politieke onrust. De Eerste Wereldoorlog leidde tot economische malaise waarin een balletgezelschap nauwelijks kon functioneren. De Russische revolutie van 1917 beroofde Diaghilev van zijn thuisland en het contact met zijn familie. Diaghilev nam voortdurend grote artistieke en financiële risico's om zijn gezelschap overeind te houden. Dat lukte hem een kleine twintig jaar. Halverwege de jaren twintig raakte de glans er wel enigszins af. Er ontstonden conflicten binnen de groep en Diaghilev kreeg steeds meer last van lichamelijke problemen. In augustus 1929 stierf hij in Venetië.

zondag 22 mei 2011

Sleur

In mijn streven om klassiekers die ik vroeger heb gelezen te herlezen ditmaal De avonden van Gerard Reve. Als luisterboek, voorgelezen door de auteur zelf. Het is dit laatste gegeven dat ervoor heeft gezorgd dat ik het boek heb uitgelezen, want zo veel sleur en zinloosheid had ik in boekvorm vermoedelijk niet kunnen verdragen. Maar doordat Reve het verhaal voorleest met monotone stem, waardoor de doelloosheid van het bestaan van de hoofdpersoon, de 23-jarige Frits van Egters, wordt benadrukt, krijgt het een extra dimensie.
Het boek beschrijft de laatste tien dagen van 1946, maar het zijn in Egters' leven bepaald geen feestdagen. Hij bezoekt vrienden en gaat met hen uit. Hij ergert zich aan zijn ouders. Met niemand maakt hij echt contact, men praat meestal langs elkaar heen. En over alles ligt een vlakke somberte. Het verhaal  is doortrokken van een sfeer van depressie, walging en ook angst, wat het sterkst tot uiting komt in de dromen waardoor Frits 's nachts wordt geplaagd. Het opmerkelijk sterke slot van het verhaal plaatst het voorgaande in een ander perspectief en tilt voor mij het boek naar een hoger niveau.

maandag 16 mei 2011

Virginia Woolf revisited

In zijn roman The Hours varieert Michael Cunningham op de roman Mrs. Dalloway van Virginia Woolf. In 1923 beschreef Woolf een dag uit het leven van Mrs. Dalloway. Het weergeven van de gedachten van haar hoofdpersoon, door middel van de zogenoemde stream of consciousness, speelt in haar boek een belangrijke rol. Cunningham beperkt zich 75 jaar later ook tot het tijdsbestek van een dag en laat ons eveneens meekijken in het hoofd van zijn hoofdpersoon. Maar hij weeft drie verhalen door elkaar, met elk een eigen hoofdpersoon. Hij situeert een dag uit het leven van Virginia Woolf in 1923, van de Californische huisvrouw Laura Brown in 1949 en van een redacteur van een uitgeverij in New York, Clarissa Vaughan, in 1998. Ieder van hen maakt dingen mee die ook in Mrs. Dalloway voorkomen.
Ik houd van auteurs die zo speels en vol fantasie een structuur aanbrengen in hun boek. De stijl van schrijven is onberispelijk: veel korte zinnen en haarscherp beschreven situaties. Dit is het eerste boek dat ik las van Cunningham, maar ik ga zeker meer van hem lezen.

zondag 8 mei 2011

Autobiografische schetsen

Veel romans en verhalen van Maarten 't Hart zijn in meer of mindere mate gebaseerd op zijn leven. Maar de schetsen in deze bundel zijn echt autobiografisch. De titel Dienstreizen van een thuisblijver geeft goed aan wat 't Hart het liefste doet: thuisblijven. De enkele keer dat hij op pad gaat is het meestal op verzoek van anderen. Zo bezoekt hij regelmatig Duitsland, waar hij veel bewonderaars heeft, om er lezingen te geven of in boekhandels te signeren. Of reist hij af naar zijn geboortestad Maasssluis om er een buslading Duitse journalisten rond te leiden. Ook begeeft hij zich in het gezelschap van andere Nederlandse schrijvers naar een boekenbeurs in het Zweedse Göteborg en voelt zich daar diep ongelukkig. Hij weet niets beters te doen dan door de stad te dwalen op zoek naar sporen van de Tsjechische componist Smetana die er omstreeks het midden van de 19e eeuw enkele jaren woonde. In de hoop te achterhalen wat Smetana aantrok in die donkere noordelijke stad. Het leven op en rond zijn landelijk gelegen huis en tuin in Warmond bevalt hem veel beter. Maar ook daar dringt de buitenwereld door in de vorm van vertalers, journalisten en fotografen.
De verhalen zijn vlot geschreven, de situaties waarin 't Hart beland zijn vaak grappig. Alleen het verhaal 'Lucia', waarin wordt beschreven hoe 't Hart betrokken raakte bij de rechtszaak van Lucia de B., valt er wat buiten. Ondanks het voor een autobiografie wat fragmentarische karakter van de bundel heb ik deze met plezier gelezen.

zondag 1 mei 2011

Een heldendaad in Praag

Dit debuut van de Franse schrijver Laurent Binet is een verrassend opgezette biografie van het Nazikopstuk Reinhard Heydrich. Zijn loopbaan in de gelederen van Hitler's partij wordt uitvoerig beschreven en zijn aandeel in het bedenken van de Endlösung krijgt veel aandacht. Als rechterhand van Heinrich Himmler en de directe chef van Adolf Eichmann bevond hij zich als een spin in het naziweb. De conferentie aan de Wannsee waar in januari 1942 werd besloten tot de massale vernietiging van de joden stond onder zijn leiding. De titel van het boek, HhhH. Himlers hersens heten Heydrich, geeft zijn rol goed weer. Door deze biografie heen loopt een tweede verhaallijn. Dit is het relaas van de voorbereidingen van een moordaanslag op Heydrich, te plegen in Praag waar hij sinds het voorjaar van 1942 Reichsprotektor van Bohemen en Moravië was. Twee Tsjechen die aan het begin van de oorlog naar Engeland zijn gevlucht worden daarvoor getraind en daarna gedropt in hun vaderland. Door deze twee verhaallijnen loopt een derde, die van Laurent Binet die het onderzoek voor zijn boek verricht en dan aan het schrijven gaat. Het is interessant om te lezen hoe de auteur hierbij te werk gaat.
Het boek bestaat uit 257 meestal korte hoofdstukken, waardoor de drie verhalen gemakkelijk door elkaar heen te vertellen zijn. Ik moest er in het begin even aan wennen, maar het werkt goed. Binet gebruikt de structuur om de spanning in zijn historische relaas, waarvan je de uitkomst waarschijnlijk al kent, vast te houden. De aanslag, de strijd die er op volgt en de vergelding door de Duitsers is meeslepend beschreven.

vrijdag 22 april 2011

Natuurbescherming?

Moet de natuur worden beschermd? En zo ja, op welke manier? En tegen welke prijs? Dit zijn de vragen waar T.C. Boyle zijn roman When the Killing's Done op heeft gebaseerd. De plaats van handeling is een eilandengroepje voor de kust van Californië bij Santa Barbara, de Channel Islands. Daar zijn een halve eeuw geleden enkele inheemse diersoorten verdwenen door de introductie van wilde varkens en schapen. Daardoor is de hele ecologische cirkel aangetast. De National Park Service die het eiland beheert wil dit graag terugdraaien en de natuurlijke soorten (vos, golden eagle) weer introduceren, terwijl een groep activisten hiertegen is omdat voor dat plan alle aanwezige varkens moeten worden gedood. Wat volgt is een kat-en-muis spel dat wordt uitgevochten op een van de eilanden en in de media.
Boyle heeft de twee hoofdpersonen, een biologe van de Park Service en een plaatselijke zakenman die de activisten aanvoert, enigszins karikaturaal neergezet. Maar de acties worden flitsend beschreven waardoor het verhaaltempo hoog is. Voeg daarbij de sfeervolle beschrijvingen van het landschap en de creatieve verhaalstructuur waarin Boyle schakelt tussen drie generaties en je hebt een afwisselende en zeer onderhoudende roman.

vrijdag 15 april 2011

The Homecoming

Bernard Schlinck is een auteur die zijn verhalen graag op verschillende niveaus leesbaar wil laten zijn. Ook bij The Homecoming is dat mogelijk. De hoofdpersoon, Peter Debauer, kent zijn vader niet omdat die niet uit de Tweede Wereldoorlog is teruggekeerd. Zijn moeder laat weinig over hem los. Ook zijn grootouders, bij wie hij vaak de zomer in Zwitserland doorbrengt, praten niet over hem. Wanneer Peter bij hen thuis een manuscript van een roman vindt, ontstaat er een wonderlijke spiegeling met zijn eigen leven. Het manuscript verhaalt van een Duitse soldaat die tijdens de Tweede Wereldoorlog de weg naar huis vindt tijdens een barre tocht door vijandelijk gebied. Bij thuiskomst ontdekt de soldaat dat zijn vrouw een andere man heeft. Ook in het leven van Debauer gebeurt daarna iets vergelijkbaars. Uiteindelijk blijkt het manuscript zelfs de link te zijn naar zijn verloren vader.
Het boek is knap in elkaar gezet,  maar voor mij lijden de voortgang en ook geloofwaardigheid van het verhaal te veel onder de structuur. De hierboven genoemde spiegeling, de paralellen met het verhaal van Odysseus, de rol die de vriendin van Peter Debauer speelt: ik ervoer ze als intelligente en slim ingebrachte bouwstenen die de roman echter te kil en analytisch maken.

zondag 10 april 2011

Hellevaart

In de nieuwste roman van Jeroen Brouwers, Bittere bloemen, maakt de 81-jarige grijsaard Julius Hammer in opdracht van zijn dochter een cruise op de Middellandse Zee. De man is ex-politicus (hij was ooit minister), ex-schrijver en ex-rechter. Hij heeft onlangs een beroerte gehad, waarna zijn dochter tijdens de revalidatie bij hem is komen logeren en veel van zijn spullen heeft opgeruimd, geschonken aan archieven en weggegooid. De cruise is bedoeld als laatste fase van zijn herstel.
Het wordt een hellevaart. Op het schip, de Carta Mundi, loopt Hammer een vroegere studente van hem tegen het lijf, de jonge Pearlene. Zij bekommert zich om Hammer, die in motorisch opzicht soms wat hulp nodig heeft. Het schip legt aan in Corsica, waar Hammer achterop de scooter bij Pearlene door de hoofdstad Ajaccio scheurt. Ook bezoekt hij een filmset, waar een film met Nicole Kidman wordt opgenomen. De gemoedstoestand van Hammer krijgt gaandeweg hallunicerende trekjes, wat onder andere teweeg wordt gebracht door de verzengende hitte waar hij steeds meer last van krijgt en de gesprekken met een oude acteur die allerlei herinneringen aan vroeger losmaken. De symbolische toespelingen op het leven en de dood zijn talrijk: het schip, de tocht, de filmset, de oude acteur die beroemd werd door een film van Ingmar Bergman. De structuur van korte hoofdstukken waarvoor Brouwers heeft gekozen maakt een snelle opeenvolging van gebeurtenissen mogelijk. Het snel groeiende gevoel van koortsachtigheid en onthechting van de werkelijkheid bij Hammer is heel overtuigend. De afloop is theatraal en ook weer vol symboliek.
Brouwers werkte lang aan dit boek. Hij voltooide het leeuwendeel ervan nadat hij zelf door een beroerte werd getroffen. De stijl van schrijven is Brouwers op zijn best, het gemopper van de oude Hammer op van alles en nog wat is vaak heel raak en ook grappig. In de theatrale effecten heeft het verhaal iets van een opera. Kortom, voor mij is het een van Brouwers' beste boeken.

zaterdag 19 maart 2011

Vergeefs

Nooit meer slapen van W.F. Hermans is voor mij het ultieme verslag van een zinloze, vergeefse wetenschappelijke expeditie. De hoofdpersoon, Alfred Issendorf, onderneemt een tocht naar het uiterste noorden van Noorwegen om een stelling van zijn hoogleraar te bewijzen: dat bepaalde gaten in het landschap zijn veroorzaakt door meteorieten en niet door smeltwater. Voor zijn onderzoek heeft hij luchtfoto's nodig uit een Noors archief, maar door tegenwerking krijgt hij die niet. Wanneer hij met drie andere onderzoekers toch aan de tocht begint, breiden de tegenslagen zich snel uit: Alfred kan niet slapen door het licht, de muggen zijn een plaag en hij blijkt niet getraind genoeg om het marstempo vol te houden. De expeditie wordt een jammerlijke mislukking, een van de expeditieleden verongelukt zelfs.
Hermans schreef het meesterlijk op. De stijl is droog en kortaf, zakelijk. Maar tegelijkertijd verwerkte hij veel symboliek in het verhaal. Ik herlas het boek als een luisterboek en moest vaststellen dat ik het nog even meeslepend vond als bij de eerste lezing.

dinsdag 15 maart 2011

Wetenschap

Christiaan Huygens (1629-1695) is een van de belangrijkste Nederlandse wetenschappers. Op zijn naam staat onder andere de ontdekking van de ringen rond Saturnus, alsmede een van haar manen, door hem Titan gedoopt. Hij keek naar het heelal met door hemzelf gebouwde telescopen. Hij is de uitvinder van het slingeruurwerk, bewees dat licht een golfbeweging is en deed belangrijke ontdekkingen op het gebied van  de middelpuntvliedende kracht in de mechanica. Omdat hij als eerste wiskundige formules toepaste in de natuurkunde wordt hij gezien als de grondlegger van de theoretische natuurkunde.
Gedurende bijna twintig jaar, van 1663 tot 1681, verbleef Christiaan in Parijs waar hij de onderzoeksdirecteur was van de befaamde Académie des Sciences. Zijn belang wordt verder onderstreept door het feit dat hij in de historische Canon van Nederland een van de vijftig vensters is. Hij had misschien nog wel beroemder kunnen zijn wanneer hij de discipline had gehad zijn ontdekkingen direct te publiceren en een octrooi aan te vragen. Dat liet hij vaak na, of stelde het uit. Daardoor liep hij in ieder geval veel inkomsten mis.
De laatste zeven jaar van zijn leven woonde hij op de buitenplaats Hofwijck in Voorburg, die door zijn vader Constantijn - de dichter en secretaris van de stadhouders - was aangelegd. Christiaan  schreef daar aan zijn Cosmotheoros, een beschrijving van het heelal. In dat boek filosofeert hij ook over het bestaan van buitenaards leven. Een vraag die misschien wat science fictionachtig lijkt voor een serieuze wetenschapper, maar een vraag die ook nu nog velen bezighoudt.
Met Titan kan niet slapen. Een biografie van Christiaan Huygens heeft C.D. Andriesse een informatieve biografie geschreven. Als wetenschapper weet hij de wetenschappelijke prestaties van Christiaan helder uit te leggen, terwijl diens persoonlijk leven ook ruim wordt belicht.

maandag 7 maart 2011

Freedom

Freedom is het langverwachte boek van Jonathan Franzen, verschenen tien jaar na zijn laatste boek, The Corrections. Beide boeken werden door de critici bestempeld als een Great American Novel. In Freedom volgen we de lotgevallen van Walter en Patty Berglund, een echtpaar uit St. Paul, Minnesota, hun kinderen en vrienden. Het verhaal begint vroeg in de jaren '80 en eindigt in 2008. Zo ongeveer alle aspecten die het particuliere en openbare leven in de VS in deze jaren bepaalden komen aan bod: opgroeiende kinderen, buitenechtelijke relaties, de politiek, het milieu, wapenhandel en nog veel meer.
Franzen is een goede stilist en een meester in het neerzetten van personages. Maar het kostte mij moeite de ruim 500 bladzijden uit te lezen. Gaandeweg werd me duidelijk waarom: het boek is volstrekt humorloos, ontbeert relativering en is uitsluitend serieus. Het was interessant, maar Freedom is een boek dat ik niet snel meer zal openslaan.

zaterdag 19 februari 2011

Een stugge vriendschap

Is het zinvol dat briefwisselingen van auteurs worden uitgegeven? Het antwoord daarop lijkt me een duidelijk ja. Maar de meeste brieven worden geschreven zonder de vooropgezette bedoeling ze te publiceren. Dat betekent dat ze lang niet altijd een interessante (literair-historische) inhoud hebben, of zelfs überhaupt niet al te interessant zijn. Dat is ook het geval met de briefwisseling tussen Willem Frederik Hermans en Gerard Reve, Verscheur deze brief! Ik vertel veel te veel. In bijna driehonderd bladzijden presenteren de bezorgers Nop Maas en Willem Otterspeer een keur aan brieven, waarvan de meeste mij niet lang bijbleven.
Maar toch heb ik de bundeling met enig plezier gelezen, want een deel van de brieven maakt heel kernachtig duidelijk hoe de relatie tussen Hermans en Reve was. Ook onthullen de brieven het karakter van de auteurs. Zo feliciteert Hermans in de eerste brief, van september 1947, Reve als volgt met zijn boek De Avonden: 'De Avonden heb ik gistermiddag achter elkaar uitgelezen. Ik feliciteer je ermee. Het boek is buitengewoon eentonig, maar ik heb mij geen ogenblik verveeld.' Hermans komt in deze brieven over als de meer serieuze auteur, voor wie de literatuur een roeping is. Reve is in deze jaren, na zijn eerste successen, onzeker en zoekende.
Halverwege de jaren '50 raakt Hermans geïrriteerd omdat Reve, die in deze jaren in het Engels publiceerde, hem ook zijn brieven in het Engels schrijft. Hij beantwoord een van die brieven dan maar in het Frans. Ze groeien langzaam maar zeker uit elkaar. In 1959 komt het tot een breuk. Daarna schrijft Reve nog enkele brieven, die door Hermans soms op afwerende, zo niet vijandige toon, worden beantwoord. Maar ook aan dat antwoorden komt een eind. Op de enveloppe van de laatste brief die hij van Reve ontving schreef Hermans: 'laat maar zitten'.

donderdag 10 februari 2011

Modieus liefdesverhaal

Er zijn van die boeken waarbij je het gevoel hebt dat je ze moet lezen omdat zo veel vrienden en bekenden dat al hebben gedaan. Die er dan ook nog eens heel lovend over zijn. Zout op mijn huid van Benoite Groult was zo'n boek. Ik heb er vaak in de boekwinkel mee in mijn handen gestaan, maar pas onlangs geleend in de bibliotheek. Ik wilde het boek niet kopen omdat ik bang was dat ik het niet goed zou vinden.
Mijn voorgevoel bleek juist te zijn. Groult beschrijft de liefde tussen een mevrouw uit Parijs en een visser uit Bretagne. Vanaf hun tienerjaren tot op oudere leeftijd. Het gaat over grote gevoelens, en zo is het ook opgeschreven. Voor mij is Groult er niet in geslaagd van haar hoofdpersonen mensen van vlees en bloed te maken. Ik las het plichtmatig uit, maar vond het eigenlijk zonde van de tijd.