zondag 10 april 2016

Variaties op een thema

Onlangs was de Vlaamse auteur Griet Op de Beeck te gast bij een van mijn favoriete radioprogramma’s, Nooit meer slapen. Na middernacht, wanneer de wereld tot rust is gekomen, wordt daar de tijd genomen om met gasten uitvoerig te praten over hun nieuwe boeken, theaterproducties, films en andere projecten. Op de Beeck was er ter gelegenheid van het verschijnen van haar bundel Gij nu. Daarin beschrijft ze in vijftien verhalen de lotgevallen van mensen die zich op een dieptepunt in hun leven bevinden. Of, zoals ze het zelf zei, ze probeert ‘met die vijftien mensen mee in hun donkere hoeken te kruipen’. Dat het er in de verhalen niet altijd vrolijk aan toe gaat, beaamde ze grif. Desondanks kan ik het boek, na lezing, geen somber boek noemen. Integendeel, eigenlijk spat de levenslust er af. En dat heeft alles te maken met de door de auteur gekozen insteek.

De bundel is misschien het best te omschrijven als ‘variaties op een thema’. Dat thema is steeds dat een persoon door omstandigheden in de verdrukking dreigt te raken. Soms gebeurt dat in het heden, soms heeft dat lang geleden al plaatsgevonden. Nu eens is het een enkele gebeurtenis, dan weer een al langer bestaande, dagelijks voortdurende ellende. De personages hebben het gevoel alleen te staan, zonder hulp. Ze realiseren zich dat ze actie moeten ondernemen, maar hoe dat moet en of ze dat wel durven?  

Een rechttoe-rechtaan voorbeeld van deze opzet is het openingsverhaal. Hoofdpersoon is Marcel, 81 jaar oud en getrouwd met de wat jongere Colette. Ze maken samen een cruise die hen door hun kinderen is aangeboden bij hun vijftigjarig huwelijksfeest. Wanneer Colette een aanbidder krijgt, een bejaarde ex-piloot met een vlotte babbel, wordt Marcel zich pijnlijk bewust van zijn tekortkomingen, zoals zijn leeftijd en zijn minder snelle baan en babbel. Tekortkomingen waarvan hij zich tot dan niet echt bewust was maar die Colette misschien al heel lang wél ervaren heeft. Voor zijn gevoel staat zijn vermeende huwelijksgeluk van een halve eeuw in één klap op het spel. Wanneer hij op een avond zijn vrouw aan de reling treft in een romantisch onderonsje met de piloot, gaat hij in een opwelling over tot drastische actie. Probleem opgelost, of heeft hij juist een probleem voor zichzelf gecreëerd?

De verhaallijn is in de andere verhalen vaak complexer. Want wat is de uitweg voor de jonge vrouw die haar loopbaan heeft opgegeven om thuis haar tienjarige zoon, lichamelijk en geestelijk zwaar gehandicapt, te verzorgen? Wat moet de verpleger van middelbare leeftijd doen die het steeds minder kan verwerken om de ongeneeslijk zieke kinderen die hij verzorgt te zien overlijden? En wat is de oplossing voor de negenjarige Jessica, door wiens schuld haar oudere broertje bij een fietsongeluk om het leven komt en die daarom door haar moeder wordt verstoten?

Niet alle verhalen hebben zo’n zwaar onderwerp als de hierboven genoemde. Mijn favoriet onder de lichtere is het verhaal van Kathleen, die haar vriend vergezelt naar een chique diner bij diens baas. Om daar in de toiletpot een drol van enorme afmetingen te vinden. Ze wil er niet voor worden aangezien die te hebben geproduceerd, maar krijgt hem ook niet doorgespoeld. Wat dan? Of anders wel het verhaal van Harry, wiens neergang in het leven begint met het overlijden van Beppie, de pekinees van de buren.

Kiezen voor een vorm waarbij je varieert op een thema betekent dat je als schrijver het onderwerp op veel manieren kunt aanvliegen. En als je dan de vijftien verhalen bij elkaar plaatst zoals hier, zonder afzonderlijke titels en typografisch min of meer in elkaar overlopend, versterk je de indruk dat de verhalen bij elkaar horen en eigenlijk één groot verhaal vormen. De meeste verhalen bestaan uit vier korte hoofdstukken, waarin het vertelperspectief kan wisselen en de tijd verspringen. Daardoor past soms een heel leven in twintig bladzijden. Dat strakke format per verhaal is, als ik een minpuntje moet noemen, ook mijn enige bezwaar. Na een handvol verhalen te hebben gelezen gaat de indeling nogal gedwongen overkomen.

Griet Op de Beeck kan overtuigend in de geest kruipen van haar personages. Dat liet ze eerder zien in haar debuut Vele hemels boven de zevende en het grote publieke succes Kom hier dat ik u kus. Ditmaal moest ze vijftien keer een karakter gestalte geven, en dan nog wel op de korte baan. Dat dit is gelukt komt ook door de inhoudelijke overtuiging van Op de Beeck die aan de verhalen ten grondslag ligt. Zij vindt dat wij ons leven goeddeels zelf in de hand hebben, dat het slagen ervan in belangrijke mate afhangt van de acties die wij daartoe ondernemen. De meeste van haar personages realiseren zich dat ook en komen in actie. Soms stellen ze het uit, of moeten er door vrienden op worden gewezen: Gij nu. Het is lang niet altijd duidelijk of het lukt. Gij nu is dan ook geen zelfhulpboek, het is literatuur. Met een positieve inslag.