Ik vind die voortdurende aandacht voor de populariteit van
het papieren boek versus het e-book zwaar overtrokken. Want waar gaat het
helemaal om? Goed beschouwd speelt hier uitsluitend de vraag vanaf welke drager
de meeste lezers in de toekomst hun literatuur tot zich zullen nemen: vanaf het
vertrouwde papier of vanaf het inmiddels ook behoorlijk ingeburgerde scherm. De
gevolgen van een eventuele omwenteling zullen grotendeels betrekking hebben op de wijze waarop boeken worden gemaakt en verkocht. De gevolgen voor de manier waarop wij lezen zijn echter nihil.
Hoeveel leuker zou het niet zijn wanneer deze discussie ging
over het toenemende marktaandeel dat het luisterboek aan het veroveren is op
het leesboek? En hoeveel zinvoller zou dat niet zijn, want dan heb je het niet
alleen over een veranderende markt maar ook over de keuze tussen twee volstrekt
van elkaar verschillende manieren van lezen. Een fikse omwenteling daarin zou
een echte revolutie zijn, met veel ingrijpender gevolgen voor onze beleving van
literatuur dan het minieme verschil tussen lezen van papier of een scherm.
Ik las in 2008 mijn eerste luisterboek. In februari van dat
jaar begon ik aan een nieuwe baan, waardoor ik veel met de auto onderweg was. Na
een paar maanden had ik de radio wel gehoord en begon ik mij steeds vaker te
ergeren aan de uren die ik doorbracht in files. Die irritatie was vooral sterk
op momenten dat ik op weg was naar huis en me realiseerde dat er door de
vertraging van lezen niet veel meer zou komen die avond. Vandaar de gedachte om
dan maar in de auto te gaan ‘lezen’. Het eerste luisterboek dat ik aanschafte
was Bezonken rood van Jeroen
Brouwers. Ik kende dat al maar wilde het graag eens herlezen. Het was
fantastisch! Brouwers las het boek zelf voor, met een stem en een longvolume
die door een leven lang roken en stilzitten danig waren aangetast. Maar
authentiek dat het was! Ik was verslingerd.
Die authenticiteit van het luisteren naar de schrijver zelf
is bijna altijd een enorme meerwaarde, heb ik gemerkt. Gerard Reve die met een monotone
grafstem De Avonden voorleest: saai
wordt gruwelijk saai, onvergetelijk. Of P.F. Thomése die J. Kessels. The Novel en het Het
Bamischandaal voordraagt. Wat zou dat laatste boek aan sfeer missen wanneer
je de onvervalste Tilburgse tongval van Peerke niet meekrijgt. Op de
luisterboekversie van Contrapunt van
Anna Enquist zijn tussen de door haarzelf voorgelezen hoofdstukken de
Goldbergvariaties van Johann Sebastian Bach te horen, het muziekstuk waaromheen
Enquist haar boek heeft gecomponeerd. Hier is het luisterboek de superieure vorm van het leesboek.
Op een luisterboek valt of staat alles met de kwaliteit van
de voordracht. Is het de auteur zelf, dan geef je deze wat krediet wanneer die
voordracht niet optimaal is. Mijn voorkeur gaat echter uit naar goede acteurs.
Die weten hoe je een tekst tot leven brengt. Enkele jaren geleden las Henk van
Ulsen een van de mooiste boeken van Louis Couperus voor, Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan … . In de Volkskrant
schreef Paul Depondt over deze box: ‘Je zit als luisteraar uren in die Haagse
salons, in die benauwde coterie, tussen de ‘gekooide’ burgerij, bij hun koffie.
De klanken van de meesterlijk uitgesproken woorden roepen die sfeer op. Van
Ulsen heeft geen bijkomende geluidjes van een krakend parket of een piepende
deur nodig, zoals in een klassiek hoorspel voor de radio. Zijn stem kleurt het
decor, maakt het allemaal voor ons heel zichtbaar’. Van Ulsen was inderdaad perfect
gecast voor Couperus. Bij F. Springers Bandoeng-Bandung,
voorgelezen door Eric Schneider, had ik onlangs dezelfde ervaring. En ook bij Ventoux, de wielerroman van Bert
Wagendorp met Gijs Scholten van Aschat als verteller. Die lees ik nu, met dat
mooie weer, heel toepasselijk op de fiets naar mijn werk.
Voor de meesten van ons is het leven druk, zit de week vol
afspraken en andere verplichtingen. Je zou wel meer willen lezen, maar de tijd
ontbreekt vaak. Voor mij is die situatie niet anders. Ik heb me daarom een paar
jaar geleden voorgenomen altijd mijn iPod bij me te hebben met daarop
luisterboeken. In mijn auto liggen de CD’s met luisterboeken voor het grijpen.
Het lukt me om per week gemiddeld vijf uur te ‘luisterlezen’: op de fiets, in
de auto, wandelend. Heel relaxed, op al die momenten dat je je tijd nuttiger en
leuker kunt besteden. Ik ervaar het als een ideale aanvulling op het lezen van
papieren boeken.
Ik heb me wel eens afgevraagd waarom ik luisterlezen zo fijn
vind, waarom het me zo vertrouwd is. Misschien heeft dat te maken met hoe ik als
kind in contact kwam met verhalen. Die werden voorgelezen. Of, wat ik leuker
vond, ter plekke door mijn moeder verzonnen. Een verhaal was voor mij dus eerst
geluid, een stem. Jaren daarna werden het pas letters, woorden, zinnen.