vrijdag 28 maart 2014

Pleidooi voor het luisterboek

De afgelopen jaren zie je ze regelmatig in de media: de berichten of statistieken die aangeven welk marktaandeel het e-book inmiddels heeft verworven ten koste van het papieren boek. Een jaar of vijf geleden leek die omwenteling heel snel te gaan, daarna daalde het tempo. Die berichten worden vaak begeleid door uitspraken van boekhandelaren die opmerken dat zich mogelijk een ramp aan het voltrekken is.

Ik vind die voortdurende aandacht voor de populariteit van het papieren boek versus het e-book zwaar overtrokken. Want waar gaat het helemaal om? Goed beschouwd speelt hier uitsluitend de vraag vanaf welke drager de meeste lezers in de toekomst hun literatuur tot zich zullen nemen: vanaf het vertrouwde papier of vanaf het inmiddels ook behoorlijk ingeburgerde scherm. De gevolgen van een eventuele omwenteling zullen grotendeels betrekking hebben op de wijze waarop boeken worden gemaakt en verkocht. De gevolgen voor de manier waarop wij lezen zijn echter nihil.

Hoeveel leuker zou het niet zijn wanneer deze discussie ging over het toenemende marktaandeel dat het luisterboek aan het veroveren is op het leesboek? En hoeveel zinvoller zou dat niet zijn, want dan heb je het niet alleen over een veranderende markt maar ook over de keuze tussen twee volstrekt van elkaar verschillende manieren van lezen. Een fikse omwenteling daarin zou een echte revolutie zijn, met veel ingrijpender gevolgen voor onze beleving van literatuur dan het minieme verschil tussen lezen van papier of een scherm.

Ik las in 2008 mijn eerste luisterboek. In februari van dat jaar begon ik aan een nieuwe baan, waardoor ik veel met de auto onderweg was. Na een paar maanden had ik de radio wel gehoord en begon ik mij steeds vaker te ergeren aan de uren die ik doorbracht in files. Die irritatie was vooral sterk op momenten dat ik op weg was naar huis en me realiseerde dat er door de vertraging van lezen niet veel meer zou komen die avond. Vandaar de gedachte om dan maar in de auto te gaan ‘lezen’. Het eerste luisterboek dat ik aanschafte was Bezonken rood van Jeroen Brouwers. Ik kende dat al maar wilde het graag eens herlezen. Het was fantastisch! Brouwers las het boek zelf voor, met een stem en een longvolume die door een leven lang roken en stilzitten danig waren aangetast. Maar authentiek dat het was! Ik was verslingerd.

Die authenticiteit van het luisteren naar de schrijver zelf is bijna altijd een enorme meerwaarde, heb ik gemerkt. Gerard Reve die met een monotone grafstem De Avonden voorleest: saai wordt gruwelijk saai, onvergetelijk. Of P.F. Thomése die J. Kessels. The Novel en het Het Bamischandaal voordraagt. Wat zou dat laatste boek aan sfeer missen wanneer je de onvervalste Tilburgse tongval van Peerke niet meekrijgt. Op de luisterboekversie van Contrapunt van Anna Enquist zijn tussen de door haarzelf voorgelezen hoofdstukken de Goldbergvariaties van Johann Sebastian Bach te horen, het muziekstuk waaromheen Enquist haar boek heeft gecomponeerd. Hier is het luisterboek de superieure vorm van het leesboek.

Op een luisterboek valt of staat alles met de kwaliteit van de voordracht. Is het de auteur zelf, dan geef je deze wat krediet wanneer die voordracht niet optimaal is. Mijn voorkeur gaat echter uit naar goede acteurs. Die weten hoe je een tekst tot leven brengt. Enkele jaren geleden las Henk van Ulsen een van de mooiste boeken van Louis Couperus voor, Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan … . In de Volkskrant schreef Paul Depondt over deze box: ‘Je zit als luisteraar uren in die Haagse salons, in die benauwde coterie, tussen de ‘gekooide’ burgerij, bij hun koffie. De klanken van de meesterlijk uitgesproken woorden roepen die sfeer op. Van Ulsen heeft geen bijkomende geluidjes van een krakend parket of een piepende deur nodig, zoals in een klassiek hoorspel voor de radio. Zijn stem kleurt het decor, maakt het allemaal voor ons heel zichtbaar’. Van Ulsen was inderdaad perfect gecast voor Couperus. Bij F. Springers Bandoeng-Bandung, voorgelezen door Eric Schneider, had ik onlangs dezelfde ervaring. En ook bij Ventoux, de wielerroman van Bert Wagendorp met Gijs Scholten van Aschat als verteller. Die lees ik nu, met dat mooie weer, heel toepasselijk op de fiets naar mijn werk.

Voor de meesten van ons is het leven druk, zit de week vol afspraken en andere verplichtingen. Je zou wel meer willen lezen, maar de tijd ontbreekt vaak. Voor mij is die situatie niet anders. Ik heb me daarom een paar jaar geleden voorgenomen altijd mijn iPod bij me te hebben met daarop luisterboeken. In mijn auto liggen de CD’s met luisterboeken voor het grijpen. Het lukt me om per week gemiddeld vijf uur te ‘luisterlezen’: op de fiets, in de auto, wandelend. Heel relaxed, op al die momenten dat je je tijd nuttiger en leuker kunt besteden. Ik ervaar het als een ideale aanvulling op het lezen van papieren boeken.

Ik heb me wel eens afgevraagd waarom ik luisterlezen zo fijn vind, waarom het me zo vertrouwd is.  Misschien heeft dat te maken met hoe ik als kind in contact kwam met verhalen. Die werden voorgelezen. Of, wat ik leuker vond, ter plekke door mijn moeder verzonnen. Een verhaal was voor mij dus eerst geluid, een stem. Jaren daarna werden het pas letters, woorden, zinnen.

zondag 23 maart 2014

Echt Gebeurd !

In theatercafé Toomler in Amsterdam vindt iedere maand een bijzondere middag plaats. Onder het motto 'Echt Gebeurd' mag iedereen die een vrolijk, droevig, dwaas of zelfs ongelooflijk verhaal te vertellen heeft het podium beklimmen en dat verhaal aan een publiek vertellen. Je hoeft geen ervaring te hebben als 'performer', de enige vereisten zijn dat het verhaal waargebeurd moet zijn en dat je het zelf hebt meegemaakt. Het concept is bedacht in de Verenigde Staten, waar het als 'The Moth' sinds 1997 met groot succes wordt georganiseerd. De organisatoren van 'Echt Gebeurd' zijn Paulien Cornelisse, Micha Wertheim, Eva Maria Staal en Rosa van Dijk. Ze reizen er ook mee langs festivals als Lowlands en Crossing Border. Een selectie van het mooiste uit de afgelopen vijf jaar is nu uitgebracht als luisterboek.

Tien minuten nadat ik de eerste CD had gestart was ik verkocht. Het openingsverhaal is namelijk van een ontroerende schoonheid. Het is het relaas van een vrouw die bezig is aan een procedure om een kind uit China te adopteren. Dat is een traject dat jaren duurt. Halverwege dat proces krijgt ze het aanbod om een Chinees meisje onder haar hoede te nemen.waarvan de ouders - politieke vluchtelingen - zullen worden uitgewezen. Het meisje kan niet mee terug naar China en moet daarom bij een 'moeder' onderduiken. De kinderwens van de vrouw is groot, dus ze besluit daaraan mee te werken. Tijdens de overdracht van het kind loopt alles echter volstrekt anders dan gepland.

Ook het tweede verhaal is uitzonderlijk. Het wordt verteld door een politieman die terugkijkt naar de dag waarop Beatrix tot Koningin werd ingehuldigd. Hij was toen een jonge politieman van 22 jaar, werkzaam bij de politie in Drenthe. Die dag werd hij met zijn collega's in de hoofdstad ingezet, omdat daar rellen werden verwacht. Die kwamen er inderdaad. De man is chauffeur van een politiebus. Hij mag die bus onder geen beding verlaten en moet dus vanachter het stuur aanzien hoe zijn collega's door demonstranten - 'gajes' in zijn woorden - met stenen wordt bekogeld. Op een gegeven moment wordt het hem teveel, hij kan niet anders dan ingrijpen. Dat doet hij dan maar zonder zijn bus te verlaten .....

Dit luisterboek bevat vijftien verhalen. De onderwerpen, de verteltoon en de sfeer zijn uiterst gevarieerd. Mijn favoriet is de vrouw met de dwangneuroses. Die zijn inmiddels door therapie verleden tijd, hoewel ze nog wel iets heeft met het getal drie. Ook het verhaal van de succesvolle hoornist van het Residentie Orkest die van zijn fiets valt, zijn lippen bezeert en dan van het ene op het andere moment de koers van zijn leven moet bijstellen is verrassend. Een van de vertellers is Aaf Brandt Corstius. Haar droogkomisch gepresenteerde verhaal over twee van haar knuffelbeesten, haar jeugd, haar vader én haar therapie is een juweeltje.

De meeste verhalen zijn vooral zo overtuigend omdat ze door amateurs worden verteld, door mensen zoals u en ik. Je merkt dat de meesten zich goed op het optreden hebben voorbereid, maar het blijft naturel. De teksten worden niet voorgelezen, men vertelt uit het hoofd. De presentatie van de verhalen had voor mij soms het karakter van voorstellingen die je ziet op het Cameretten Festival, de Delftse wedstrijd voor jonge cabaretiers: Dezelfde zorgvuldige voorbereiding, maar tegelijk ook dezelfde onbevangenheid. Een heel sympathiek luisterboek, dat je gemakkelijk een tweede keer kunt beluisteren.

dinsdag 18 maart 2014

Opeens vader

Deedee is tien jaar en woont met zijn moeder in Amsterdam. Hij heeft geen vader. Althans, daar heeft zijn moeder het nooit over. Op een dag besluit hij dat hij zijn vader wil leren kennen. Hij vraagt zijn moeder naar de naam van zijn vader. Die wil zij niet prijsgeven. Hij eet dan een dag niet en dreigt dat langer vol te houden. Dan geeft zij toe: hij heet Ivan. De volgende dag zoekt hij in de mobiele telefoon van zijn moeder en ja, daar staat een Ivan in. Die belt hij op. 'Jij bent mijn vader', zegt hij tegen de man aan de andere kant van de telefoon. Die lacht eerst, denkt dat het een grap is. Maar als Deedee volhoudt zegt hij: 'Geef je moeder maar even'. Maar dat kan niet, want die zit in bad.

Zo begint De laatste ontsnapping van Jan Mersbergen. Korte tijd later volgt de eerste ontmoeting tussen vader en zoon. Deedee heeft zijn vader daarvoor uitgenodigd langs te komen tijdens een training van zijn karateclub, in een sportlokaal aan het Museumplein in Amsterdam. Wat dan volgt zou je het beste een 'ontmoeting op afstand' kunnen noemen. Ivan arriveert als de training al bezig is. Al in de deuropening herkent hij in de groep jongens zijn zoon. Deedee op zijn beurt begrijpt direct dat de man die daar zo naar hem staat te kijken zijn vader is. Hij loopt op hem af, zegt 'hoi', krijgt dezelfde groet als antwoord en vervolgens wisselen ze enkele korte vrijblijvende opmerkingen. De training wordt verder normaal afgewerkt, waarbij Ivan de bewegingen van zijn zoon gebiologeerd gadeslaat. Opeens een zoon van tien hebben is iets waaraan je toch even moet wennen.

Deedee heeft een vriendje, Ruben. Diens vader is de verteller, degene door wiens ogen je als lezer het verhaal beleeft. Hij is jurist, werkte lange tijd bij een vooraanstaande firma maar is kortgeleden wegens een bezuiniging ontslagen. Net als bij Ivan het geval is staat ook zijn wereld ineens op zijn kop. Waar Ivan de schok van het plotselinge vaderschap moet verwerken, daar moet de ik-figuur hetzelfde doen met de schok van de werkloosheid en dreigende hypotheekproblemen. Twee mannen die hun levenskoers moeten bijstellen. Ivan verdient de kost met een sensationele act in nachtclub. Hij laat zich vastbinden aan een stoel, in brand steken en vervolgens weet hij als een ware Houdini los te komen voordat de vlammen hem verwonden. De ik-figuur is gefascineerd door dit optreden én door de wereld van de Amsterdamse nachtelijke clubscene. Hij laat zich door Ivan daarin op sleeptouw nemen en raakt eraan verslingerd.

Gaandeweg wordt duidelijk dat Ivan een complex verleden heeft. Als jonge man heeft hij zijn familie op de Balkan verlaten om te voorkomen dat hij in de oorlog verzeild zou raken die in de jaren negentig woedde. Dat verleden heeft hij lang kunnen wegdrukken, maar de wetenschap dat hij een zoon heeft rakelt het verleden weer op, dwingt hem ook over de toekomst na te denken. Datzelfde moet ook Rubens vader doen, die toen hij nog werkte nauwelijks een vader was voor zijn kind. Nu, werkloos, leert hij zijn zoon pas beter kennen.

De laatste ontsnapping is een verhaal dat gaat over menselijke relaties, over verantwoordelijkheden, over de vraag wat nu de werkelijk belangrijke zaken zijn in je leven en over de noodzaak keuzes te maken. Mersbergen focust heel scherp op de hoofdpersonen en op de situaties waarin zij verkeren. Daardoor blijft het verhaal klein, duidelijk en ook heel persoonlijk. Het verleden van Ivan wordt in subtiele doseringen toegelicht, maar dat wat je al vroeg vermoedt maakt het wel spannend. De beide jongens overtuigen in hun spontaniteit, hun directheid en hun twijfels. Tijdens een exclusief optreden van Ivan in Zuid-Frankrijk - dat tevens zijn laatste zal zijn - waarbij de beide jongens en de ik-figuur aanwezig zijn, komt alles samen. Dan merk je hoe goed de roman in elkaar zit, het moet eindigen zoals het eindigt, het kan niet anders.

De laatste ontsnapping is een mooie, afgeronde vertelling. Ik las niet eerder iets van Mersbergen, terwijl hij toch al zes andere boeken heeft gepubliceerd. Vooral de romans Naar de overkant van de nacht (2011) en Morgen zijn we in Pamplona (2007) worden geroemd. In 2011 ontving hij voor zijn gehele oeuvre de BNG Nieuwe Literatuurprijs, de prijs voor auteurs jonger dan veertig jaar.

vrijdag 14 maart 2014

Dik

Ik ben iets te zwaar. Niet veel hoor, zo'n tien kilo. Misschien vijftien, als ik streng naar mezelf kijk. Als ik wil, heb ik die extra kilo's er zo af, geen probleem. Maar ik heb er geen last van, voel me prettig, dus waarom zou ik? Mijn conditie is best goed, ik fiets en zwem regelmatig, dus wat kan mij gebeuren? Dit is ongeveer wat ik zeg, iedere keer wanneer iemand mij adviseert toch eens een beetje op mijn gewicht te letten. Ik denk dat het voor veel mensen herkenbaar is, want miljoenen Nederlanders kampen met een licht, matig of serieus overgewicht. En met zijn allen doen we daar veel aan, soms met blijvend succes, maar vaker niet. In de Verenigde Staten, de geboorteplaats van het fastfood, is dit probleem nog veel groter. Daar zijn ook meer dikke mensen met morbide obesitas, een staat waarbij je overgewicht zo groot is dat het een acuut risico gaat vormen voor je gezondheid. Over dit probleem schreef Lionel Shriver de confronterende roman Big Brother.

Die 'big brother' is Edison Appaloosa, een jazzpianist van begin veertig. Op een dag ontvangt zijn zus Pandora een telefoontje van een vriend van Edison, die haar vertelt dat haar broer even geen werk meer heeft, geen geld en geen onderdak. Edison logeert al enkele maanden bij die vriend, maar die wil hem zo snel mogelijk kwijt. Pandora zegt toe haar broer tot aan zijn eerstvolgende tournee twee maanden onderdak te verlenen en koopt een vliegticket New York - Cedar Rapids, Iowa voor hem. Ze krijgt haar gastvrijheid met enige moeite geaccepteerd door haar echtgenoot, Fletcher, en haar twee tienerkinderen. Wanneer ze hem afhaalt van het vliegveld wacht haar een grote schok. Ze ziet haar broer, die ze vier jaar niet heeft gezien, niet staan bij de bagageband. Even later arriveren er twee grondstewardessen met een oversized rolstoel waarin een wanstaltig dikke man zit. Daarin herkent Pandora, met enige moeite, haar broer. Een kortademige vetklomp die grote moeite heeft met lopen. Hij weegt, schat ze, ongeveer tweehonderd kilo. Tijdens de rit naar huis, waar ze een feestelijk diner heeft bereid en waar haar man en kinderen klaarstaan om hun zwager en oom te verwelkomen, zit ze verbijsterd achter het stuur.

Je broer een paar maanden te logeren hebben kan al een zware belasting zijn, maar Edisons omvang en eetverslaving vormen een extra beproeving. Hij past niet in een normale stoel, hij kookt graag alle maaltijden voor de familie maar doet dat in gigantische hoeveelheden en hij heeft last met traplopen, waardoor hij regelmatig in een ligstoel in de woonkamer in slaap valt en daar de nacht doorbrengt. Hij maakt ruzie met Fletcher, die veel sport en graag supergezond eet. Hij verveelt iedereen met zijn steeds herhaalde succesverhalen over zijn carrière als pianist, over de sterren met wie hij optrad. Zijn aanwezigheid en gedrag ontregelen het huishouden zo sterk dat Fletcher, die zich om de lieve vrede flexibel heeft opgesteld, Pandora dreigt met een echtscheiding wanneer na twee maanden blijkt dat er helemaal geen volgende tournee is, dat Edison bij hen moet blijven omdat hij nergens anders heen kan.

Pandora besluit dan haar broer een kans te geven om zijn leven te redden. Zij neemt samen met Edison haar intrek in een appartement in de buurt van haar huis, begint met hem aan een streng dieet en informeert haar man dat zij wel eens een jaar afwezig zou kunnen zijn. Het streefgewicht voor Edison is 81 kilogram. Hij weegt nu 193, dus dat betekent meer dan een halvering van zijn gewicht. Pandora was zelf ook al iets te zwaar en is nog aangekomen tijdens de maanden van Edisons logeerpartij. Dus ze trekken samen op en kiezen daarvoor een geheel vloeibaar dieet. Het is zwaar en er zijn momenten van zwakte en terugval. Langzaam maar zeker echter lijkt de aantrekkelijke en slanke jongeman die zij als haar broer kende weer tevoorschijn te komen uit de berg overtollig vet.

Shriver schrijft bij voorkeur over maatschappelijke problemen. In de roman waarmee ze doorbrak, We Need to Talk About Kevin (We moeten het even over Kevin hebben), ging het om de vraag hoe een jongen ertoe komt op zijn school een slachting aan te richten. In So Much For That (Dat was het dan) beschrijft ze de lijdensweg van een echtpaar waarvan de vrouw kanker krijgt en de man, gedwongen door de onbetrouwbaarheid van hun ziektekostenverzekering, zijn opgespaarde pensioengeld moet besteden aan haar behandelingen. In Big Brother is het rigoureuze dieet van Edison de kapstok voor bespiegelingen over de vraag hoe wij zo dik worden. Wat drijft ons tot eten, halen we daar wel zo veel genot uit als we denken en hoe kunnen we dat patroon veranderen? In een interview met The Huffington Post zei ze daarover: 'I am fascinated with what it says about us collectively. I can't help but intuit a larger sense of dissatisfaction. Other hungers that aren't being fed.' Een complex van negatieve factoren in iemands leven dus die het dik worden in gang zetten. Ook wordt de vraag gesteld of je een familielid in die situatie tot elke prijs zou moeten helpen. Voor Shriver zelf kwam deze keuze in 2009 heel dichtbij toen haar eigen broer voortijdig dreigde te overlijden aan de gevolgen van morbide obesitas en op haar een beroep werd gedaan hem bij te staan na een maagoperatie. Omdat hij nog voor de operatie overleed hoefde ze de vraag niet te beantwoorden, maar ze stelt hem nu wel.

Ik denk dat Shriver in Nederland wat ondergewaardeerd is. Afgezien van haar roman We Need to Talk About Kevin is haar werk hier niet echt breed bekend. Dat is jammer, want ze schrijft superieur. Ze is heel direct, ze weet haar onderwerp overtuigend te integreren in een verhaal én ze houdt van cliffhangers en verrassende wendingen. Ook Big Brother bevat zo'n verrassing, net voor het einde van het verhaal. Ik was daardoor even van slag, maar realiseerde me dat het een bewuste keuze is geweest van Shriver. In een roman met een boodschap mag die boodschap, wanneer dat nodig is voor het overkomen ervan, de roman opzij dringen. Die er dan, na even wennen aan de nieuwe situatie, alleen maar sterker door blijkt te zijn geworden.

donderdag 6 maart 2014

De vrouw die in vele romans mocht

Herman Brusselmans is verlaten door zijn lief. Dat gebeurde op 6 mei 2010 en we hebben erover kunnen lezen in de romans sinds Watervrees tijdens een verdrinking. Daarin heette het lief Phoebe, in Mogelijke memoires was haar naam Lio en nu is het Poppy. Maar in werkelijkheid zijn deze vrouwen een en dezelfde. Tania is haar ware naam. Ze deelde bijna twintig jaar haar leven met Herman voordat ze hem aan de kant zette. Sindsdien is hij de weg kwijt. Was zijn bestaan vroeger al vrij richtingloos, nu ontbreekt iedere structuur. In Poppy en Eddie krijgt de klaagzang die we kennen uit de vorige boeken een extra dimensie: Bij Poppy wordt borstkanker geconstateerd. Ze wordt daarvoor behandeld met chemokuren, bestralingen en medicijnen. Herman moet dat van een afstand meemaken, want Poppy laat hem niet in haar buurt. Het gebrek aan contact en de angst haar nu echt te verliezen werpen de schrijver terug op zichzelf.

Die existentiële crisis van de schrijver is niet direct zichtbaar wanneer je het boek begint te lezen. De beginzinnen luiden: 'Waarschoot is een dorp ten zuiden van de rivier. Ik verbleef er een poos met m'n nieuwe minnares, een zwarte negerin met een bruin gat. Haar naam was Para, afkorting van  Paraplubak Bongo Bongo.' Brusselmans begeleidt zijn vriendin naar een optreden in een muziekcafé, waar hij lang uitgesponnen en volstrekt niet ter zake doende gesprekken heeft met enkele gasten.

Later, wanneer Para alweer geschiedenis is, laat Brusselmans ons het ontstaan meebeleven van zijn nieuwe roman De moord op de poetsvrouw van Hugo Claus. Het is een politieroman in de traditie van Maigret. Tijdens het schrijven dwalen Brusselmans' gedachten voortdurend af en komen we opnieuw terecht in zijn door volslagen idioten bevolkte wereldje. Als vanouds droomt hij ook van romantische taferelen met Carice van Houten. Via Hugo Claus waaien herinneringen aan schrijvers binnen. Die herinneringen zijn echter weinig literair. Een voorbeeld: 'Ik heb Hugo Claus ooit één keer ontmoet, op een literaire avond, waar ik net als een boel andere auteurs voorlas uit eigen werk en Claus was de surprise act, samen met Harry Mulisch. Ze zongen een carnavalslied, waarbij Mulisch op een accordeon speelde en Claus op een ukelele. Wat een wanvertoning. Vooral Mulisch bakte er weinig van, en toen ik hem dat naderhand zei was hij nog op z'n pik getrapt ook. "Ik heb accordeon leren spelen bij de accordeonvirtuoos Manke Nelis!" riep hij. "En die Manke Nelis heeft je waarschijnlijk ook leren schrijven," zei ik, waardoor Mulisch nog bozer werd.' Zo'n passage is eventjes leuk, maar dan denk je: melig.

Ik moet bekennen dat ik ongeveer halverwege het verhaal meende dat Brusselmans nu dan toch eindelijk, na meer dan zestig boeken, aan het afglijden was. Dat zijn onconventionele benadering voorspelbaar is geworden, zijn grapjes uiteindelijk niets anders blijken te zijn dan meligheid op niveau. Maar op dat moment begon de aanwezigheid van Poppy langzaam merkbaar te worden. Eerst in een enkele bijzin in een verder volstrekt zotte passage, dan in een geëmotioneerde gedachteflits van Brusselmans, vervolgens in een langere herinnering, om te eindigen in een bladzijden lange, hartstochtelijke en prachtig geschreven lofzang van de schrijver op zijn muze. Of liever, op hun gezinnetje. Want ook Eddie de hond wekt warme gevoelens op bij zijn baas. Die omslag is niet de enige troef die Brusselmans lang verborgen houdt. De andere, en de onthulling daarvan, zorgt ervoor dat je het laatste uurtje lezen heel anders beleeft dan de uren daarvoor.

In Poppy en Eddie introduceert Brusselmans zijn nieuwe liefde, 'het meisje dat nog niet in een roman mag.' Komt zij eens in een roman? We gaan het zien - of liever: lezen. Voorlopig houd ik mij vast aan deze passage: 'Ik liep de hal in, en bij de binnendeur stond ze. Dit is de vrouw die mij heeft verlaten en die ik in m'n armen houd. Dit is de vrouw die kanker heeft en die lekker ruikt. Dit is de vrouw die in vele romans mocht. Dit is de vrouw. Zij zegt, terwijl Eddie tegen me opspringt: "Onze hond is blij om je te zien." Onze hond, zegt ze.'