woensdag 28 september 2022

Oranje op Netflix?

Herman Koch heeft zijn nieuwe roman Het Koninklijk Huis de ondertitel ‘Een modern koningsdrama’ meegegeven. Dat voorspelt niet veel goeds. Tenminste, als hij daarmee bewust verwijst naar de klassieke traditie van dit genre, van Sophocles vijf eeuwen voor onze jaartelling tot aan Shakespeare, zo’n tweeduizend jaar later. Liepen bij deze giganten en hun vakbroeders de koningsdrama’s niet altijd uit op moord en doodslag? Denk aan Oidipous, denk aan King Lear. Maar die verwijzing is voor Koch in deze roman wellicht té historisch. Hij lijkt eerder een link te leggen met een modern koningsdrama als The Crown. Dat is de lievelingsserie van koning Hendrik en koningin Margarita. Zij kijken er graag samen naar, de koningin geboeid en alert, de koning af en toe wat verveeld: ‘Ze lagen in bed en keken naar seizoen drie van The Crown. Het was laat, de koning wist niet precies hoe laat, maar hij voelde het aan zijn hoofd, aan zijn oogleden, aan zijn linkerarm, die hij achter zijn hoofd had gevouwen en die gevoelloos was geworden. “Wat denk je?”, zei hij, toen de aftiteling van aflevering vier of vijf – hij was de draad kwijt – door het beeld begon te rollen. “Zou er over tien of twintig jaar ook een serie over ons worden gemaakt? Of gebeurt er daarvoor te weinig in ons leven?”‘.

Wie zijn die royals, in wiens leven dan zo weinig gebeurt? Allereerst koning Hendrik. Hij aanbidt zijn vrouw, kan nog steeds niet helemaal begrijpen dat zij ooit voor hem viel. Is onzeker over zijn voorkomen, vooral zijn gelaatsuitdrukking. Vraagt zich soms af wat de zin van zijn positie is. Jaagt graag. Dan koningin Margarita. Zij waardeert het dat haar man zo lief en attent voor haar is. Gaat graag incognito naar Amsterdam, shoppen of naar een museum. Heeft dan soms verrassende ontmoetingen, hier met een jonge aantrekkelijke kunstenaar. Dan kroonprinses Vera. Middelbare school. Zoekt haar eigen weg in dit leven. Haar eerste vriendjes. Heeft een goede band met prins Arthur, haar overgrootvader, die haar op basis van zijn ruime ervaring met de liefde en vrouwen een beetje probeert te begeleiden. Kleinere rollen zijn weggelegd voor prins Karl, die geestelijk van de weg lijkt te zijn geraakt, zijn echtgenote prinses Mildred – de voormalige koningin - kettingrookster en verslaafd aan de witte wijn. En Igor, de beveiliger van prinses Vera en een groot liefhebber van speelfilms waarin een beveiliger de hoofdrol speelt – denk aan Kevin Costner in The Bodyguard.

Ofschoon Koch voor de biografische invulling van zijn personages gevist heeft in de vijver van het Engelse, Nederlandse en Spaanse koningshuis, is de herkenbaarheid voor de Nederlandse lezer zonder meer groot. In zo’n geval laat de auteur gewoonlijk een mededeling voorin het boek plaatsen dat elke gelijkenis met actuele gebeurtenissen, plaatsen, organisaties of personen, levend of dood, volledig op toeval berust. Koch laat dat achterwege. Wat je toch doet denken dat die gelijkenissen beslist níet op toeval berusten. Hij zag ook af van de gebruikelijke feestelijke presentatie van het boek, maar schoof laat op de avond aan bij Arjen Lubach. Dropte het boek als een bommetje. Naar eigen zeggen om eindeloos gezeur door recensenten vooraf te vermijden. 

Geeft de roman aanleiding tot gezeur of boze reacties? Dat zal in dit geval sterk afhangen van het feit of je gevoelig bent voor de satire die Koch hier biedt. Ik kan me voorstellen dat doorgewinterde Oranjefans die niet zien en erop afknappen. En dat ook de koning niet blij wordt van de amoureuze escapades die Koch de (zijn?) koningin laat beleven. Maar daar staat hij vast boven… 

De lichte toon én de geestige wijze waarop Koch de opzet van het verhaal doet lijken op een koningsdrama van Netflix, inclusief cliffhangers, halen de scherpste angeltjes uit het boek. Dat het slot, net als bij een klassiek koningsdrama, toch nog onverwacht en dramatisch is, siert de auteur. En, mocht zijn tekst ooit de basis worden van het scenario van een echte Netflixserie, dan is het fijn om te weten dat één van de hoofdrolspelers al het juiste dramatische kaliber daarvoor bezit: Prins Arthur, aka prins Bernhard.

Herman Koch / Het Koninklijk Huis. Een modern koningsdrama / 253 blz / Ambo Anthos, 2022

zondag 25 september 2022

Een jaar in Wandernburg

Breng de Duitse vroege negentiende eeuw ter sprake en in gedachten ben ik al in Weimar. Niet alleen omdat het de stad van Goethe en Schiller is, maar ook en vooral om de sfeer die er hangt. Zelfs vandaag de dag bewaart het stadje nog dat kalme, provinciale karakter dat op andere plekken te vaak verloren is gegaan. Er een dagje rondslenteren – of zelfs een uurtje, Weimar ligt dicht bij een snelweg naar andere vakantiebestemmingen – is een traktatie. Vandaar dat ik mij tijdens het lezen van De eeuwreiziger van Andrés Neuman al snel thuis voelde. Neuman situeert zijn roman weliswaar in het fictieve stadje Wandernburg, maar heeft daarvoor vast goed gekeken naar Weimar en vergelijkbare plaatsen.

We schrijven omstreeks 1830, wanneer de jonge man Hans per koets in Wandernburg arriveert. Hij komt uit Berlijn en is op weg naar Dessau. Hij neemt zijn intrek in een herberg. Oorspronkelijk voor de nacht, maar hij maakt er snel vrienden en zal er ruim een jaar blijven. De lokale orgelman – arm, wonend in een grot buiten de stad – wordt een vriend én adviseur in zake van de liefde. Sophie, de dochter van een notabele en de verloofde van de rijkste erfgenaam van de stad, wordt zijn geheime geliefde. Samen vertalen zij in opdracht van de gerenommeerde uitgever Brockhaus het werk van jonge Europese dichters in het Duits. Hans raakt ook bevriend met de lokale koopman Alvaro, van Spaanse origine. Deze contacten maken dat Hans zich in Wandernburg thuis voelt en er blijft.

De vroege negentiende eeuw was een periode van grote omwentelingen in meerdere Europese landen. De industriële revolutie had grote gevolgen voor de werkgelegenheid van de arbeiders, de Napoleontische jaren brachten nieuwe denkbeelden over het landsbestuur en de rol van de bevolking daarin. De filosofie, letterkunde en beeldende kunst beleefden gouden tijden, de ontwikkelingen volgden elkaar snel op. Neuman geeft dit alles een mooie plek middels de salon die Sophie iedere vrijdagmiddag organiseert voor een tiental geletterde plaatsgenoten. Ook Hans nodigt zij daarvoor uit. De discussies die daar plaatsvinden bieden een helder tijdsbeeld, al is het af en toe doorbijten wanneer ze bladzijden lang doorgaan. De vrijage tussen Hans en Sophie, scènes die Neuman spetterend beschrijft, vormt dan een welkome afwisseling. 

De eeuwreiziger is wel een ideeënroman genoemd, maar voor mijn gevoel is het daarvoor te weinig een dwingend betoog en te veel een roman. Maar het is zeker een boek dat je na lezing achterlaat met een vrij goed beeld van de denkwereld van de gemiddelde Duitser aan het begin van een eeuw waarin veel, zo niet alles, in de maatschappij zou veranderen.

Andrés Neuman / De eeuwreiziger / 620 blz / Athenaeum – Polak & Van Gennep, 2010

vrijdag 16 september 2022

Zoektocht op IJsland

IJsland, 1907. Het land is nog lang niet de toeristische trekpleister die het tegenwoordig is. Wie de verre bootreis vanuit Europa onderneemt, moet dat zelf organiseren en ter plekke een uitrusting aanschaffen en een gids huren. Omdat er nauwelijks wegen zijn, gaan de verplaatsingen gewoonlijk per paard. Meestal worden een handvol spectaculaire locaties bezocht en laat men het daarbij. Ver het binnenland intrekken is lastig, tijdrovend en vergt het meeslepen van veel proviand. Dit laatste doen wel de wetenschappers die geologisch onderzoek verrichten. Meestal Duitsers. Zo ook de jonge geoloog Hans Otten. Het doel van zijn reis is heel ongewoon: hij gaat naar de Askja-krater, bekend als 'De knoop van IJsland', in het noordoosten van het eiland, in de hoop meer klaarheid te kunnen brengen in de dood van zijn collega Walther von Treben, een jaar eerder. Von Treben en zijn tekenaar verdwenen terwijl zij een tocht maakten over het van zwaveldampen vergeven kratermeer. Een derde deelnemer aan die expeditie, de student Horstmann, kon niet zwemmen, bleef aan wal en kon het navertellen. 

Otten is voor deze klus ingehuurd door Ina, de verloofde van de omgekomen Von Treben. Zij gelooft dat haar geliefde, een geoefend zwemmer, zich heeft kunnen redden, de winter heeft overleefd en nog ergens rondzwerft. Otten kan haar dat niet uit het hoofd praten, voor hem is het best-case scenario dat de tocht haar weer met beide benen op de grond brengt. Maar Ina is een vrouw met sterke overtuigingen …

Ofschoon Gerrit Jan Zwier in deze al wat oudere roman laat zien dat hij ook als romanschrijver zijn métier beheerst – de plot is vakkundig uitgevoerd – is het vooral het landschap dat maakt dat je de neiging hebt het boek in één ruk uit te lezen. Hij kent het gebied door en door, is in staat het op papier tot leven te brengen, de bizarre combinatie van ijzige kou bovengronds en kokende, borrelende hitte ondergronds. 

Gerrit Jan Zwier / De knoop van IJsland / 216 blz / Uitgeverij De Prom, 1996

dinsdag 13 september 2022

Wachten op het Westen

Catastrofes laten bijna altijd een spoor na in de literatuur. De aanslagen van 9/11 lieten dat weer eens zien. Een hele trits vooral Amerikaanse auteurs verwerkte de ramp in de jaren erna in hun romans, met het meeslepende ‘Extremely Loud and Incredibly Close’ (Extreem luid & ongelooflijk dichtbij) van Jonathan Safran Foer als voorlopig hoogtepunt. Zou dat ook gaan gebeuren met Covid-19? De pandemie die weliswaar minder spectaculair was dan vliegtuigen die zich voor iedereen in real-time zichtbaar in gebouwen boorden, maar evengoed verschrikkelijk en heel vaak dodelijk? Ik denk het wel, de eerste tekenen lijken daarop te wijzen. Onlangs las ik Wachten op het Westen, geschreven door Nausicaa Marbe. Dit boek gaat weliswaar niet over de pandemie zelf, zelfs niet over de lockdown die er het gevolg van was, maar beide gebeurtenissen vormen de aanzet tot het ophalen van jeugdherinneringen. Marbe groeide namelijk op in het Roemenië van Nikolae Ceauşescu, in de jaren zeventig en begin tachtig, toen grote delen van het openbare én persoonlijke leven daar eigenlijk één grote, continue lockdown vormden.

Marbe is schrijver en journalist, verzorgde jarenlang een column in de Volkskrant en doet dat sinds 2013 wekelijks in De Telegraaf. Ze woont met haar gezin in Amsterdam. In maart 2020, helemaal aan het begin van de pandemie, bereikte Covid-19 ook Nederland. Toen Marbe’s echtgenoot in die weken steeds vaker thuiskwam zonder alle producten van zijn boodschappenlijstje te hebben kunnen kopen omdat men massaal aan het hamsteren was geslagen, kwamen bij haar de herinneringen aan haar leven in Roemenië weer boven. Daar kwam je voortdurend voor lege schappen te staan. Marbe’s man deed die boodschappen op haar verzoek trouwens met een mondkapje voor en plastic handschoenen aan. Dit was in maart van dat jaar nog lang niet verplicht – Rutte en Van Dissel: ‘volstrekt zinloos, voegt geen beschermende waarde toe’ - maar als een echte Roemeense geloofde Marbe haar regering niet zo snel…

Het niet kunnen bemachtigen van de dagelijkse boodschappen kwam op haar over als een klein probleem in vergelijking met de volgende fase: de strenge lockdown waarbij het niet was toegestaan naar het buitenland te reizen. Ofschoon dit voelde als een grove inperking van je vrijheid als burger, was er altijd nog de troost dat het een tijdelijke maatregel zou zijn. En er zat een gedachte achter, dus aanvaardde je het. In Roemenië waren de beperkingen op dit gebied niet tijdelijk, maar permanent. En níet onderbouwd. Dus: uitzichtloos. 

De moeder van Marbe, die een bekende componiste was, ontving bijna jaarlijks uitnodigingen uit het vrije Westen om aanwezig te zijn bij uitvoeringen van haar werk. Ze kreeg daar van de autoriteiten vrijwel altijd toestemming voor, soms kon zelfs haar echtgenoot mee. Op haar zestiende nam ze Marbe mee op een reis naar Europa. Op het traject Boekarest – Wenen, vanuit de trein bij zonnig weer, zag Marbe de grauwe wereld van haar vaderland langzaam veranderen in een ‘vrolijk decor in LEGO-kleuren’. Ze voelde zich op een filmset, een plek waar de wereld schoon, menselijk en licht was. Tijdens die trip van zes weken langs de mooiste steden van Europa ging er een wereld voor haar open. Ook was het tijdens die reis dat ze ontdekte dat haar moeder een bijbedoeling had met haar jaarlijkse reizen: organisatorisch en financieel de weg effenen voor haar dochter, zodat ze die hopelijk op haar achttiende veilig naar een vrij leven kon laten vertrekken. Vandaar: Wachten op het Westen.

Marbe houdt van Roemenië en van haar leven daar, al klinkt dat misschien wat raar. Ze houdt van het soms sprookjesachtige berglandschap, de eenvoudige maar zwoele vakanties aan de Zwarte Zee, de zwerftochten met haar ouders in hun na lang sparen bemachtigde Fiat 850, en van de warme omgeving die haar ouders en de inwonende grootmoeder scheppen. Ze haat het inmiddels beëindigde bewind van Nikolae Ceauşescu, de wijze waarop die steeds heftiger tegen het belang van de bevolking inging. Ze haat vooral de honderdduizenden die uit eigenbelang dat bewind overeind hielden, in dienst traden als informant voor de veiligheidsdiensten, van je verlangden dat je voor een simpele reis naar het buitenland tientallen formulieren moest invullen, vernederende verhoren moest ondergaan en eindeloos wachten op een beslissing die op meestal op willekeur berustte. Over die dubbele wereld schreef ze een innemend boek.

Nausicaa Marbe / Wachten op het Westen / 220 blz / Prometheus, 2022

vrijdag 9 september 2022

Elizabeth, maar dan anders ...

Het bericht van het overlijden van de Britse koningin bracht mij een boekje in herinnering dat ik alweer zo´n vijftien jaar geleden las: The Uncommon Reader, geschreven door Alan Bennett. In nog geen 150 bladzijden portretteert deze daarin Elizabeth op een verfrissende wijze waar ‘officiële’ en geleerde biografen alleen maar van kunnen dromen. Bennett (geb. 1934) is geen geleerde biograaf, maar een acteur die tevens scenario’s schrijft voor toneel en televisiedrama’s. Hij won veel prijzen, de lijst van door de BBC verfilmde stukken van zijn hand is lang. In zijn métier moet je de boodschap kort en bondig brengen, zo verpakt dat je de aandacht van het publiek vasthoudt. Af en toe een grapje is aan te raden. In 2006 liet hij zijn creativiteit los op Hare Majesteit. In Groot-Brittannië is zoiets listig, voor je het weet beledig je de achterban. Maar Bennett koos een invalshoek waar niemand een probleem mee zou kunnen hebben: de koningin, de tachtig gepasseerd, ontdekt hoe leuk het lezen van boeken is.

Het begint met een verrassende ontmoeting op Buckingham Palace. Op een middag ontdekt de koningin daar tijdens het uitlaten van haar corgi´s een bibliobus. Nieuwsgierig stapt ze naar binnen en begint een praatje met de bibliothecaris, meneer Hutchinson. Ook maakt ze kennis met de tiener Norman, een hulpje in de keuken die graag romans leest van homoseksuele auteurs. Elizabeth leent een boek dat haar niet zal bevallen, en laat zich daarom de keer erop adviseren door Norman. Al gauw ontstaat er tussen die twee een band en raakt ze verslaafd aan lezen. Omdat Elizabeth zich realiseert dat ze nog weinig weet van literatuur, stelt ze Norman aan als haar ´literary adviser´, met onbeperkte toegang tot zijn cheffin en de opdracht naast de bibliobus ook andere bibliotheken af te struinen. Voor Elizabeth opent het lezen van boeken een hele nieuwe wereld. In haar functie is ze gewend om als voorbereiding op werkbezoeken beknopt gebriefd te worden, nu kan ze urenlang de diepte in, helemaal verdwijnen in een boek. 

Bennett schetst met gevoel voor understatement de reactie van de hofhouding, die grotendeels bestaat uit niet-lezers. Men ondergaat het lijdzaam. Pas wanneer de Majesteit tijdens de smalltalk op werkbezoeken haar gesprekpartners gaat vragen welk boek ze aan het lezen zijn – in paniek weet een persoon slechts te bedenken ‘de bijbel, Majesteit’ - moet er duidelijk wat gesleuteld worden aan de opzet van die bezoeken. De koninklijke corgi’s gaan minder subtiel te werk. Zij reageren de verminderde aandacht van hun bazin af door op boekenjacht te gaan. Op sloopjacht, welteverstaan.

Tot zover intelligente humor in de beste Engelse traditie. Maar Bennett gaat dieper. Hij laat Elizabeth subtiele veranderingen in haar persoonlijkheid ondergaan, teweeggebracht door wat ze leest. Dat gaat heel ver, de mens Elizabeth gaat zelfs terrein winnen op het instituut The Queen zou je kunnen zeggen.

Bennett lezen is een feestje. Welke andere auteur/biograaf bedenkt dat Elizabeth, na het lezen van het eerste deel van A la recherche du temps perdu van Marcel Proust, waarin de scène voorkomt waarbij het eten van een in bloesemthee gedoopte Madeleine jeugdherinneringen op gang brengt, de keuken vraagt om een kopje thee en koekjes, om te zien of dat bij haarzelf ook zo werkt. Bennett is ogenschijnlijk vaak lichtvoetig, maar heeft zijn onderzoek gedaan en, belangrijker, weet precies welke boodschap hij wil brengen. Ik vermoed dat Elizabeth die boodschap bij het lezen van dit boekje zeker zal hebben herkend.   

Alan Bennett / The Uncommon Reader / 128 blz / Picador, 2008 / / Nederlandse editie: De ongewone lezer

vrijdag 2 september 2022

Doem over Almere

Almere heeft geen al te best imago. Ofschoon de meeste Nederlanders er nog nooit een dagje hebben rondgelopen, is de opmerking dat men er ´niet dood gevonden wil worden´ een vaak gehoorde. Almere heeft geen geschiedenis, wordt dan gezegd, dus ook geen sfeer. Het is een slaapstad van Amsterdam - dat klopt! – dus er zal weinig te beleven zijn, overdag en ’s avonds. Het gemeentebestuur kan nog zo haar best doen – de Floriade organiseren, heel veel parken aanleggen, opvallende architectuur helpen ontwikkelen – maar het lijkt deels tevergeefs. Een heel opvallend initiatief is het met een zekere regelmaat aanstellen van een writer in residence, die de opdracht krijgt een roman te schrijven die zich afspeelt in Almere. In 2014 viel de keuze op Renate Dorrestein. Dat kwam haar goed uit, want ze had al een paar jaar last van een writer’s block en hoopte die Almere te overwinnen. Ze logeerde drie keer gedurende een maand in de stad, steeds op een andere locatie, en leerde Almere op die manier goed kennen.

Het resultaat is de roman Weerwater, verschenen in 2015. De plot die ze bedacht is gedurfd, maar biedt haar ontelbare mogelijkheden, die ze dan ook ten volle benut. Ze koos voor een doemscenario. Op de zondag dat Dorrestein voor het eerst haar intrek in Almere heeft genomen, laat ze een vernietigende storm losbarsten. De volgende ochtend, wanneer een groot deel van de inwoners naar hun werk buiten de stad is en de overigen zo’n beetje puin aan het ruimen zijn, klinkt er in een korte en indringende fluittoon. In de uren erna gaat het de Almeerders langzaamaan dagen dat de stad van de buitenwereld blijkt te zijn afgesloten. Aan alle zijden hangen net buiten de bebouwing dikke mistgordijnen. Wie probeert daar doorheen te rijden of lopen lost op in het niets. Iedere vorm van contact met de wereld daarbuiten is niet meer mogelijk, het lijkt of die niet meer bestaat.

Dit is wat je noemt een pageturner. Dorrestein slaagt erin deze ´moderne Apocalyps´ (de recensent van De Volkskrant) zowel in het groot als in het klein leven in te blazen. Ze volgt de belevenissen van een handvol personages die ieder op hun eigen wijze probeert zich te redden. Tegelijk toont ze wat de ontstane situatie doet met het geloof in de medemens en in de nieuwe, provisorische vorm van stadsbestuur. Ervoor kiezen door te gaan betekent ook een hele samenleving zo ongeveer vanaf de grond opnieuw opbouwen en inrichten.

Als bonus bij het lezen van Weerwater leer je vanuit je luie stoel alle hoeken en gaten van dat wat ondergewaardeerde Almere kennen. Ik vond dat eigenlijk wel een eye-opener, in positieve zin. Dat moet het ook voor Dorrestein zijn geweest, ze geeft de stad zonder schroom het podium, de hoofdrol. Wij gaan daar binnenkort ook maar eens een dagje rondfietsen …

Renate Dorrestein / Weerwater / 302 blz / Podium, 2020