Met De maagd Marino schreef Yves Petry een gruwelijk verhaal dat aan de werkelijkheid is ontleend. Een man laat zich door zijn minnaar doden en vervolgens deels opeten. Het vond enkele jaren geleden plaats in Duitsland, haalde alle kranten en inspireerde Petry. Die schreef zijn roman in een poging te achterhalen wat de motieven van de vermoorde man waren. In het verhaal lijkt dat het feit te zijn dat die man, Bruno, niets meer van het leven te verwachten heeft. Als universiteitsdocent geeft hij al bijna vijftien jaar dezelfde colleges, zonder zichzelf te ontwikkelen of wetenschappelijk bezig te zijn. Hij wordt daarom ontslagen en belandt zo aan de zijlijn van de maatschappij. Ook zijn vriend is in een maatschappelijk isolement belandt en lijkt het contact met de werkelijkheid te hebben verloren.
Het boek begint met de scene van de moord. Die is bloedstollend beschreven, maar het is ook gelijk de apotheose. Daarna volgt de hele aanloop. Die vond ik wisselend van kwaliteit en niet altijd even overtuigend. Het is een slimme vondst om de vermoorde man de verteller te laten zijn, via de minnaar die in zijn gevangeniscel het gebeurde op papier zet.
donderdag 29 maart 2012
donderdag 22 maart 2012
Vlucht
De draad en de vliegende naald van Gerdien Verschoor is een debuut. Een geslaagd debuut, want het verhaal hield mijn aandacht gevangen. Deels door het thema - de vlucht van een Poolse familie in 1939, oostwaarts, in een poging de Duitse troepen voor te blijven - deels door de opbouw. Het boek begint met de bejaarde Julia Novak, die thuis getuige is van de plotselinge dood van haar zoon. Gedurende een nacht treurt zij bij zijn lichaam, en vanuit dit perspectief denkt zij terug aan het verleden. Zij is een van de dochters van het gezin op de vlucht. Zij zag haar jongere zusje verdrinken in een rivier, onder spervuur van de Russen. Zij groeide op in Siberië, waar haar vader op raadselachtige wijze uit haar leven verdween. Na de oorlog bouwde zij in Warschau haar leven weer op. Kreeg een zoon van een man die zij slechts een nacht beminde. In de kamer van die zoon ontdekt zij, terwijl zij de wake houdt bij zijn dode lichaam, een geheim dat hij voor haar verborgen heeft gehouden.
De structuur van de roman is zonder meer een van de aantrekkelijke aspecten bij het lezen. Verschoor werkt met flashbacks en doseert de informatie in kleine beetjes, waardoor je lange tijd in het ongewisse blijft hoe het precies zit. Ook is zij in staat de belevingswereld en fantasie van een kind overtuigend neer te zetten. En alsof dat niet genoeg is, schrijft zij proza alsof het poëzie is.
De structuur van de roman is zonder meer een van de aantrekkelijke aspecten bij het lezen. Verschoor werkt met flashbacks en doseert de informatie in kleine beetjes, waardoor je lange tijd in het ongewisse blijft hoe het precies zit. Ook is zij in staat de belevingswereld en fantasie van een kind overtuigend neer te zetten. En alsof dat niet genoeg is, schrijft zij proza alsof het poëzie is.
donderdag 15 maart 2012
Heldere hemel
Na een mislukt boekenweekgeschenk in 2011 is het boekje dit jaar precies wat het moet zijn: onderhoudend, een breed publiek aansprekend en een verhaal dat qua stijl kenmerkend is voor de auteur. Tom Lanoye schreef met Heldere hemel een novelle die hem waarschijnlijk veel nieuwe lezers zal opleveren.
Het gegeven is gebaseerd op een werkelijk gebeurd incident. Een Russische straaljager die opstijgt van een vliegveld in Polen vertoont direct na de start kuren. De piloot neemt het zekere voor het onzekere en gebruikt zijn schietstoel. Tegen zijn verwachting in gaat het toestel ervandoor. Op kruishoogte, in westelijke richting, voorbij het IJzeren Gordijn Westeuropa in.
Lanoye beschrijft vervolgens in korte hoofdstukken wat een handvol personages daarvan meekrijgt: de NAVO-generaal die op zijn radar het toestel ziet naderen en tot een reactie moet besluiten; de journalist die via een tipgever lucht krijgt van de dreiging; en de Belgische vrouw op wiens huis het toestel uiteindelijk zal neerstorten. Dat laatste maken we niet mee, het verhaal eindigt een seconde daarvóór. De aanloop is interessant, de klap zelf zal daaraan niets toevoegen. Een mooi einde van een verrassend verhaal.
Het gegeven is gebaseerd op een werkelijk gebeurd incident. Een Russische straaljager die opstijgt van een vliegveld in Polen vertoont direct na de start kuren. De piloot neemt het zekere voor het onzekere en gebruikt zijn schietstoel. Tegen zijn verwachting in gaat het toestel ervandoor. Op kruishoogte, in westelijke richting, voorbij het IJzeren Gordijn Westeuropa in.
Lanoye beschrijft vervolgens in korte hoofdstukken wat een handvol personages daarvan meekrijgt: de NAVO-generaal die op zijn radar het toestel ziet naderen en tot een reactie moet besluiten; de journalist die via een tipgever lucht krijgt van de dreiging; en de Belgische vrouw op wiens huis het toestel uiteindelijk zal neerstorten. Dat laatste maken we niet mee, het verhaal eindigt een seconde daarvóór. De aanloop is interessant, de klap zelf zal daaraan niets toevoegen. Een mooi einde van een verrassend verhaal.
zondag 11 maart 2012
Literaire erfenis
In 2001 voltooide J.J. Voskuil het manuscript van De buurman. Het boek werd indertijd niet gepubliceerd omdat zijn echtgenote Loesje (Nicolien) daar tegen was. Ook na het overlijden van Voskuil in 2008 bleef het boek in de la liggen. In een kort voorwoord licht Loesje dat toe. Zij vond dat het boek niet kon verschijnen zolang een van de hoofdpersonen - de buurman - nog in leven was. Deze persoon overleed in 2011, vandaar dat het boek er nu eindelijk is.
Het boek gaat over een heel klein onderwerp. Midden jaren tachtig komt in het achterhuis van het grachtenpand dat Maarten Koning en zijn vrouw Nicolien bewonen een man alleen te wonen. Enkele maanden later trekt een tweede man bij hem in, en langzaam maar zeker komen Maarten en Nicolien er achter dat het een homostel is.Zij reageren daar volstrekt verschillend op. Voor Nicolien zijn homo's underdogs, en daarmee kunnen ze voor haar niets fout doen. De mannen worden haar helden. Maarten reageert nuchterder. Hij beoordeelt ze, net als bij ieder ander, op hun karakter en gedrag. Omdat beide mannen, de wat oudere en norse Petrus en zijn jongere artistieke vriend Peer, een ietwat afwijkend sociaal gedrag vertonen krijgt Maarten geen band met hen. Hij voelt zelfs een afkeer van het stel. Dit leidt tot heftige ruzies tussen hem en Nicolien. Zij verwijt hem een homohater te zijn, hij lijdt onder haar starre houding en durft dat nauwelijks aan te geven. De minste of geringste opmerking die hij over de buurmannen maakt, wordt door Nicolien consequent negatief uitgelegd. Zelf heeft zij wel in de gaten dat haar gedrag wordt veroorzaakt doordat zij emotioneel heel instabiel en onzeker is. Vaak verontschuldigt zij zich de volgende dag voor haar gedrag. Maar dat verhindert haar niet kort daarna weer even heftig tegen haar man tekeer te gaan.
Tijdens het lezen werd ik heen en weer geslingerd tussen onverschilligheid en bewondering. Het boek gaat in feite nergens over. De mening van Nicolien interesseert mij niet omdat ze in zeker opzicht niet spoort, om niet te zeggen dat ze volkomen geschift is. Dat Maarten daaronder lijdt maakt dat je als lezer met hem sympathiseert, maar is dat voldoende om een roman geslaagd te vinden? Wat het boek voor mij redt is de magistrale wijze waarop Voskuil de gevoelens van Maarten onder woorden brengt. Een hoogtepunt is het moment waarop Maarten na een avond vol ruzie naar bed is gegaan en nadenkt over zijn situatie. Hij voelt dat hij - onbegrepen, verlaten én onheus bejegend - op de bodem van zijn bestaan is aanbeland. Lees: op de bodem van zijn huwelijk. Maar hij doorstaat het, en slechter kan het toch niet worden ....
Het boek gaat over een heel klein onderwerp. Midden jaren tachtig komt in het achterhuis van het grachtenpand dat Maarten Koning en zijn vrouw Nicolien bewonen een man alleen te wonen. Enkele maanden later trekt een tweede man bij hem in, en langzaam maar zeker komen Maarten en Nicolien er achter dat het een homostel is.Zij reageren daar volstrekt verschillend op. Voor Nicolien zijn homo's underdogs, en daarmee kunnen ze voor haar niets fout doen. De mannen worden haar helden. Maarten reageert nuchterder. Hij beoordeelt ze, net als bij ieder ander, op hun karakter en gedrag. Omdat beide mannen, de wat oudere en norse Petrus en zijn jongere artistieke vriend Peer, een ietwat afwijkend sociaal gedrag vertonen krijgt Maarten geen band met hen. Hij voelt zelfs een afkeer van het stel. Dit leidt tot heftige ruzies tussen hem en Nicolien. Zij verwijt hem een homohater te zijn, hij lijdt onder haar starre houding en durft dat nauwelijks aan te geven. De minste of geringste opmerking die hij over de buurmannen maakt, wordt door Nicolien consequent negatief uitgelegd. Zelf heeft zij wel in de gaten dat haar gedrag wordt veroorzaakt doordat zij emotioneel heel instabiel en onzeker is. Vaak verontschuldigt zij zich de volgende dag voor haar gedrag. Maar dat verhindert haar niet kort daarna weer even heftig tegen haar man tekeer te gaan.
Tijdens het lezen werd ik heen en weer geslingerd tussen onverschilligheid en bewondering. Het boek gaat in feite nergens over. De mening van Nicolien interesseert mij niet omdat ze in zeker opzicht niet spoort, om niet te zeggen dat ze volkomen geschift is. Dat Maarten daaronder lijdt maakt dat je als lezer met hem sympathiseert, maar is dat voldoende om een roman geslaagd te vinden? Wat het boek voor mij redt is de magistrale wijze waarop Voskuil de gevoelens van Maarten onder woorden brengt. Een hoogtepunt is het moment waarop Maarten na een avond vol ruzie naar bed is gegaan en nadenkt over zijn situatie. Hij voelt dat hij - onbegrepen, verlaten én onheus bejegend - op de bodem van zijn bestaan is aanbeland. Lees: op de bodem van zijn huwelijk. Maar hij doorstaat het, en slechter kan het toch niet worden ....
zaterdag 3 maart 2012
Rollercoaster
Toen David Mitchell's Cloud Atlas in 2004 verscheen, kreeg het laaiend enthousiaste kritieken. Een greep daaruit: It knits together science fiction, political thriller and historical pastiche wih musical virtuosity and linguistic exuberance: there won't be a bigger, bolder novel this year (The Guardian); His wildest ride yet ... a singular achievement, from an author of extraordinary ambition and skill (Independent on Sunday) en A.S. Byatt schreef David Mitchell entices his readers onto a rollercoaster, and at first they wonder if they want to get of. Then - at last in my case - they can't bear the journey to end. Die laatste ervaring had ik ook: het duurt even voor het verhaal op gang komt, maar daarna is het heel verslavend.
Mitchell vertelt zes verhalen. Het eerste speelt zich af op een schip dat omstreeks 1830 op weg is van Australië naar Los Angeles. De vorm is het reisverslag van een van de passagiers, Adam Ewing. Dat eindigt abrupt, waarna Mitchell vervolgt met een verhaal in de vorm van brieven die ene Robert Frobisher in 1931 schrijft aan zijn vriend Sixsmith. Frobisher is een aan lager wal geraakte jongeman van goede komaf die als een halve oplichter rondreist en zich door proletarisch in hotels te logeren in leven probeert te houden. Aan het begin van het verhaal is hij Engeland ontvlucht en heeft zich bij een beroemde componist die een chateau in de buurt van Brugge bewoont naar binnen gebluft als diens assistent. In de kamer waar hij logeert vindt hij een deel van het gepubliceerde reisverslag van Adam Ewing. De hoofdfiguur van het derde verhaal, dat omstreeks 1975 in Californië speelt, is de Sixsmith aan wie de brieven in het tweede deel waren gericht. Hierin gaat het om een net geopende kerncentrale en een negatief onderzoeksrapport over diezelfde centrale, dat de inzet is van een soort guerilla tussen voor- en tegenstanders. Ook dit verhaal wordt afgebroken op een spannend moment, als een echte klifhanger. Vervolgens is dit verhaal het onderwerp van een thriller die een Engelse uitgever in het vierde verhaal, dat omstreeks 1995 speelt, als manuscript krijgt opgestuurd. Met het vijfde verhaal zijn we in de toekomst aangekomen. Centraal daarin staat een serveerster in een restaurant. Zij is een kloon, net als alle andere personen in dienende functies in deze wereld. Het zesde en laatste verhaal speelt in de verre toekomst op een eiland in de Stille Oceaan, waar een strijd wordt uitgevochten tussen groepen mensen die 'de zondvloed' hebben overleefd.
Mitchell reist door de tijd en verbindt ieder verhaal kunstig met het volgende. En het bijzondere is dat hij na het zesde verhaal ook de weg terug weer aflegt, de draad van ieder verhaal oppikkend op het punt waar hij het eerder had afgebroken. Het knappe zit hem voor mij niet alleen in het technische kunststukje dat hij uithaalt - een soort meesterproef voor een auteur - maar dat hij voortdurend opvattingen over menselijk gedrag en morele standpunten op een natuurlijke wijze in de verhalen verwerkt. In het laatste citaat hierboven wordt het boek een rollercoaster genoemd. En het heeft inderdaad iets van een wilde en heftige kermisattractie. Maar dan een waarin je na het einde van de rit eigenlijk direct opnieuw wilt instappen.
Mitchell vertelt zes verhalen. Het eerste speelt zich af op een schip dat omstreeks 1830 op weg is van Australië naar Los Angeles. De vorm is het reisverslag van een van de passagiers, Adam Ewing. Dat eindigt abrupt, waarna Mitchell vervolgt met een verhaal in de vorm van brieven die ene Robert Frobisher in 1931 schrijft aan zijn vriend Sixsmith. Frobisher is een aan lager wal geraakte jongeman van goede komaf die als een halve oplichter rondreist en zich door proletarisch in hotels te logeren in leven probeert te houden. Aan het begin van het verhaal is hij Engeland ontvlucht en heeft zich bij een beroemde componist die een chateau in de buurt van Brugge bewoont naar binnen gebluft als diens assistent. In de kamer waar hij logeert vindt hij een deel van het gepubliceerde reisverslag van Adam Ewing. De hoofdfiguur van het derde verhaal, dat omstreeks 1975 in Californië speelt, is de Sixsmith aan wie de brieven in het tweede deel waren gericht. Hierin gaat het om een net geopende kerncentrale en een negatief onderzoeksrapport over diezelfde centrale, dat de inzet is van een soort guerilla tussen voor- en tegenstanders. Ook dit verhaal wordt afgebroken op een spannend moment, als een echte klifhanger. Vervolgens is dit verhaal het onderwerp van een thriller die een Engelse uitgever in het vierde verhaal, dat omstreeks 1995 speelt, als manuscript krijgt opgestuurd. Met het vijfde verhaal zijn we in de toekomst aangekomen. Centraal daarin staat een serveerster in een restaurant. Zij is een kloon, net als alle andere personen in dienende functies in deze wereld. Het zesde en laatste verhaal speelt in de verre toekomst op een eiland in de Stille Oceaan, waar een strijd wordt uitgevochten tussen groepen mensen die 'de zondvloed' hebben overleefd.
Mitchell reist door de tijd en verbindt ieder verhaal kunstig met het volgende. En het bijzondere is dat hij na het zesde verhaal ook de weg terug weer aflegt, de draad van ieder verhaal oppikkend op het punt waar hij het eerder had afgebroken. Het knappe zit hem voor mij niet alleen in het technische kunststukje dat hij uithaalt - een soort meesterproef voor een auteur - maar dat hij voortdurend opvattingen over menselijk gedrag en morele standpunten op een natuurlijke wijze in de verhalen verwerkt. In het laatste citaat hierboven wordt het boek een rollercoaster genoemd. En het heeft inderdaad iets van een wilde en heftige kermisattractie. Maar dan een waarin je na het einde van de rit eigenlijk direct opnieuw wilt instappen.
Abonneren op:
Posts (Atom)