Toen David Mitchell's Cloud Atlas in 2004 verscheen, kreeg het laaiend enthousiaste kritieken. Een greep daaruit: It knits together science fiction, political thriller and historical pastiche wih musical virtuosity and linguistic exuberance: there won't be a bigger, bolder novel this year (The Guardian); His wildest ride yet ... a singular achievement, from an author of extraordinary ambition and skill (Independent on Sunday) en A.S. Byatt schreef David Mitchell entices his readers onto a rollercoaster, and at first they wonder if they want to get of. Then - at last in my case - they can't bear the journey to end. Die laatste ervaring had ik ook: het duurt even voor het verhaal op gang komt, maar daarna is het heel verslavend.
Mitchell vertelt zes verhalen. Het eerste speelt zich af op een schip dat omstreeks 1830 op weg is van Australië naar Los Angeles. De vorm is het reisverslag van een van de passagiers, Adam Ewing. Dat eindigt abrupt, waarna Mitchell vervolgt met een verhaal in de vorm van brieven die ene Robert Frobisher in 1931 schrijft aan zijn vriend Sixsmith. Frobisher is een aan lager wal geraakte jongeman van goede komaf die als een halve oplichter rondreist en zich door proletarisch in hotels te logeren in leven probeert te houden. Aan het begin van het verhaal is hij Engeland ontvlucht en heeft zich bij een beroemde componist die een chateau in de buurt van Brugge bewoont naar binnen gebluft als diens assistent. In de kamer waar hij logeert vindt hij een deel van het gepubliceerde reisverslag van Adam Ewing. De hoofdfiguur van het derde verhaal, dat omstreeks 1975 in Californië speelt, is de Sixsmith aan wie de brieven in het tweede deel waren gericht. Hierin gaat het om een net geopende kerncentrale en een negatief onderzoeksrapport over diezelfde centrale, dat de inzet is van een soort guerilla tussen voor- en tegenstanders. Ook dit verhaal wordt afgebroken op een spannend moment, als een echte klifhanger. Vervolgens is dit verhaal het onderwerp van een thriller die een Engelse uitgever in het vierde verhaal, dat omstreeks 1995 speelt, als manuscript krijgt opgestuurd. Met het vijfde verhaal zijn we in de toekomst aangekomen. Centraal daarin staat een serveerster in een restaurant. Zij is een kloon, net als alle andere personen in dienende functies in deze wereld. Het zesde en laatste verhaal speelt in de verre toekomst op een eiland in de Stille Oceaan, waar een strijd wordt uitgevochten tussen groepen mensen die 'de zondvloed' hebben overleefd.
Mitchell reist door de tijd en verbindt ieder verhaal kunstig met het volgende. En het bijzondere is dat hij na het zesde verhaal ook de weg terug weer aflegt, de draad van ieder verhaal oppikkend op het punt waar hij het eerder had afgebroken. Het knappe zit hem voor mij niet alleen in het technische kunststukje dat hij uithaalt - een soort meesterproef voor een auteur - maar dat hij voortdurend opvattingen over menselijk gedrag en morele standpunten op een natuurlijke wijze in de verhalen verwerkt. In het laatste citaat hierboven wordt het boek een rollercoaster genoemd. En het heeft inderdaad iets van een wilde en heftige kermisattractie. Maar dan een waarin je na het einde van de rit eigenlijk direct opnieuw wilt instappen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten