In 2001 voltooide J.J. Voskuil het manuscript van De buurman. Het boek werd indertijd niet gepubliceerd omdat zijn echtgenote Loesje (Nicolien) daar tegen was. Ook na het overlijden van Voskuil in 2008 bleef het boek in de la liggen. In een kort voorwoord licht Loesje dat toe. Zij vond dat het boek niet kon verschijnen zolang een van de hoofdpersonen - de buurman - nog in leven was. Deze persoon overleed in 2011, vandaar dat het boek er nu eindelijk is.
Het boek gaat over een heel klein onderwerp. Midden jaren tachtig komt in het achterhuis van het grachtenpand dat Maarten Koning en zijn vrouw Nicolien bewonen een man alleen te wonen. Enkele maanden later trekt een tweede man bij hem in, en langzaam maar zeker komen Maarten en Nicolien er achter dat het een homostel is.Zij reageren daar volstrekt verschillend op. Voor Nicolien zijn homo's underdogs, en daarmee kunnen ze voor haar niets fout doen. De mannen worden haar helden. Maarten reageert nuchterder. Hij beoordeelt ze, net als bij ieder ander, op hun karakter en gedrag. Omdat beide mannen, de wat oudere en norse Petrus en zijn jongere artistieke vriend Peer, een ietwat afwijkend sociaal gedrag vertonen krijgt Maarten geen band met hen. Hij voelt zelfs een afkeer van het stel. Dit leidt tot heftige ruzies tussen hem en Nicolien. Zij verwijt hem een homohater te zijn, hij lijdt onder haar starre houding en durft dat nauwelijks aan te geven. De minste of geringste opmerking die hij over de buurmannen maakt, wordt door Nicolien consequent negatief uitgelegd. Zelf heeft zij wel in de gaten dat haar gedrag wordt veroorzaakt doordat zij emotioneel heel instabiel en onzeker is. Vaak verontschuldigt zij zich de volgende dag voor haar gedrag. Maar dat verhindert haar niet kort daarna weer even heftig tegen haar man tekeer te gaan.
Tijdens het lezen werd ik heen en weer geslingerd tussen onverschilligheid en bewondering. Het boek gaat in feite nergens over. De mening van Nicolien interesseert mij niet omdat ze in zeker opzicht niet spoort, om niet te zeggen dat ze volkomen geschift is. Dat Maarten daaronder lijdt maakt dat je als lezer met hem sympathiseert, maar is dat voldoende om een roman geslaagd te vinden? Wat het boek voor mij redt is de magistrale wijze waarop Voskuil de gevoelens van Maarten onder woorden brengt. Een hoogtepunt is het moment waarop Maarten na een avond vol ruzie naar bed is gegaan en nadenkt over zijn situatie. Hij voelt dat hij - onbegrepen, verlaten én onheus bejegend - op de bodem van zijn bestaan is aanbeland. Lees: op de bodem van zijn huwelijk. Maar hij doorstaat het, en slechter kan het toch niet worden ....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten