dinsdag 30 juni 2015

Op vakantie om je huwelijk te redden

Vastgeroest zijn in je relatie. Veel mensen zullen zich in die situatie bevinden. Maar hoeveel daarvan beseffen dat ook? Douglas Petersen in ieder geval niet. Hij is 54, werkt als manager in de biochemie, is getrouwd met Connie en is vader van een zoon van zeventien, Albie. Douglas is zoals de meesten van ons redelijk tevreden met het leven. Hij doet zijn werk met plezier, zijn huwelijksleven is stabiel en hij is met zijn gezin kortgeleden verhuisd van een te klein appartement in Londen naar een riant vrijstaand huis in een dorp bij Oxford. Op een nacht maakt Connie hem wakker. En deelt de slaperige Douglas mee dat zij geen toekomst meer ziet in hun relatie. Dat zij wil scheiden zodra hun zoon na de zomer het huis heeft verlaten om te gaan studeren.

Voor die zomer is de vakantie al gepland. Op initiatief van Connie zullen ze een reis maken langs Europese steden: Parijs, Amsterdam, München, Verona, Venetië, Florence, Rome, Napels. De reis is een geschenk voor Albie, een Grand Tour zoals ook welgestelde jongemannen in de achttiende eeuw die aan het einde van hun opleiding ondernamen. Voor de kunstminnende Connie wordt het vooral een weerzien met oude bekenden, voor man en zoon is het meeste nieuw. Douglas ziet de reis als de perfecte gelegenheid om Connie voor zich terug te winnen.

Albie stapt niet helemaal vrijwillig in de trein naar Parijs. Het vooruitzicht dat hij vier weken lang met zijn ouders historische gebouwen gaat bekijken en in stoffige musea de oude meesters moet bewonderen maakt hem wat opstandig. Al na de eerste dag in Parijs gaat hij een middag alleen op stap, met zijn gitaar op de rug. Om 's avonds laat terug te keren in gezelschap van Cat, een jonge straatmuzikante uit Nieuw-Zeeland. Albie is hopeloos verliefd op haar. Wanneer Douglas, Connie en Albie enkele dagen later in Amsterdam zijn duikt Cat daar ook op. Gitaarspeler en accordeoniste lijken onafscheidelijk.

De Grand Tour wordt een onvergetelijke reis, al wordt niet de gehele geplande route gevolgd en maakt niet iedereen steeds deel uit van het gezelschap. Ook gaat het al snel niet meer in de eerste plaats om de bezienswaardigheden. Het wordt meer een Grand Tour langs twintig jaar huwelijksleven en de relatie tussen vader, moeder en zoon. Vooral Douglas wordt naarmate de reis vordert - en gaandeweg ontspoort - geconfronteerd met zijn houding als vader. Een houding die vaak was gebaseerd op zenden, niet zozeer op ontvangen.

Met Us schreef David Nicholls een bewonderenswaardige roman over een relatie. Op de eerste bladzijde informeert Connie haar man dat ze hem wil verlaten omdat hun huwelijk opgebruikt is. Ruim vierhonderd bladzijden later weet je hoeveel ze voor elkaar hebben gevoeld en nóg voelen. Heb je de tedere, mooie momenten van hun relatie meegemaakt, maar ook de mindere. Begrijp je dat haar mededeling midden in de nacht een enorme beslissing voor haar was, maar tegelijkertijd onontkoombaar. En dat die mededeling voor Douglas als een bominslag kwam, volkomen onverwacht. Voor hem begint het proces van terugkijken en analyseren pas op dat moment.

Luchtig schrijven over serieuze onderwerpen is een gave die Nicholls bezit. Daarbij hanteert hij een onderkoelde, heldere en beknopte schrijfstijl, met soms een licht ironische ondertoon. De taal lijkt eenvoudig, de zeggingskracht is groot. Wat Connie en Douglas overkomt stijgt dan uit boven het persoonlijke, wordt universeler. De dialogen zijn sprankelend en verraden Nicholls’ ervaring als scriptschrijver voor Engelse sitcoms als Cold Feet. De keuze voor de Grand Tour als structuur van het verhaal werkt uitstekend: het haalt de hoofdpersonen fysiek en mentaal uit hun vertrouwde omgeving én het biedt een afwisselend decor. Dat laatste is een beetje als bij de televisiebeelden van de Tour de France: je kijkt voor de wedstrijd, maar zonder het prachtige landschap zou het zeker minder leuk zijn.

Komt het goed, wil je dan weten. Tja ....., wat is 'goed' in een situatie als deze? Ook dat is een inzicht dat Connie en Douglas uiteindelijk verwerven. De afloop is welbeschouwd zoals die moet zijn: wijs. Je accepteert die omdat de auteur je uren leesgenot heeft bezorgd, tot op de laatste bladzijde.

woensdag 24 juni 2015

Een road novel

Remington van Bert Natter is een onvervalste road novel. De hoofdpersoon, een succesvolle kunstenaar, krijgt een telefoontje van zijn vader. Deze is in zijn antieke Mercedes afgereisd naar zijn geboortestad Hamburg maar durft de terugreis niet meer alleen te ondernemen. Of de zoon hem direct wil komen ophalen. Wanneer deze zijn vader oppikt in het hotel merkt hij dat de oude man trilt. Ietwat ongerust begint hij aan de terugtocht. De oude Mercedes gaat niet harder dan tachtig, dus nemen ze de binnenweg. Er is tijd om te praten. Ze wisselen meningen uit, ook herinneringen, soms zelfs iets dat op gevoelens lijkt. Ze zeggen elkaar dingen die ze niet eerder durfden te zeggen. Een road novel, dus.

De vader is een bekende dichter. Hij begon ooit als romanschrijver. Had jarenlang een column in een landelijke krant. Totdat zijn hoofdredacteur hem verweet dat hij het in zijn column had gehad over Heinrich Heine, zonder zijn lezers toe te lichten dat dit de ‘bekende Duitse negentiende-eeuwse dichter’ was. Daarna schreef hij uitsluitend – en spaarzaam – gedichten. Soms wonnen zijn bundels een literaire prijs, maar ze verkochten matig. Hij schreef zijn werk op een typemachine van het merk Remington. Die ligt in de kofferbak van de Mercedes. Hij kan lyrisch vertellen over het mechaniek dat in beweging komt wanneer hij een letter aanslaat.

De zoon is minder fysiek met zijn kunst bezig. Hij bedenkt slechts het concept, de uitvoering van de soms enorme installaties laat hij over aan assistenten. Hij heeft al als tiener gekozen voor de kunst, zijn moeder gaf hem op het juiste moment het beslissende zetje. Zij is een paar jaar eerder overleden. Ook aan haar halen de mannen herinneringen op.

De gesprekken van vader en zoon gaan vooral over hun relatie. De vader doet pogingen het verloop van zijn schrijversloopbaan te analyseren, voor zichzelf te verantwoorden of het zin had zijn leven te wijden aan het schrijven van gedichten. Is de voldoening die het maken van kunst kan geven genoeg, ook als de roem wegblijft? De zoon doet hetzelfde voor zijn eigen kunstenaarschap. De liefde komt voorbij, kunst, muziek, de oorlog. De structuur van het verhaal biedt Natter de gelegenheid om van alles ter sprake te brengen. Hij lijkt zich hier en daar in filosofische overpeinzingen zelfs de rol van derde man in het gezelschap aan te meten. Remington is een praatroman, een tekst vol persoonlijke ontboezemingen en ideeën die op vanzelfsprekende en soepele wijze hun plek in het verhaal hebben gekregen.

Remington is doortrokken van weemoed, van melancholie en berusting. Met op de achtergrond een onbestemd gevoel van sluimerende dreiging. Die is al in de eerste zin aanwezig: ‘Mijn vader is er niet meer’. De Mercedes rijdt dan over de Afsluitdijk, richting de kop van Noord-Holland. Naarmate het verhaal vordert wordt je langzaam duidelijk dat de vader zich met een vooropgezette bedoeling door zijn zoon uit Hamburg liet ophalen. Dat de tocht voor hem een afscheid is. Dat afscheid, wanneer het komt, is te bizar voor woorden. Maar past ook wel weer bij het volstrekt eigenzinnige karakter van deze mooie roman. 

zondag 21 juni 2015

Verboden geaardheid

‘Nu moet ik goed opletten, dacht Jonathan. Nu. Het begint nu. Hij legde zijn trillende handen in zijn schoot en wreef met de duim van zijn rechterhand langzaam over het kootje van zijn linker, in de hoop dat het hem kalm zou maken. Het was de laatste ochtend van zijn gevangenschap’. Zo begint Muidhond, de debuutroman van Inge Schilperoord. Jonathan, dertig jaar, heeft de dag ervoor bericht gekregen dat het gerechtshof hem in hoger beroep heeft vrijgesproken. Er was te weinig bewijs, de verklaringen van zijn slachtoffer konden niet worden gestaafd. De gevangenisstraf waartoe Jonathan was veroordeeld en de opgelegde tbs waren daarmee van de baan. Hij mocht naar huis.

Dat ‘thuis’ is bij zijn bejaarde moeder, in een vissersdorp ergens in Nederland, achter de duinen. De wijk met oude visserswoninkjes waar zij wonen is op twee huizen na afgebroken, de overige bewoners zijn al verhuisd naar een aangrenzende nieuwbouwwijk. Jonathan komt thuis tijdens een vreselijk warme dag, het begin van een hittegolf. In het kleine, benauwde huis kan hij voor zijn gevoel nauwelijks ademhalen. Voor zijn astmatische moeder moet dat nog lastiger zijn, hij hoort voortdurend haar moeizame, piepende ademhaling. Zo snel als hij kan verlaat hij het huis om met de hond in de duinen te gaan wandelen. Voor hem is dat duinlandschap het mooiste dat hij kent, de plek die hij nooit zal verlaten. Hij is er één met de natuur, voelt zich er volkomen op zijn gemak: ‘Hier had hij elke smerige seconde van die eindeloze dagen en nachten op gewacht. Om hier weer te zijn, vertrouwd, alleen met de hond’.

Jonathan werkt overdag in het visverwerkingsbedrijf bij de haven, waar hij aan de lopende band vissen schoonmaakt en aan stukken snijdt. Contact met zijn collega’s vermijdt hij, hij heeft daar geen behoefte aan. In de lunchpauze leest hij het Natuurblad. Na zijn werk verricht hij volgens een strak, door hemzelf opgezet tijdschema, allerlei klusjes: de hond uitlaten, boodschappen doen, eten koken, samen met zijn moeder eten, samen met haar een uurtje koffiedrinken, op zijn zolderkamertje  zijn oefeningen maken. Dat laatste heeft hij de gevangenispsycholoog beloofd. Omdat hij tot tbs was veroordeeld had hij, vooruitlopend op zijn hoger beroep, alvast een begin gemaakt met de zogenaamde pre-therapie. Jonathan maakt dagelijks een of twee van de oefeningen in zijn werkboek. Hij leert daardoor hoe hij zich moet gedragen, wat goed is en wat niet. Hij vindt het soms lastig om zonder begeleiding de bedoeling van de oefeningen te doorgronden, maar denkt dan maar aan de psycholoog die termen gebruikte als terugvalpreventieplan en signaleringssysteem.

Het buurhuis, het enige andere huis dat nog niet is afgebroken, wordt bewoond door een alleenstaande vrouw en haar dochtertje van tien, Elke. Het meisje liet dagelijks de hond uit in de maanden dat Jonathan in de gevangenis zat. Dat wil zij graag blijven doen, desnoods samen met Jonathan. Elke is zoals de meeste meisjes van haar leeftijd ongecompliceerd, heel direct in haar uitingen. Ze is gefascineerd door de vis die Jonathan in een duinmeertje vangt en in een aquarium op zijn kamertje houdt. Een muidhond, een karperachtige soort. Die komt ze dagelijks bekijken. Op die momenten is Jonathan in verwarring. Net zoals de eerste keer dat hij haar zag: ‘Ze was erg jong, dacht hij, nog geen tien. Hij zag nog wat dons in haar hals. Ze had kleine, lieve, ontroerende oren. Niet doen, dacht hij. Niet zo denken. Voor je het weet heb je gedachten die niet goed zijn. Cognitieve vervormingen. Of goedpraters. Of iets anders. Hij wist even niet meer precies wat wat was, maar hij zou het zometeen opzoeken’.

Je bent als lezer dan op nauwelijks éénderde van het boek, je ziet wat eraan komt maar hebt het spannendste deel van het verhaal nog tegoed. Schilperoord beschrijft meesterlijk wat er in Jonathans hoofd omgaat, zijn gevecht met zichzelf en met de omstandigheden. Zijn omgang met Elke is vergelijkbaar met de situatie die leidde tot zijn eerdere misdrijf en zijn arrestatie. Hij probeert oprecht zichzelf in de hand te houden, vlucht keer op keer in de oefeningen in zijn werkboek, ziet die als zijn reddingsboei. Maar hij staat alleen, hij heeft niemand die hem helpt. Ik had met hem te doen.

Inge Schilperoord werkt als forensisch psycholoog bij onder andere het Pieter Baan Centrum. De deskundigheid waarmee ze beschrijft wat zich in Jonathans hoofd afspeelt is griezelig overtuigend. Ook laat ze zien wat de therapeutische oefeningen beogen te bewerkstelligen, en waarom die voor Jonathan in zijn specifieke omstandigheden niet het optimale effect hebben. Pedofilie kiezen als onderwerp voor je debuutroman is dapper, dat kan eigenlijk alleen wanneer je het verantwoord kunt uitwerken.

Die inhoudelijke deskundigheid is in deze roman niet de enige sterke kant van Schilperoord. Ze kan ook schrijven. Heel subtiel weet ze het effect van Jonathans gevecht te versterken. Zo raakt door de aanhoudende hitte niet alleen de natuur van slag, ook Jonathan raakt er door uitgeput. De broeierigheid die door de hitte ontstaat is ook een passende tegenhanger van de steeds koortsachtiger geestesgesteldheid van Jonathan. Van de muidhond ten slotte is bekend dat hij het bij een hogere watertemperatuur dan 23 graden Celsius moeilijk krijgt. Zo ook zijn verzorger. Hoeveel meer secundaire aanwijzingen wil je hebben voor de wending die het verhaal zou kunnen nemen? Maar dan beslist Schilperoord anders. En verrast je met een grootse ontknoping. Laat je stil achter. Heel knap.