Maakt het iets uit of je een roman leest in een bepaald jaargetijde? Kan het lezen ervan, bijvoorbeeld juist in de zomer of winter, iets toevoegen aan je leesplezier? Ik geloof daar niet zo in. Heb het in ieder geval nooit bewust uitgeprobeerd. Dat gezegd hebbende, is er één boek waarbij dat voor mij wél opgaat. Een beknopte roman die ik over de jaren heen al minstens tien keer heb gelezen. Steeds aan het einde van de zomer, wanneer de eerste tekenen van de herfst in de lucht hangen. Dat boek is
Zomerboek of, de titel van de Engelse editie waaronder het wereldberoemd is,
The Summer Book. De auteur is
Tove Jansson, een Zweedstalige Finse. Het is het verhaal van de zesjarige Sophia die met haar oma en haar vader een lange zomer doorbrengt op hun piepkleine eilandje in de Finse Golf. Sophia’s moeder is overleden, het is haar oma die haar opvoedt. Of althans, dat probeert.
Tove Jansson (1914-2001) is vooral bekend als schrijfster van kinderboeken. Beroemd zijn haar Moemins, wezentjes met het karakter van Scandinavische trollen en een uiterlijk dat aan een nijlpaard doet denken. Ze bracht ze tot leven in handenvol boeken en tientallen stripverhalen. Daarnaast schreef ze enkele romans voor volwassenen, waaronder het hier besproken boek. Voor het leven op het eiland liet ze zich inspireren door haar eigen kleine eilandje in de Finse Golf, Klovaharun. In 1965 liet ze daarop een houten huisje bouwen. (Zie de foto hieronder.) Zeven jaar later verscheen The Summer Book.
Een grootmoeder-kleindochter roman, zo zou je het boek het beste kunnen karakteriseren. Sophia is zes jaar, is nieuwsgierig, ontdekt de wereld en vindt dat reuze spannend. Maar ze ontwikkelt ook een eigen wil, en vertaalt zaken nog graag naar een eigen fantasiewereld. Ze vindt het prettig om alleen te zijn, is dus gelukkig op het eiland met alleen haar vader en oma als gezelschap. Deze laatste heeft haar hele leven in deze streken gewoond, in de lange winter op het vasteland, de rest van het jaar op het eiland. Voor het eilandleven is ze Sophia’s beste vraagbaak. Maar ze is al flink op leeftijd, heeft soms last van duizelingen – maar rookt rustig door – en kan het lichamelijke en geestelijke tempo van haar kleinkind niet altijd meer bijbenen. Sophia’s vader vervult een bijrol, brengt de meeste dagen werkend aan zijn bureau door. Vaart af en toe met de gemotoriseerde sloep naar het vasteland voor boodschappen en de post.
Maanden op een eilandje. Voor een klein meisje tijd te over om alles te bekijken, te onderzoeken en te overdenken. Op sommige momenten regent het vragen, die oma naar beste kunnen beantwoordt. Het gaat daarbij niet alleen over de fysieke natuur – ijsvorming, glimwormen, het wonderlijke leven van mos en ga zo maar door – maar ook over meer ongrijpbare verschijnselen zoals de rol van God, sterven en de functie van liefde in ons leven. Alles kan besproken worden, en het is bewonderenswaardig hoe Jansson erin slaagt het niet te zwaar te laten worden, het blijft prettig licht. Dat is vooral te danken aan grootmoeder, die een wonder van vindingrijkheid blijkt te zijn. Zelfs wanneer Sophia volledig overstuur is nadat ze God om een mooie storm heeft gebeden en een orkaan de volgende dag een spoor van vernieling achterlaat op de honderden eilandjes in de Golf. En aan de ervaring van de kinderboekenschrijver, lijkt me.
Ooit kocht ik het boek op een luchthaven. De Engelse editie. Daar ben ik sindsdien bij gebleven, ofschoon er een Nederlandse vertaling beschikbaar is. Ik heb daar wel eens stukjes in gelezen, maar het leest minder soepel dan de Engelse versie. Vooral in de passages waar het gaat om de sfeer, het gevoel, om de onbenoembare dingen tussen oma en kleindochter die niet worden uitgesproken. En die cover, natuurlijk. Ook een boekomslag is een sfeerbeeld, een weerspiegeling van de inhoud. En dan is ´het echte werk´ soms te verkiezen boven een artistieke impressie daarvan. Maar dat is een kwestie van smaak.
En waarom ik dit boek steeds lees aan het eind van de zomer, net zoals nu? Misschien wordt dat getriggerd doordat de omslag van de seizoenen in het hoge noorden heftiger verloopt dan bij ons. Wanneer de kou langzaam binnendringt in Sophia’s dagen, er in de vroege ochtend alweer wat ijs op het water drijft en het in de avond al vroeg aardedonker is, wordt het eiland winterklaar gemaakt. Alles wat het drietal in staat stelde een lange zomer op hun rotsje – want meer is het niet – te wonen moet worden schoongemaakt, gedemonteerd, vastgesjord of veilig opgeborgen. Het is een vaststaand ritueel, waar ze op hun gemak enkele weken mee bezig zijn. Dat gaat gepaard met een gevoel van weemoed, een gevoel van herfst. Het gevoel van deze weken.
Vorig jaar was het vijftig jaar geleden dat The Summer Book verscheen. Alle extra aandacht die dat jubileum met zich meebracht leidde ook tot het besluit het boek te gaan verfilmen. Ter plekke, in de Finse Golf. Op zo’n leuk eilandje. Met in de rol van de grootmoeder: Glenn Close. Dat kan mooi worden.
Tove Jansson / The Summer Book / Vertaald uit het Zweeds door Thomas Teal / Met een voorwoord door Esther Freud / 172 blz / Penguin, 2003
Nederlandse editie: Zomerboek