Geen van de passagiers in het KLM-toestel overleefde dus de ramp. Maar..... was dit wel zo? Weten we dit wel zeker? In Gerbrand Bakkers betoverend mooie roman De kapperszoon is dat de vraag waaromheen de vertelling is opgebouwd. Het is zo’n verhaal waarover je eigenlijk niets zinvols of begrijpelijks kan melden zonder te veel van de plot prijs te geven, maar ik ga een poging wagen.
Simon is herenkapper in de Amsterdamse Jordaan. Op de winkelruit staat in grote letters de naam, CHEZ JEAN. Die naam heeft de zaak sinds de jaren zeventig, daarvoor stond er BARBIER JAN, naar Simons opa, ook kapper. De inrichting van de zaak, met ouderwetse reclameschilden en een ruime keuze uit traditionele reuk- en haarwaters, wijst op een klassieke aanpak. Simon bewoont de twee verdiepingen boven de kapperszaak, alles afbetaald en zijn eigendom. Dat maakt het mogelijk het rustig aan te doen, een handvol klanten per dag houdt de zaak wat hem betreft wel draaiende. Die kalmte is volgens Simons moeder een karaktertrek, ze noemt hem indolent. Simon is midden-veertig. Om precies te zijn is hij van 4 september 1977.
Zijn vader heeft Simon nooit gekend. Die zat, zonder dat zijn zwangere vrouw het wist, in het toestel van de KLM dat op Tenerife neerstortte. Waarom hij een ticket voor die vlucht had geboekt is onbekend, Simon en zijn moeder vragen zich dat na al die jaren ook niet meer af. Maar het feit dat zijn stoffelijk overschot nooit is geïdentificeerd, houdt de mogelijkheid van een ander, ongelooflijk scenario tóch op een kier.Simon valt op mannen. In zijn slaapkamer hangen boven zijn bed zorgvuldig ingelijste posters van de zwemkampioenen Aleksandr Popov, Matt Biondi en Mark Spitz, zijn helden. Ooit hoopte hij ook die status te bereiken. Door dat zwemmen ziet hij er nog goed uit voor zijn leeftijd. Een enkele keer neemt hij een klant met wie het klikt mee naar boven. Dat hij met die voorliefde voor mannen misschien een zoon van zijn vader is, weet hij niet. Tot hij van zijn opa het familiegeheim verneemt: zijn vader zat niet alleen in het vliegtuig, hij was in het gezelschap van de toenmalige stagiair van CHEZ JEAN. Dat zet bij Simon een knop om, vanaf dat moment duikt hij in het dossier Tenerife.
De Kapperszoon is Gerbrand Bakkers eerste roman in twaalf jaar. Na het enorme succes van zijn romans Perenbomen bloeien wit (1999), Boven is het stil (2006 en Juni (2009), die prijzen wonnen en in meer dan twintig talen werden vertaald, besloot hij tot een break. Terugkijkend op de jaren achter hem realiseerde hij zich dat het hem langzaam te veel was geworden. Hij genoot er ook niet meer van. In plaats van romans schreef hij vanaf 2016 autobiografische schetsen, die werden uitgegeven in de reeks privé-domein. In de eerste daarvan, Jasper en zijn knecht, schreef hij: ‘Een ander punt is dat ik niet gevoelig ben voor lof. Mijn borst zwelt niet als mensen zeggen dat ze mijn werk zo geweldig vinden. Ik heb er niets aan, het voedt me niet, het geeft me niet de energie die misschien nodig is om door te gaan. De conclusie is eenvoudig: Als ik nog eens een roman ga schrijven, doe ik dat voor mezelf.’ Bij deze heeft hij die belofte aan zichzelf ingevuld.
En waarom noemde ik deze roman hierboven ‘betoverend mooi’? Omdat Bakker erin slaagt de realiteit van alledag zonder opsmuk weer te geven, maar tegelijk de dromen van zijn hoofdpersonen voelbaar weet te maken. Dat geldt voor Simon, maar ook voor zijn vader Cornelis, kapper te Amsterdam, die zijn naam veranderde in Carlos. Dat Bakker die twee werelden geloofwaardig laat samenkomen, in een open einde, tekent zijn vakmanschap.Gerbrand Bakker / De kapperszoon / 303 blz / Cossee, 2022