donderdag 23 juni 2011

Verlovingstijd

In Verlovingstijd vertelt Maarten 't Hart de geschiedenis van twee jongens, de hoofdpersoon en zijn vriend Jouri, en hun omgang met meisjes. Centraal daarin staat de gewoonte van Jouri om zich de vriendinnen van de hoofdpersoon toe te eigenen. Dat gebeurt steeds opnieuw, van hun allereerste schooljaren tot aan het eind van hun verblijf aan de universiteit. Het verhaal kon mij niet boeien. Het thema is weinig creatief uitgewerkt en de herhaling ervan gaat vervelen. De hoofdstukken waarin 't Hart zijn familie of de couleur locale van Maassluis beschrijft zijn nog het aardigst.
Ik las het boek als een luisterboek, voorgelezen door de auteur zelf. In een woord achteraf vertelt hij dat hij het boek begon te schrijven toen hij van een gebroken heup herstelde en wekenlang plat op bed moest liggen. Een tijdverdrijvertje dus, een tussendoortje.

zondag 19 juni 2011

Een gruwelijk ongeluk

Op de Eerste Pinksterdag van 2010 werd de 21-jarige Tonio, student fotografie en zoon van A.F.Th. van der Heijden en Mirjam Rotenstreich, in het centrum van Amsterdam op de fiets aangereden. Door een auto, in alle vroegte. Hij overleed later op de dag in het ziekenhuis. Van der Heijden besteedde de erop volgende maanden aan het ophalen en op schrift stellen van herinneringen aan zijn zoon. Het resultaat is Tonio. Een requiemroman. Een heel persoonlijk boek, openhartig en emotioneel. Van der Heijden ontziet zichzelf en zijn echtgenote niet wanneer het gaat om persoonlijke gevoelens en hun relatie. Door deze eerlijkheid overtuigt het boek, en natuurlijk ook door de weldadig natuurlijke stijl van schrijven.  
De rode draad in het verhaal is het streven van Van der Heijden om de laatste weken en dagen van zijn zoon te reconstrueren: de omgang met zijn vrienden, zijn laatste fotoshoot van een jong meisje en de gebeurtenissen van de avond en nacht voorafgaand aan het ongeluk. Hij en Mirjam bezoeken de plekken en voeren gesprekken met de politie-agenten die het ongeluk afhandelden.
Het is een dik boek en soms beving me het gevoel dat Van der Heijden wel erg breedsprakig was. Maar dan volgden er steeds bladzijden die zo mooi en ontroerend waren dat dit gevoel direct verdween. Een prachtig boek.

donderdag 9 juni 2011

Tijdsbeeld

Ik las Rituelen van Cees Nooteboom voor het eerst toen het boek in 1980 verscheen. Ik weet nog dat ik het toen mooi vond, maar veel herinner ik me niet van het verhaal. Dat was dan ook de reden om het nog eens te lezen, en ook dit boek weer als luisterboek (zie ook in de voorbije maanden de blogs over Reve, Hermans en Mulisch). Hier voorgelezen door de auteur zelf.
Ik kan er kort over zijn: het verhaal kon me niet boeien. Nooteboom schetst fragmenten uit het leven van Innie Wintrop, die na een mislukte relatie en een eveneens niet geslaagde zelfmoord op zoek is naar de zin van het leven, probeert ordening aan te brengen in de chaos in zijn hoofd. Het verhaal daargelaten, geeft het boek geeft wel een aardig beeld van de sfeer in de jaren '70 en '80.

maandag 6 juni 2011

Ballets Russes

Sergej Diaghilev is vooral bekend als oprichter van de Ballets Russes. In Diaghilev. Een leven voor de kunst schetst Sjeng Scheijen hoe het balletgezelschap ontstond en waarom het zo belangrijk is geweest voor het ontstaan van het moderne ballet. Als impressario trok Diaghilev veel moderne componisten en kunstenaars aan voor de muziek en decors van zijn balletten. De jonge Igor Strawinsky tekende in de beginperiode van de 'troupe', vanaf 1909, voor de muziek van enkele toppers als De vuurvogel en Le Sacre du Printemps. Later speelde Sergej Prokovjev een grote rol. Daarnaast componeerden ook Claude Debussy, Maurice Ravel en Richard Straus voor Diaghilev. De sprookjesachtige en mystieke sfeer van het traditionele Rusland werd uitstekend verbeeld in de decors en kostuums van Léon Bakst. In de jaren twintig wist Diaghilev zelfs Henri Matisse en Pablo Picasso te strikken voor decors. De meest tot de verbeelding sprekende danser was natuurlijk Vaslav Nijinski, die ook lange tijd de geliefde van Diaghilev was.
De periode 1909-1929 kenmerkte zich door belangrijke ontwikkelingen in de kunst, maar ook door grote politieke onrust. De Eerste Wereldoorlog leidde tot economische malaise waarin een balletgezelschap nauwelijks kon functioneren. De Russische revolutie van 1917 beroofde Diaghilev van zijn thuisland en het contact met zijn familie. Diaghilev nam voortdurend grote artistieke en financiële risico's om zijn gezelschap overeind te houden. Dat lukte hem een kleine twintig jaar. Halverwege de jaren twintig raakte de glans er wel enigszins af. Er ontstonden conflicten binnen de groep en Diaghilev kreeg steeds meer last van lichamelijke problemen. In augustus 1929 stierf hij in Venetië.