In de onvolprezen reeks
boekbesprekingen die Maarten ’t Hart maakt voor boekhandel De Kler besteedde
hij onlangs aandacht aan De Thibaults van Roger Martin du Gard. Hij vertelt
in het filmpje – het zijn videobesprekingen – hoe hij in de zomer van 1963 als bijna
twintigjarige student Roger Martin du Gard ontdekt en zich bij gebrek aan een
Nederlandse vertaling met behulp van een woordenboek door de acht delen Thibaults
ploetert. Wanneer hij vervolgens zijn enthousiasme voor schrijver en boek
rondbazuint is hij verbijsterd, want ‘niemand had het ooit gelezen’.
Anno 2015 is Roger Martin du Gard
(1881-1958) wel wat bekender bij Nederlandse lezers. Dat is vooral te danken
aan uitgeverij Meulenhoff, waar de afgelopen jaren een handvol werken van de
schrijver in Nederlandse vertaling is verschenen. De publicatie van De
Thibaults mag worden beschouwd als de kroon op dit project. De hier besproken
Nederlandse uitgave bevat de eerste zes delen van de reeks. In juni 2015
verschijnt de tweede band, met daarin de laatste twee delen.
De Thibaults speelt zich af in de
kringen van de Franse bourgeoisie in de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog. Het
verhaal draait om de broers Antoine en Jacques Thibault. Hun karakters zijn
totaal verschillend. De oudste, Antoine, is een gedisciplineerde, evenwichtige
jongeman die medicijnen studeert en een succesvol arts wordt. Jacques daarentegen
is dwars, onzeker, eigengereid en heeft een hang naar verzet tegen de
gevestigde orde. Hij wil schrijver worden. Hun vader, Oscar Thibault, is een
rijke weduwnaar. Hij is een overtuigde katholiek die nauwe banden onderhoudt
met de bisschop van Parijs en veel geld doneert aan werken van
barmhartigheid. Aan die goede werken
ontleent hij een belangrijk deel van zijn sociale status.
Wanneer Jacques op vijftienjarige
leeftijd met een vriend van huis wegloopt met het plan om vanuit Genua de boot
naar Noord-Afrika te nemen, weet zijn vader hem via zijn contacten al snel op
te sporen. Oscar Thibault beschouwt de gebeurtenis als een schande voor het
aanzien van zijn familie. Niet alleen ondergraaft het weglopen zijn vaderlijk gezag,
maar de vriend van Jacques komt ook nog eens uit een protestantse familie.
Bovendien hebben de jongens elkaar voor hun vertrek brieven geschreven die volgens
de geraadpleegde priester kunnen duiden op een ontluikende homofiele relatie Jacques
wordt door zijn vader ter genezing naar een streng, door hemzelf opgericht
opvoedingsgesticht voor jongens gestuurd. Daar ‘moet zijn wil worden gebroken.’
Dat zet de toon voor de verdere relatie tussen vader en zoon.
Het boek is een dikke pil, maar leest in de vertaling van Anneke Alderlieste als een trein. Martin du Gard beschrijft de lotgevallen van de hoofdpersonen en
de vele bijfiguren op meeslepende wijze. De langzaam veranderende relatie
tussen vader en zoons Thibault vormt de rode draad door de roman. Van de zoons
is Antoine de meest interessante figuur. Zijn pogingen om zich een plek te
verwerven in de maatschappij laten mooi het sociale kader van die jaren zien. De tegendraadse opstelling van Jacques, nadat hij is ontslagen uit het
opvoedingsgesticht, is tekenend voor de internationale revolutionaire tendensen in
de jaren voor de Eerste Wereldoorlog. Tegelijkertijd is het leven in artistieke
kringen in Parijs nog doortrokken van de decadentie van het fin de siècle. Het
boek bevat beelden die je niet gauw vergeet. Voor mij is het absolute hoogtepunt
de weergave van de tergend trage doodsstrijd van Oscar Thibault: gruwelijker en
aangrijpender beschreven dan hier lijkt me niet mogelijk.
De Thibaults is meer dan een
familiegeschiedenis, het is door de brede opzet ook een tijdsbeeld van het
Frankrijk van kort na 1900. De roman verscheen vanaf 1922 in acht losse delen. Een
jaar na publicatie van de laatste delen in 1936 kreeg Martin du Gard voor het
boek de Nobelprijs voor Literatuur.