zaterdag 30 april 2022

Een helse tocht

Op een avond worden in een buitenwijk van een grote stad 11 bewoners en een toevallige bezoeker door agenten uit hun flatgebouw gehaald. Waarom dat is, krijgen ze niet te horen. Tijdens de busrit waarmee de agenten hen naar een onbekende bestemming brengen, zien de ´ontvoerden´ grote groepen mensen die te voet vanuit alle kanten dezelfde richting uit lopen. Eenmaal gearriveerd bij een grote bioscoop, blijkt zich achter de gevel  een immens complex te bevinden, waar talloze mensen wachten op instructies of groepsgewijs in de ingewanden van het gebouw verdwijnen. Ook ons twaalftal is op een gegeven moment aan de beurt, bewapend met een plattegrond en de nodige instructies betreden ze een lift die hen met razende vaart, schijnbaar meerdere richtingen uit stuivend, naar een donker, onderaards labyrint brengt dat uiteindelijk uitkomt bij een reusachtig treinstation. Daar worden ze door een beambte naar een wachtkamer gedirigeerd. 

Ze zijn inmiddels doordrongen van het feit dat ze een uitermate vreemd avontuur aan het beleven zijn. Onbegrijpelijk zelfs. De stop in de wachtkamer geeft hen dan ook de hoognodige rust om hun gedachten te ordenen en met elkaar te delen. Het Laatste Oordeel is als verklaring geliefd, maar ook een reclamestunt van het bioscoopconcern of een – al dan niet gezamenlijke – droom scoren hoog. De gevarieerde samenstelling van het groepje – journalist, tandarts, dominee in ruste, lerares, schoenverkoper enzovoorts – zorgt voor een levendige discussie. Dat Vestdijk uitgebreid de tijd neemt om ieders achtergrond te schetsen geeft het geheel een prettige diepgang. Tijdens het verblijf in de wachtkamer rijden treinen af en aan met mensen, waarvan ons groepje inmiddels heeft doorgrond dat iedereen behalve zijzelf al overleden is, soms zelfs eeuwen terug. Zij zijn de enige levenden. Een van de kelners in de wachtkamer is een jonge man. Hij schenkt hen voortdurend wijn uit een karaf die maar niet leeg schijnt te raken en levert op cruciale momenten in de discussie zijn informatieve bijdrage.

Vestdijk publiceerde de roman in 1949. Hij was eraan begonnen in 1940 en voltooide hem pas in 1948. Voor mij is het verhaal doortrokken van het gevoel de zin van het leven niet meer te vatten die velen die kort daarvoor de Tweede Wereldoorlog hadden meegemaakt vertrouwd moet zijn geweest. Waarom bestaan wij, wanneer één enkele gek de hele boel kan ontregelen en door zijn gedrag miljoenen mensen in het ongeluk storten? En waarom zouden wij nog geloven na dit alles, God heeft Auschwitz immers niet kunnen voorkomen. Vestdijks subtiele en minder subtiele verwijzingen naar de Bijbel, de God die alles aanstuurt en zijn zoon zorgen ervoor dat je langzaamaan gaat vermoeden hoe het geheel in elkaar steekt. Maar dat moet je zelf maar lezen. Vestdijk als verteller op het toppunt van zijn kunnen.

Ik kocht mijn exemplaar van de roman op 30 november 1979. Herlas het zojuist als onderdeel van mijn voornemen vaker te gaan herlezen nu ik met pensioen ben en daar dus de tijd voor heb. Hele delen van het boek bleken mij nog levendig voor de geest te staan. Moet indertijd dus indruk hebben gemaakt.

Simon Vestdijk / De kellner en de levenden / 252 blz / De Bezige Bij, 1979