vrijdag 21 juni 2013

De zanger, zijn fan en diens vrouw

Nick Hornby is vooral bekend van zijn roman About A Boy uit 1998 en van de verfilming daarvan met Hugh Grant. Maar hij heeft nog een handvol romans geschreven die ook zeer de moeite waard zijn. Mijn favoriet is sinds vorige week Juliet, Naked uit 2009. Het is een heel geestig verhaal over popmuziek, over verloren liefdes, over eenzaamheid en over het grijpen van kansen.
Annie en Duncan zijn een stel van tegen de veertig. Ze wonen al vijftien jaar samen in een troosteloos stadje aan de Engelse oostkust. Annie werkt in het plaatselijke museum, Duncan is leraar. Er gebeurt in hun leven weinig spannends. Duncan is een grote fan van Tucker Crowe, een vrij succesvolle amerikaanse singer-songwriter die zich twintig jaar geleden van de ene op de andere dag uit de muziek én het openbare leven terugtrok. Duncan heeft een website gebouwd waarop hij met andere Tucker-fanaten contact heeft over hun idool. Bij gebrek aan recente informatie over Tucker circuleren op die site de wildste verhalen over de reden van diens kluizenaarschap en huidige leven.
Het boek begint tijdens een reis van Annie en Duncan door de Verenigde Staten, langs plekken die een rol hebben gespeeld in het leven van Tucker Crowe. Gedurende die bedevaart merkt Annie voor het eerst echt hoe Duncan is vergroeid met Tucker. Ze reizen duizenden kilometers zodat hij in aanbidding kan staan voor het geboortehuis van de zanger. Ook bezoeken ze het herentoilet in een nachtclub in Minneapolis waar Tucker de beslissing zou hebben genomen zijn carrière te beëindigen. Duncan staat erop dat Annie hem daar fotografeert terwijl hij poseert naast het urinoir dat Tucker gebruikt zou hebben op 'het heilige moment'. In San Francisco laat Duncan alle bezienswaardigheden schieten om het huis te bekijken van de vriendin die Tucker inspireerde tot het maken van zijn beroemdste album, 'Juliet'. De reis roept bij Annie een lichte twijfel op over de manier waarop haar partner in het leven staat: zo veel aandacht als Duncan heeft voor alles wat met Tucker te maken heeft, zo weinig kan het hem schelen wat Annie denkt en voelt.
Een tijdje later verschijnt er plots een nieuwe CD van Tucker. Het is het album Juliet, maar dan de solo-opnamen die Tucker maakte voordat hij met zijn band de opnamestudio instapte. Duncan vindt deze akoestische versie veel mooier dan het beroemde album. Alleen de man, zijn stem en zijn gitaar: het ontroert hem. Hij prijst het album op zijn site de hemel in en doopt het 'Juliet, Naked'. Annie daarentegen vindt de soloversie afschuwelijk. Na een discussie daarover daagt Duncan haar uit om haar oordeel op te schrijven en op zijn website te publiceren. Dat doet ze. De volgende dag vindt ze in haar mailbox een reactie op haar stuk. Van niemand minder dan Tucker Crowe. Ze neemt contact met hem op, maar houdt dat verborgen voor Duncan.
De ontwikkelingen gaan daarna snel en in de kenmerkende stijl van Hornby: geestig, lichtvoetig en speels. Maar met een serieuze ondertoon. Die bevat de vraag of je verloren jaren kunt inhalen. En of je je leven moet omgooien als je niet zeker weet of de nieuwe richting kans van slagen heeft. Een hartverwarmend boek.

zaterdag 8 juni 2013

Sterven in schoonheid

Mag een kunsthandelaar zich laten meeslepen door zijn passie voor mooie objecten? Of moet hij of zij altijd de professional blijven die verstand boven gevoel plaatst? En wat doe je als kunsthandelaar wanneer een goede klant betrokken lijkt te zijn bij dubieuze zaakjes? Meld je dat, of hou je je van de domme? Met het in 2006 verschenen Verfhuid schreef de eerder dit jaar overleden Rascha Peper een intrigerende korte roman waarin deze vragen centraal staan.
De hoofdpersoon is Arnold Kee, een Amsterdamse handelaar in negentiende-eeuwse schilderijen.Hij is van middelbare leeftijd, zijn vriend is twintig jaar jonger. De zaak is door zijn vader opgebouwd en heeft een goede reputatie. Kee verdient goed, maar is niet rijk geworden van de handel. Het leven kabbelt eigenlijk rustig voort.
Tot op een dag een van zijn vaste klanten, een man van Duitse origine genaamd Terwindus, de winkel binnenstapt en hem vertelt dat hij een prachtig doek bezit van de beroemde Duitse schilder Caspar David Friedrich. Dat schilderij is zojuist door het museum in Keulen aangevraagd voor een tentoonstelling en Terwindus vraagt Kee advies hoe daar mee om te gaan. Ze spreken af dat Kee het schilderij bij Terwindus thuis zal komen bekijken. Wanneer Kee daar is, blijkt de verzamelaar te beschikken over een omvangrijke collectie met daarin ook echte topstukken. Kee is vooral verrukt van een klein schilderijtje van een Deense kunstenaar. Wanneer hij, terug op de zaak, dat schilderijtje nazoekt op het internet blijkt het enkele jaren eerder te zijn gestolen uit een Deens museum.
Vanaf dat moment krijgt het verhaal spanning en vaart. Kee is eerst verbijsterd door zijn ontdekking, daarna herinnert hij zich allerlei eigenaardigheden uit zijn eerdere contacten met Terwindus en vallen de stukjes van de puzzel op hun plaats. Hij kan niet besluiten hoe te handelen op basis van zijn informatie en daardoor raakt hij steeds meer verwikkeld in de situatie. De ontknoping is origineel en heel verrassend. Die zag ik echt niet aankomen. Kee zal zijn leven lang een geheim met zich moeten meedragen.
Verfhuid is een onderhoudende roman. Peper schrijft soepel, haar zinnen lezen lekker. Ze weet uitstekend voelbaar te maken hoe zowel Kee als Terwindus door hun passie voor schilderijen langzaamaan de realiteit uit het oog verliezen. 'Sterven in schoonheid' zou een passend motto voor het boek zijn.

vrijdag 7 juni 2013

Stoner

Wat maakt dat je Stoner van John Williams na het lezen dichtslaat met de gedachte: dit is een klassieker! Is dat het verhaal, dat gaat over het leven van William Stoner? Hij wordt aan het einde van de negentiende eeuw geboren als zoon van een arme boer in Missouri. Zijn ouders sturen hem naar de universiteit, in de hoop dat hij door een studie landbouwkunde vooruit zal komen in het leven. William besluit echter al na korte tijd over te stappen op een studie Engels, iets dat hij zijn ouders niet vertelt. Zij ontdekken het vier jaar later op de dag dat hij afstudeert. Hij blijft als docent verbonden aan de universiteit, waar hij nooit echt carrière maakt. Hij trouwt met Edith, de haast mensenschuwe dochter van een bankier. Zij frustreert veel van zijn pleziertjes en zorgt er door haar gedrag voor dat hun dochter van Stoner vervreemdt. Een relatie met een jonge promovenda verbreekt hij na druk van zijn omgeving. En hij overlijdt enkele weken na zijn pensionering. Een heel middelmatig leven, zonder hoogtepunten.
Of is het zo'n sterk boek omdat Stoner zich ondanks alles geestelijk overeind weet te houden door zijn grote liefde, de literatuur? Hij blijkt geen groot onderzoeker te zijn: zijn enige wetenschappelijke publicatie is een degelijk boek, maar bij lange niet briljant. Door gekonkel en vriendjespolitiek aan de universiteit strandt zijn loopbaan al in de lage regionen. Ondanks alles blijft hij heel lang veel voldoening houden in het overbrengen van zijn kennis op zijn studenten. Voor hem is dat genoeg als een rechtvaardiging van zijn bestaan.
Ik denk dat de kracht van het boek vooral ligt in de combinatie van de inhoud én de taal van Williams. Hij beschrijft het leven van Stoner in precies de juiste toon: sober, heel direct en met mededogen maar zonder dat dit melodramatisch wordt. Het is haast een feitelijk verslag, maar dan met een hoog inlevingsvermogen. Een indrukwekkende prestatie.

dinsdag 4 juni 2013

Operette en collaboratie

De Weense componist Franz Lehár is een van de allergrootste namen in het genre van de operette. Zijn succesvolste werken, waaronder Die lustige Witwe (1905), Zigeunerliebe (1910) en Das Land des Lächelns (1929) staan nog steeds op het repertoire. De verhalen zijn sprookjesachtig, de vrolijke en lichte muziek blijft na het beluisteren in je hoofd zitten, of je wilt of niet. Maar zijn leven had ook een minder zorgeloze kant. Zijn echtgenote Sophie was een Joodse, wat in het Wenen van de jaren dertig, en zeker na de Anschluss bij Duitsland van 1938, garant stond voor een vrijwel zekere arrestatie en deportatie naar een concentratiekamp. Lehár wist zijn vrouw daarvoor te behoeden, maar wel tegen een prijs.
In Componist van Hitler. Franz Lehár, operette en ontkenning in Wenen beschrijft Johan Bosveld in detail de houding van Lehár tegenover de Nazi's. De opstelling van de componist tijdens de Eerste Wereldoorlog is in dat opzicht een veeg teken. Hij is dan al beroemd, maar meldt zich vrijwillig aan om als dirigent van een militair orkest de troepen aan het front te gaan vermaken. Voordat hij met zijn operettes roem verwierf was hij ook lange tijd dirigent van blaaskapellen geweest. Hij ziet met eigen ogen de vreselijke verwondingen van de frontsoldaten en hoe ze geestelijk aan de situatie ten onder dreigen te gaan. Maar zodra hij hoort dat in Wenen zijn naaste concurrent gebruik maakt van zijn afwezigheid om de theaters te vullen met nieuwe operettes, snelt hij terug naar huis en slaat in alle haast aan het componeren. Zijn eigen carrière gaat voor.
Na de machtsovername van Hitler in 1933 wordt ook Lehár geconfronteerd met de maatregelen van de Nazi's: de rassenwetten, allerlei verboden voor Joden en uiteindelijk de inlijving van Oostenrijk bij Duitsland. Eind 1934 verbiedt het Duitse Kulturambt de uitvoering van zijn werk in Duitsland. De redenen: de libretto's van veel van Lehárs operettes zijn geschreven door Joodse tekstschrijvers; de muziek is van een laag gehalte, zogenaamde Unterhaltungsmusik, én mevrouw Lehár is een Jodin. De componist protesteert, schrijft brieven aan Joseph Goebbels en Adolf Hitler. Hij heeft het geluk dat Hitler zijn muziek verafgoodt en dat Goebbels zich realiseert dat het uitbannen van zoveel 'Joodse' populaire muziek niet goed is voor het moraal van de bevolking. De kwestie wordt op hoog niveau 'opgelost'. Mevrouw Lehár krijgt de status van ere-Ariër, wat haar behoedt voor vervolging. Lehár zelf wordt lid van de Kulturkammer en zegt toe de verhalen van een aantal van zijn operettes zo te herschrijven dat de Joodse elementen eruit verdwijnen.
Dit is slechts het begin. In de jaren erna zal Lehár weinig of niets doen om veel van zijn Joodse vrienden die worden opgepakt te helpen. Wel stuurt hij verjaardagscadeaus aan Hitler en Goebbels, vergezeld van onderdanige briefjes. En de Nazi's stellen grote sommen geld beschikbaar voor bijzondere opvieringen van zijn operettes en verfilmingen ervan. Bosveld put zich uit in de anekdotes die daarover bekend zijn. In combinatie met zijn informatie over de grote lijn ontstaat een bijna ongelooflijk verhaal over een man die niet wilde weten wat er om hem heen gebeurde. Een man die dat na de oorlog ook zou ontkennen, dan wel probeerde het te bagatelliseren of goed te praten.
Bosveld neemt je als lezer mee op zijn speurtocht. Hij bezoekt het luxueuze kasteeltje van de Lehárs in de buitenwijken van Wenen, de kapitale villa in de bergen, het staatsarchief Berlijn. Ook laat hij de sfeer van het vooroorlogse Wenen tot leven komen. Wanneer je van operette houdt of geïnteresseerd bent in de Tweede Wereldoorlog, geeft dit boek je een opmerkelijke inkijk in een kleine maar uiterst saillante geschiedenis.