zaterdag 17 juli 2010

De fietsende filosoof

Op 1 juni 2008 vertrekken Ilja Leonard Pfeijffer en zijn Russische vriendin Gelya Bogatishcheva vanuit Leiden op de fiets naar Rome. Het plan voor de tocht was kort tevoren in een Leids café ontstaan. Gelya fietst veel, heeft een goede conditie en berijdt een stevige mountainbike. Pfeijffer fiets nooit, is niet getraind, heeft overgewicht, rookt en koopt drie weken voor de tocht voor 95 Euro een tweedehands Batavus racefiets in de kleuren rood-wit-blauw. De versnelling hapert, de remmen werken bij nat weer slecht. Zij heeft grote fietstassen, hij een klein rugzakje met wat kleren en een bandenplakset. Een aantal overnachtingen hebben zij vooraf via de website Couch Surfing geregeld. Ze slapen dan bij particulieren op de bank of, als ze geluk hebben, in een bed. Een keer is het voor Pfeijffer een zitzak.
Per dag leggen Pfeijffer en Gelya gemiddeld 50 à 80 kilometer af, met uitschieters naar boven en beneden. Al tussen Haastrecht en Schoonhoven zijn ze onder de indruk van het landschap, 'een sprookjesland van kaasboerderijen en knotwilgen'. In België, Frankrijk en Italië worden ze keer op keer getroffen door de schoonheid van het landschap, dat je als fietser zoveel indringender beleeft dan als automobilist of vanuit de trein. De Champagne is voor Pfeijffer een hoogtepunt en ontlokt hem de ontboezeming: 'We reden door het glooiende landschap van de Champagne. Ik heb mij zelden gelukkiger gevoeld dan toen. Zo had ik het mij voorgesteld: zacht en warm landschap, verlaten wegen, Frankrijk op zijn Frankrijkst, samen met Gelya en nog duizenden kilometers te gaan. Onze reis begon maar net. Godzijdank was het allemaal nog maar net begonnen'.
Tot zijn eigen verrassing houdt Pfeijffer de lichamelijke inspanning goed vol. Hij is aan het eind van de dag wel moe, zeker in het begin, maar een goed maal met bier of wijn doet wonderen en de volgende ochtend stapt hij meestal weer fris op de fiets. De eerste heuvels zijn zwaar, maar hij redt het. Wanneer de beklimmingen gaandeweg langer en steiler worden pept hij zichzelf op met de filosofie van de heuvel. Uitgangspunt daarvan is dat klimmen weliswaar een fysieke bezigheid is, maar in de kern ook en vooral een mentale kwestie. En dus kun je je pijn en vermoeidheid wegredeneren. 'De beloning voor de klim is de afdaling' is één zo'n filosofie. Of: 'Het gaat niet om het er komen, het gaat om de weg erheen, om de plek waar ik nu ben'. Pfeijffer heeft al fietsend tijd genoeg om zijn filosofie steeds verder uit te werken.
Het fietsen biedt ook tijd voor andere overpeinzingen. Langzaam maar zeker beseft Pfeijffer dat hij in zijn leven de loop der dingen minder moet willen dwingen. En dat onthaasten niet zo slecht is. Een mooie illustratie daarvan is dat hij, na een ruzie met Gelya, de volgende dag tijdens de lange fietstocht bedenkt dat hij ook hun relatie niet naar zijn hand moet willen zetten. Dat hij voorlopig tevreden moet zijn met wat zij nu hebben. Hij sluit die overpeinzing dan af met 'Dit alles had ik bij mijzelve overdacht', een citaat uit J.C. Bloems gedicht De Dapperstraat dat over precies hetzelfde gaat. Een dichter blijft een dichter.
De filosofie van de heuvel. Op de fiets naar Rome en niet terug bestaat uit 43 korte hoofdstukken en is verlucht met enkele tientallen sfeervolle foto's van Gelya. Het is een lichtgewicht verhaal vol met anekdotes, een warm verhaal met een grotere diepgang dan je je in eerste instantie realiseert. Het stel bereikt Rome - dat hen tegenvalt - en zijn daar al snel weer weg. Maar ze keren ook niet terug naar Leiden. Ze vestigen zich in de Italiaanse stad waar ze tijdens de doortocht verliefd op zijn geworden. De tocht naar Rome blijkt daarmee achteraf een draaipunt te zijn geweest in hun beider levens.