Bakkers vader stapte eind mei 2021 met hevige rugpijn uit een droge sloot op zijn erf in de Wieringerwaard. Dat was het begin van een proces van eerst vooral lichamelijke en vervolgens geestelijke aftakeling dat tweeënhalve maand duurde. Hij werd verzorgd door de kinderen, daarna kwamen zorgmedewerkers in beeld. Bakker en zijn partner Marcel, die een groot deel van de tijd in hun huis in de Eifel wonen, kwamen zoveel als mogelijk langs, of bleven wat dagen achtereen logeren. Om de anderen even wat lucht te geven en zijn moeder wat afleiding. Bakker schrijft wonderlijk mooi over die dagen, waarin als vanzelf ook herinneringen aan zijn vader boven komen drijven. Pas lang achteraf realiseert hij zich het bijzondere van veel momenten. Moeder wordt na het overlijden van haar man gaandeweg wat vergeetachtig, roept regelmatig dat het van haar allemaal niet meer hoeft. ‘Voortsukkelen’ is een toepasselijke term.
Naast het wel en wee van vader en moeder wordt het leven van alledag door Bakker beschreven en becommentarieerd op de wijze die we kennen uit de eerdere delen. De ´depressies´ die we geen depressies mogen noemen zijn zo goed als voorbij. Er is een man in het leven van Bakker gekomen, hij noemt hem M., wat staat voor Marcel. En er is weer een hond. Zouden alleen die laatste twee aspecten meetellen voor een meting, dan mocht je hem wellicht ´gelukkig´ noemen. Maar zo eenvoudig steekt het leven niet in elkaar, er is een veelheid aan dingen die op een mens afkomen. Zoals de ontvangst van nieuw werk. Haalt het een longlist of wellicht shortlist? En wat vinden de critici? Voor De Kapperszoon, Bakkers eerste roman in twaalf jaar, vielen de meeste recensenten. Dat had hij gehoopt, maar niet verwacht. Toch een beetje gelukkig?
Gerbrand Bakker / Moeder, na vader / privé-domein, nr. 324 / 336 blz / De Arbeiderspers, 2023