De draad en de vliegende naald van Gerdien Verschoor is een debuut. Een geslaagd debuut, want het verhaal hield mijn aandacht gevangen. Deels door het thema - de vlucht van een Poolse familie in 1939, oostwaarts, in een poging de Duitse troepen voor te blijven - deels door de opbouw. Het boek begint met de bejaarde Julia Novak, die thuis getuige is van de plotselinge dood van haar zoon. Gedurende een nacht treurt zij bij zijn lichaam, en vanuit dit perspectief denkt zij terug aan het verleden. Zij is een van de dochters van het gezin op de vlucht. Zij zag haar jongere zusje verdrinken in een rivier, onder spervuur van de Russen. Zij groeide op in Siberiƫ, waar haar vader op raadselachtige wijze uit haar leven verdween. Na de oorlog bouwde zij in Warschau haar leven weer op. Kreeg een zoon van een man die zij slechts een nacht beminde. In de kamer van die zoon ontdekt zij, terwijl zij de wake houdt bij zijn dode lichaam, een geheim dat hij voor haar verborgen heeft gehouden.
De structuur van de roman is zonder meer een van de aantrekkelijke aspecten bij het lezen. Verschoor werkt met flashbacks en doseert de informatie in kleine beetjes, waardoor je lange tijd in het ongewisse blijft hoe het precies zit. Ook is zij in staat de belevingswereld en fantasie van een kind overtuigend neer te zetten. En alsof dat niet genoeg is, schrijft zij proza alsof het poƫzie is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten