vrijdag 28 maart 2014

Pleidooi voor het luisterboek

De afgelopen jaren zie je ze regelmatig in de media: de berichten of statistieken die aangeven welk marktaandeel het e-book inmiddels heeft verworven ten koste van het papieren boek. Een jaar of vijf geleden leek die omwenteling heel snel te gaan, daarna daalde het tempo. Die berichten worden vaak begeleid door uitspraken van boekhandelaren die opmerken dat zich mogelijk een ramp aan het voltrekken is.

Ik vind die voortdurende aandacht voor de populariteit van het papieren boek versus het e-book zwaar overtrokken. Want waar gaat het helemaal om? Goed beschouwd speelt hier uitsluitend de vraag vanaf welke drager de meeste lezers in de toekomst hun literatuur tot zich zullen nemen: vanaf het vertrouwde papier of vanaf het inmiddels ook behoorlijk ingeburgerde scherm. De gevolgen van een eventuele omwenteling zullen grotendeels betrekking hebben op de wijze waarop boeken worden gemaakt en verkocht. De gevolgen voor de manier waarop wij lezen zijn echter nihil.

Hoeveel leuker zou het niet zijn wanneer deze discussie ging over het toenemende marktaandeel dat het luisterboek aan het veroveren is op het leesboek? En hoeveel zinvoller zou dat niet zijn, want dan heb je het niet alleen over een veranderende markt maar ook over de keuze tussen twee volstrekt van elkaar verschillende manieren van lezen. Een fikse omwenteling daarin zou een echte revolutie zijn, met veel ingrijpender gevolgen voor onze beleving van literatuur dan het minieme verschil tussen lezen van papier of een scherm.

Ik las in 2008 mijn eerste luisterboek. In februari van dat jaar begon ik aan een nieuwe baan, waardoor ik veel met de auto onderweg was. Na een paar maanden had ik de radio wel gehoord en begon ik mij steeds vaker te ergeren aan de uren die ik doorbracht in files. Die irritatie was vooral sterk op momenten dat ik op weg was naar huis en me realiseerde dat er door de vertraging van lezen niet veel meer zou komen die avond. Vandaar de gedachte om dan maar in de auto te gaan ‘lezen’. Het eerste luisterboek dat ik aanschafte was Bezonken rood van Jeroen Brouwers. Ik kende dat al maar wilde het graag eens herlezen. Het was fantastisch! Brouwers las het boek zelf voor, met een stem en een longvolume die door een leven lang roken en stilzitten danig waren aangetast. Maar authentiek dat het was! Ik was verslingerd.

Die authenticiteit van het luisteren naar de schrijver zelf is bijna altijd een enorme meerwaarde, heb ik gemerkt. Gerard Reve die met een monotone grafstem De Avonden voorleest: saai wordt gruwelijk saai, onvergetelijk. Of P.F. Thomése die J. Kessels. The Novel en het Het Bamischandaal voordraagt. Wat zou dat laatste boek aan sfeer missen wanneer je de onvervalste Tilburgse tongval van Peerke niet meekrijgt. Op de luisterboekversie van Contrapunt van Anna Enquist zijn tussen de door haarzelf voorgelezen hoofdstukken de Goldbergvariaties van Johann Sebastian Bach te horen, het muziekstuk waaromheen Enquist haar boek heeft gecomponeerd. Hier is het luisterboek de superieure vorm van het leesboek.

Op een luisterboek valt of staat alles met de kwaliteit van de voordracht. Is het de auteur zelf, dan geef je deze wat krediet wanneer die voordracht niet optimaal is. Mijn voorkeur gaat echter uit naar goede acteurs. Die weten hoe je een tekst tot leven brengt. Enkele jaren geleden las Henk van Ulsen een van de mooiste boeken van Louis Couperus voor, Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan … . In de Volkskrant schreef Paul Depondt over deze box: ‘Je zit als luisteraar uren in die Haagse salons, in die benauwde coterie, tussen de ‘gekooide’ burgerij, bij hun koffie. De klanken van de meesterlijk uitgesproken woorden roepen die sfeer op. Van Ulsen heeft geen bijkomende geluidjes van een krakend parket of een piepende deur nodig, zoals in een klassiek hoorspel voor de radio. Zijn stem kleurt het decor, maakt het allemaal voor ons heel zichtbaar’. Van Ulsen was inderdaad perfect gecast voor Couperus. Bij F. Springers Bandoeng-Bandung, voorgelezen door Eric Schneider, had ik onlangs dezelfde ervaring. En ook bij Ventoux, de wielerroman van Bert Wagendorp met Gijs Scholten van Aschat als verteller. Die lees ik nu, met dat mooie weer, heel toepasselijk op de fiets naar mijn werk.

Voor de meesten van ons is het leven druk, zit de week vol afspraken en andere verplichtingen. Je zou wel meer willen lezen, maar de tijd ontbreekt vaak. Voor mij is die situatie niet anders. Ik heb me daarom een paar jaar geleden voorgenomen altijd mijn iPod bij me te hebben met daarop luisterboeken. In mijn auto liggen de CD’s met luisterboeken voor het grijpen. Het lukt me om per week gemiddeld vijf uur te ‘luisterlezen’: op de fiets, in de auto, wandelend. Heel relaxed, op al die momenten dat je je tijd nuttiger en leuker kunt besteden. Ik ervaar het als een ideale aanvulling op het lezen van papieren boeken.

Ik heb me wel eens afgevraagd waarom ik luisterlezen zo fijn vind, waarom het me zo vertrouwd is.  Misschien heeft dat te maken met hoe ik als kind in contact kwam met verhalen. Die werden voorgelezen. Of, wat ik leuker vond, ter plekke door mijn moeder verzonnen. Een verhaal was voor mij dus eerst geluid, een stem. Jaren daarna werden het pas letters, woorden, zinnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten