zaterdag 24 december 2011

Twee manen

In de wereld volgens Haruki Murakami gebeuren dingen die in de gewone wereld niet kunnen. In Kafka on the Shore bijvoorbeeld regende het dode vissen en bleken katten te kunnen praten. En dat zijn nog maar heel 'gewone' vreemde dingen, in andere boeken zet hij de werkelijkheid nog veel ingrijpender naar zijn hand. Critici verwijten hem soms deze neiging tot het absurde, de te ver doorgedreven fantasie. Murakami pareert dat verwijt door op te merken dat onze wereld vol zit met absurde, fantastische en ongeloofwaardige situaties, waar hij in zijn verhalen en romans de juiste vorm voor probeert te vinden.
In 1Q84 spelen onverklaarbare zaken ook een grote rol. Maar ditmaal heeft Murakami een parallelle wereld voor ze geschapen: 1Q84 is die andere wereld, de tegenhanger van 1984, het jaar waarin het verhaal speelt. De hoofdpersonen zijn Aomame en Tengo, die omstreeks hun tiende jaar in dezelfde schoolklas zaten en zich toen tot elkaar voelden aangetrokken, maar die elkaar sindsdien uit het oog hebben verloren. Aomame is in 1984 een knappe vrouw van dertig, een sportinstructice. Tengo is een parttime wiskundeleraar en probeert in zijn vrije tijd een roman te schrijven. De hele roman van ruim 900 bladzijden is een lange aanloop naar de ontmoeting van Aomame en Tengo, die aan het eind van het boek ook plaatsvindt. Marukami laat hen in 1Q84 terechtkomen, waar hij een fascinerende verhaallijn opbouwt, vol spannende, gruwelijke en - ja, inderdaad - ongelooflijke elementen. Aomame ontpopt zich als een huurmoordenares, die in opdracht van een liefdadige stichting mannen vermoordt die zich aan kinderen hebben vergrepen. Haar laatste slachtoffer is de leider van een religieuze sekte. Tegelijkertijd herschrijft Tengo op verzoek van zijn redacteur een novelle die is geschreven door een meisje dat deze sekte is ontvlucht. Tergend langzaam maar zeker naderen de twee elkaar, terwijl ze zich los van elkaar door een wereld bewegen waar verrassende gebeurtenissen plaatsvinden.
Het boek is in Japan en veel andere landen waaronder Nederland vanaf 2010 in drie delen gepubliceerd. Ik las het in de Amerikaanse editie, die eind oktober bij Knopf verscheen. De drie delen hebben een duidelijk eigen karakter, waarbij het derde deel zich sterker van de eerste twee onderscheidt. Het laatste deel kent namelijk naast Maomame en Tengo nog een hoofdpersoon, de privé-detective Ushikawa. Hij maakt jacht op Maomame, in opdracht van de sekte die intussen door heeft dat zij de moordenares van hun leider was.
De recensies van 1Q84 waren wereldwijd gemengd. Van laaiend enthousiast tot uitgesproken negatief. Pieter Steinz was in de NRC ronduit teleurgesteld, en ook boos dat hij zoveel uren had besteed aan het lezen van een boek dat hij op alle fronten mislukt achtte. Hij was niet de enige. En wat vond ik ervan? Ik ben een fan van Murakami en heb alles gelezen dat van hem in het Engels is verschenen. Een handvol van zijn boeken acht ik meesterwerken (Norwegian Wood, South of the Border-West of the Sun, Sputnik Sweethearth, The Wind-Up Bird Chronicle, Kafka on the Shore, Underground), over de rest varieert mijn oordeel. Veel van zijn beste boeken hebben een helder thema, dat ijzersterk wordt uitgewerkt. De ene keer heel poëtisch, dan weer fantastisch of heel theatraal. Bij 1Q84 is het moeilijk om de onderliggende gedachte aan te wijzen. Is het er één, of zijn het er meer? Is het gewoon een liefdesgeschiedenis, een verhandeling over het blijven geloven in het weer terugvinden van de verloren geliefde? Dat lijkt een mogelijkheid, maar de talrijke verwijzingen naar andere romans doen vermoeden dat Murakami er meer mee bedoelt. Bij het derde deel, waarin van de zoektocht door de privé-detective door Murakami veel werk wordt gemaakt, moest ik denken aan de detectiveverhalen van Raymond Chandler waarvan er door Murakami enkele in het Japans zijn vertaald. De romans van Murakami bevatten vaak een zoektocht, maar ditmaal lijkt deze sterk door Chandler (een oude liefde?) geïnspireerd. Alle andere bekende ingrediënten van Murakami (jazz, klassiek, het bereiden van simpele maar heerlijk klinkende Japans maaltijden) keren regelmatig terug.
Om af te sluiten, nogmaals: wat ik ervan vond. Er is in dit boek veel te genieten wanneer je ontvankelijk bent voor de stijl en thematiek van Murakami. Een flink aantal scènes is bloedstollend spannend, andere zijn weer heel poëtisch. Er zijn wat 'dode' passages, soms ook wat herhaling, maar dat is in een boek van ruim 900 bladzijden niet ongewoon. De vele hoogtepunten in het verhaal maken het voor mij een geslaagd boek. De verstilde scènes bij avond, wanneer Aomame en Tengo - eerst los van elkaar, uiteindelijk samen - zijn gebiologeerd door de aanblik van de maan, zijn onvergetelijk prachtig beschreven. In 1Q84 staan er trouwens twee manen naast elkaar aan de hemel, een grote gele en een iets kleinere mosgroene. Maar dat zal u niet verbazen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten