De roman Moby Dick verscheen in 1851. Het is het verhaal van kapitein Ahab, die bij een eerdere walvisexpeditie een been is kwijtgeraakt aan een 'agressieve' potvis genaamd Moby Dick. Hij wil nu deze vis vangen en doden. Zijn schip, de Pequod, wordt bevolkt door een kleurrijke bemanning. De verteller is Ishmael, een man die ervoor heeft gekozen met een walvisvaart mee te gaan omdat hij zich vervreemd voelt van de samenleving. De eerste stuurman, Starbuck, probeert Ahab ervan te overtuigen dat wraak een verkeerd motief is, speciaal wraak op een dier dat niet voor zijn daden verantwoordelijk kan worden gehouden. Zo vertegenwoordigen meer bemanningsleden een rol die met symboliek is geladen.
Herman Melville, de auteur, heeft zelf enkele jaren meegevaren op een walvisvaarder. Die ervaring komt tot uiting in het boek, want hij overlaadt de lezer met hoofdstukken waarin hij - voor mijn gevoel - oeverloos doorgaat met het spuien van wetenswaardigheden over alle denkbare aspecten van de walvis en de jacht erop. Dat remt de vaart van het verhaal, maar is tegelijk wel boeiend vanwege de tijdgebonden opvattingen.
Moby Dick is een taai boek. In een groot deel van het verhaal ontbreekt iedere vorm van actie. De daadwerkelijke jacht op Moby Dick begint pas kort voor het einde van het boek. Ik las het als een luisterboek. Dat werkt goed, want de taal van Melville is ernstig, gedragen, soms zelfs bombastisch. Bij het lezen zou ik daar wellicht niet door aangemoedigd zijn. De voorlezer, de acteur William Hootkins, weet daar raad mee en maakt er een spannende belevenis van.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten