Is het zinvol dat briefwisselingen van auteurs worden uitgegeven? Het antwoord daarop lijkt me een duidelijk ja. Maar de meeste brieven worden geschreven zonder de vooropgezette bedoeling ze te publiceren. Dat betekent dat ze lang niet altijd een interessante (literair-historische) inhoud hebben, of zelfs überhaupt niet al te interessant zijn. Dat is ook het geval met de briefwisseling tussen Willem Frederik Hermans en Gerard Reve, Verscheur deze brief! Ik vertel veel te veel. In bijna driehonderd bladzijden presenteren de bezorgers Nop Maas en Willem Otterspeer een keur aan brieven, waarvan de meeste mij niet lang bijbleven.
Maar toch heb ik de bundeling met enig plezier gelezen, want een deel van de brieven maakt heel kernachtig duidelijk hoe de relatie tussen Hermans en Reve was. Ook onthullen de brieven het karakter van de auteurs. Zo feliciteert Hermans in de eerste brief, van september 1947, Reve als volgt met zijn boek De Avonden: 'De Avonden heb ik gistermiddag achter elkaar uitgelezen. Ik feliciteer je ermee. Het boek is buitengewoon eentonig, maar ik heb mij geen ogenblik verveeld.' Hermans komt in deze brieven over als de meer serieuze auteur, voor wie de literatuur een roeping is. Reve is in deze jaren, na zijn eerste successen, onzeker en zoekende.
Halverwege de jaren '50 raakt Hermans geïrriteerd omdat Reve, die in deze jaren in het Engels publiceerde, hem ook zijn brieven in het Engels schrijft. Hij beantwoord een van die brieven dan maar in het Frans. Ze groeien langzaam maar zeker uit elkaar. In 1959 komt het tot een breuk. Daarna schrijft Reve nog enkele brieven, die door Hermans soms op afwerende, zo niet vijandige toon, worden beantwoord. Maar ook aan dat antwoorden komt een eind. Op de enveloppe van de laatste brief die hij van Reve ontving schreef Hermans: 'laat maar zitten'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten