In Mogelijke memoires
van Herman Brusselmans gebeurt na
130 bladzijden iets opmerkelijks: het wordt opeens, van de ene op de andere
zin, een totaal ander boek. Tot dan hebben we samen met de schrijver
teruggekeken op zijn jeugd. In twaalf hoofdstukken beschrijft Brusselmans
chronologisch de momenten en gebeurtenissen die hem hebben gevormd. We
ontmoeten zijn vader, die trambestuurder is; zijn moeder, die een model-moeder
is; zijn blinde grootvader Frans; zijn oom Manke Theofiel en Ludovic, de
kroegbaas van café De Maréchal. Kleurrijke figuren die de jonge Herman
Brusselmans omringen.
Deze vertoont zelf nogal uitgesproken gedrag. Hij
verlummelt zijn dagen op de manier die
we kennen van de volwassen auteur. Hij is bij vlagen hondsbrutaal. En hij
schrijft als vijftienjarige graag brieven naar bekende schrijvers als Hubert
Lampo, Ward Ruyslinck en Hugo Claus. Wanneer hij dan geen antwoord krijgt of
een antwoord dat hem niet bevalt, leest hij nooit meer iets van ze. De toon van
deze hoofdstukken is soms weemoedig, de sfeer af en toe wat folkloristisch. Het
is een milde terugblik, de aanzet tot memoires.
Maar dan ineens, tijdens een
scène die zich afspeelt op een huwelijksfeest, vervalt de handeling en treedt
de schrijver naar voren. Die geeft aan dat hij het leven niet meer volhoudt,
dat hij bang is voor de inktzwarte nacht, dat zijn geliefde hem heeft verlaten,
dat het allemaal zinloos is. Daarmee zijn we terug bij Brusselmans’ roman Watervrees tijdens een verdrinking,
waarin hij het vertrek van zijn echtgenote probeerde te verwerken.
Dat dit
proces twee jaar later nog lang niet is afgerond blijkt uit de ruim tweehonderd
bladzijden die volgen. In één lang hoofdstuk, zonder onderbrekingen of zelfs
maar een witregel, laat de auteur ons delen in zijn misère. Hij leeft 's
nachts, slaapt in de ochtend, rookt zich te pletter, is sinds het vertrek van
zijn geliefde Lio impotent, heeft geen sex maar fantaseert er des te meer over,
bouwt een deels denkbeeldige kring van vriendinnen op en mijmert over de waarde
van zijn oeuvre. Hij ontmoet Lio bijna dagelijks, maar meer dan zijn
boodschappen doen en voor hem koken zit er niet in. In de nacht schrijft hij
aan het tweede deel van het onderhavige boek en ontmaskert daarin veel
biografische feiten uit het eerste deel als pure fantasie. Op zijn manier is
hij op zoek naar zijn ware ik. En gaat daarbij diep. Maar 'op zijn manier'
betekent ook dat het verhaal is doorspekt met kolder, met geestige woordgrapjes
en met verhalen in verhalen.
Ik ben een liefhebber van Brusselmans, dus voor mij
geldt hoe heftiger hoe beter. Maar ook wanneer je het objectiever beschouwt is het
tweede deel van Mogelijke memoires beslist
een kunststukje. Het is één heel lange litanie van klachten van een schrijver
die de vaste grond onder zijn voeten kwijt is. De wanhoop is voelbaar. Het is
wonderlijk hoe het Brusselmans lukt het verhaal tegelijk ook geestig, vaak
bijna kluchtig te laten zijn. Maar alleen zo is het uit te houden, zowel voor
de auteur als voor de lezer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten