Het boekenweekgeschenk zou je het nationale discussieboek kunnen noemen. Geen andere Nederlandstalige uitgave wordt ieder jaar weer door de pers en door ons lezers zo verschillend beoordeeld. Dat is natuurlijk niet vreemd, want de enorme oplage betekent een brede verspreiding, terwijl het geschenk bij veel meer verschillende groepen lezers terechtkomt dan welk ander boek ook. En dat alles steeds weer in een tijdsbestek van anderhalve week, waarin de meeste boekenbijlagen het al in de eerste dagen bespreken.
Vorig jaar schreef Tom Lanoye een mooi boekenweekgeschenk: helder plot, strak opgeschreven, subtiele spanningsopbouw, gedurfd einde. Toen ik dat boekje dichtsloeg dacht ik: zo doe je dat! Bij Kees van Kooten's De verrekijker daarentegen had ik niet direct zo'n duidelijke mening. Het is dan ook een heel ander boek. Hier geen dwingende verhaallijn en spanningsopbouw, maar een welhaast associatief herinneren. Dat begint wanneer hij het album doorbladert dat zijn vader in de oorlog heeft bijgehouden. Tussen de foto's, knipsels en aantekeningen vindt hij een aan zijn vader gerichte officiƫle brief van het leger, gedateerd 1 augustus 1940. Hierin wordt deze gesommeerd een verrekijker terug te geven die hij in zijn functie van sergeant bij de Landmacht in april van dat jaar heeft gevorderd van ene J. Treurniet in Berkel en Rodenrijs. Eerst is Van Kooten van slag door de gedachte dat zijn vader zoiets zou kunnen doen, dan vraagt hij zich af of het dezelfde prachtige verrekijker is die hij al zijn hele leven bezit en vervolgens besluit hij uit te zoeken wat er werkelijk is gebeurd. Dat is het begin van een speurtocht die hem bij het NIOD, het Nationaal Archief en uiteindelijk in Berkel en Rodenrijs brengt.
Het duurt lang voordat Van Kooten meer duidelijkheid krijgt omtrent de gebeurtenissen. De waarheid - een onverwachte en verrassende - wordt pas in de laatste bladzijden van het boek onthuld. Maar voor het zover is fantaseert hij over de mogelijke scenario's, die jammer genoeg niet de sterkste onderdelen van het verhaal zijn. Ook haalt hij herinneringen op en slaat hij veelvuldig allerlei zijpaden in, mijmerend over het verschil tussen vroeger en nu: de vulpen versus de iPad, de Grote Winkler Prins encyclopedie versus Wikipedia. Dat je door de opkomst van het digitale boek straks niet meer iemands karakter kunt aflezen aan zijn of haar boekenkast doet hem pijn. Grappig vond ik zijn constatering dat een E-reader wel de inhoud van 30.000 boeken kan bevatten maar niet de 'uithoud'.
En dan maar de hamvraag van ieder jaar: is het een geslaagd boekenweekgeschenk? Ik denk het wel. Je kunt kritiek hebben op de vrijblijvende structuur, waardoor de focus enigszins vervaagt. Maar Van Kooten blijft daarin wel op en top zichzelf, het is allemaal erg herkenbaar. Dit persoonlijke aspect geeft het verhaal ook zijn charme. Naast de - soms flauwe, soms geestige - woordgrapjes en de bekende stokpaardjes. En laten we vooral niet vergeten dat het geschenk ook bedoeld is om mensen aan het lezen te krijgen. Dit heel toegankelijke boekje zal een brede groep aanspreken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten