Hendriksma bezit de gave een spannend verhaal ook spannend te vertellen. In het geval van de Lutine zijn alle ingrediënten daarvoor aanwezig. In 1799 bevinden we ons in het hart van de periode waarin de Franse revolutie en achtereenvolgens de opkomst en het bewind van Napoleon Bonaparte half Europa overhoop halen. Terwijl de Fransen in veel landen de macht weten te grijpen, werpt het relatief veilige Engeland zich op als de tegenstrever van de kleine generaal met grootheidswaan. Het sluit verbonden met staten en soms ook steden op het Europese vasteland, in een poging een grote coalitie tegen de agressor te vormen. Zo ook met de machtige handelsstad Hamburg. Als gevolg van de oorlogssituatie dreigen daar medio 1799 meerdere banken om te vallen, wat desastreuze gevolgen zou kunnen hebben voor het internationale bancaire systeem. Zo’n klap zal ongetwijfeld het hardst aankomen in Londen, toen al het financiële hart van Europa. Dus besluiten de Britse regering en verzekeringsfirma Lloyds op de kortst mogelijk termijn een grote hoeveelheid goud naar Hamburg te verschepen. Met een Brits fregat dat toevallig, zeilklaar, voor Yarmouth op de rede ligt. De Lutine.
Waardoor zonk de Lutine, zo dicht onder de Nederlandse kust? En hoe verliep die schipbreuk? Door grondig onderzoek weet Hendriksma de gang van zaken te reconstrueren. Hij neemt je mee naar de archieven van de Britse marine, naar die van Lloyds, weet correspondentie tussen de betrokken partijen boven water te krijgen en langzaamaan de besluiten, de motieven en de uitvoering helder te krijgen. Het raadplegen van de logboeken van andere Britse marineschepen die op dat moment op enige plek tussen Engeland, Noord-Holland en de Waddeneilanden voeren en waarvan de kapiteins noteerden dat zij de Lutine hadden zien varen, geeft meer duidelijkheid over de fatale koers van de Lutine in de stormachtige nacht waarin ze zonk. In die grondige speurtocht herken je de onderzoeksjournalist, die voor zijn reportages in De Groene, NRC, Volkskrant en andere bladen niet anders deed.Een vermogen aan goud in een gezonken schip dat zelfs bij vloed niet heel diep lag, dat was een open uitnodiging aan iedereen die durfde te investeren. En dat gebeurde ook, vanaf het moment dat de storm was gaan liggen tot ver in de twintigste eeuw. De vergunning om naar ‘de schat’ te duiken werd alleen door de overheid verleend. Bij zo’n aanvraag moest een plan van aanpak worden overlegd en achteraf een verslag worden ingeleverd. De bergingspogingen varieerden van heel basic, met sportduikers, tot aan hightech operaties met professionele zandzuigers. Nederland is altijd een land van wateringenieurs geweest, merk je. Voor sommigen werd het een obsessie die hun leven ging beheersen, voor anderen betekende het, na jaren ploeteren, de financiële ondergang. Want ofschoon er af en toe wat gouden en zilveren penningen werden bovengehaald, en sporadisch een goudstaaf, bleef het daarbij. De bulk van de schat die zo dichtbij lag, kwam nooit boven water. Hendriksma vertelt het met smaak, iets leukers heb ik in tijden niet gelezen.
Wie de kracht kent van het water ter plekke, de relatief smalle geul tussen Vlieland en Terschelling waardoor bij iedere eb en vloed onvoorstelbare hoeveelheden water worden geperst, zal aanvoelen dat er na verloop van tijd niet veel resten van het wrak van de Lutine nog op de oorspronkelijke plek zullen liggen. En dat een deel ook door zand bedolven zal zijn.
En almaar dringt de vraag zich op: wat hebben de Vlielandse en Terschellingse vissers, mannen die die plek kenden als hun broekzak, in de eerste weken na de ramp in hun netten stiekem weggevist? Hendriksma onderzoekt dat vanzelfsprekend ook, maar komt er niet mee verder. En de verre nazaten van die vissers, die weten van niets …
De resten van kapitein Lancelot Skynner en zijn twee mede-officieren rusten inmiddels al eeuwen in hun graf direct naast de zijmuur van de Nicolaaskerk op Vlieland. De rest van de aangespoelde bemanning kreeg een massagraf op Terschelling. En de enige overlevende, een man die de ochtend na de ramp uit zee werd gevist, is nooit meer aanspreekbaar geweest. Daarmee blijft het goud van de Lutine een mysterie. Maar wel een mysterie waarvan de volledige context met dit boek voorbeeldig is verteld.Martin Hendriksma / Lutine. De spannendste Nederlandse goudjacht ooit / 317 blz / De Geus, 2013