Dit is een citaat uit Gestameld liedboek. Moedergetijden, waarin Erwin Mortier de geestelijke en lichamelijke teloorgang van zijn moeder boekstaaft nadat bij haar de diagnose Alzheimer is vastgesteld. Dat proces is onvoorspelbaar, soms gaat het langzaam, dan weer verliest ze in sneller tempo de controle over stukken van haar handelen. Haar man, Mortiers vader, en de overige kinderen hebben afgesproken haar niet in te lichten over haar ziekte. Ook verzorgen ze haar thuis, in haar vertrouwde omgeving, zolang dat mogelijk is. Voor Mortier betekent dit dat hij met grote regelmaat een of twee dagen met zijn moeder doorbrengt.
Hij is schrijver, dus bezit de gave zijn indrukken en gevoelens zo te verwoorden dat ze je als lezer lang bijblijven. Met bovenstaand citaat opent het boek, dat hieronder geeft kernachtig zijn stemming weer: ‘Ikzelf kan er min of meer mee omgaan – of dat maak ik mezelf graag wijs – met een warme afstandelijkheid, als het ware. Ik heb al afscheid genomen van haar zijn, van de vrouw die ik gekend heb en die mijn moeder geweest is, ooit. Nu probeer ik haar te zien als een opgewekt, soms onrustig, soms angstig kind, dat in de plooien van een vrouw van in de zestig speelt en teruggroeit naar het eerste begin.’
Erwin Mortier / Gestameld liedboek. Moedergetijden / 191 blz / De Bezige Bij, 2011