Vastenavond is de laatste dag van
het carnaval, de dinsdag voordat op Aswoensdag de vastentijd begint. Traditioneel
gooi je dan als katholieke Brabander of Limburger alle remmen los en ga je je
te buiten aan voedsel omdat de veertig daaropvolgende dagen - uitgezonderd de
zondagen - matigheid van je wordt verwacht. Je herdenkt door te vasten dat ook
Jezus veertig dagen vastte in de woestijn. Tevens wordt je geacht je tijdens de
vasten te bezinnen op je Christen-zijn. Alles bij elkaar genoeg reden om de
avond tevoren eens flink uit de band te springen. Die enkele avond feesten is
inmiddels uitgegroeid tot een dag of vier, drinken is belangrijker geworden dan
eten en voor het gros van de feestvierders heeft de religieuze traditie
nauwelijks meer betekenis.
In Naar de overkant van de nacht verbindt
Jan van Mersbergen de dolle feestpret ingenieus met ingetogen persoonlijke
reflectie. De hoofdpersoon, Ralf, stort zich verkleed als veerman vol overgave
in het carnavalsfeest in Venlo. Voor wie een overtocht wil kopen, heeft hij kaartjes
bij zich. Hij ontmoet allerlei mensen. Een van hen is de Pater, de in herderlijk
zwart kostuum geklede aanvoerder van een groep carnavalsvierders, die hem
coacht in hoe de nacht te ondergaan. Ralf drinkt flink door, bier en jenever
brengen hem in een roes. Dat hij niet bezwijkt lijkt uitsluitend te danken aan
de ijskoude nacht die hem van tijd tot tijd opfrist.
In deze nacht is ook plaats voor
bezinning. Ralf moet voortdurend terugdenken aan zijn vriendin Sara, die hij
thuis liet met haar vier kinderen: een te dik meisje, een jongen en een
tweeling die doofblind is. Het zijn niet zijn kinderen, Sara kreeg ze met een
andere man die haar daarna verliet. Ralf en Sara kennen elkaar van hun
kindertijd, ze zaten samen op school. Sara liet Ralf toen via een vriendin weten
dat zij verliefd op hem was, Ralf antwoordde de vriendin direct dat hij niets
voor Sara voelde. Hij kreeg daar spijt van. Toen hij Sara vijfentwintig jaar
later toevallig tegenkwam in een supermarkt en ontdekte dat zij een
alleenstaande moeder was met vier kinderen, besloot hij voor haar te zorgen.
Maar die relatie is nog niet geworden zoals hij die bij zijn spontane belofte
voor ogen had.
Een veerman is van oudsher een
figuur vol symboliek. Hij staat voor de overtocht, van de ene oever naar de
andere. Of, zoals bij de oude Grieken waar de veerman Charon de doden de
rivier de Styx overzette, voor de overgang van het rijk der levenden naar dat
van de doden. Ralf heeft zich verkleed als veerman, wat veelzeggend is wanneer
ik de eerste zin van het boek citeer: 'Tijdens Vastelaovend ben je niet
verkleed als iemand anders, tijdens Vastelaovend ben je eindelijk jezelf’. Veerman
Ralf bevindt zich op een moment in zijn leven waarop hij al een 'overtocht'
heeft gemaakt - hij is voor Sara en haar kinderen gaan zorgen - maar tegelijk
is die overstap bij hem zelf nog niet uitgekristalliseerd. Er knaagt iets,
flarden teleurstelling én schuldgevoel daarover komen gedurende de nacht door
zijn roes heen naar boven.
De van alcohol doordrenkte nacht
is vol zotheid, maar ook gevuld met een gevoel van vriendschap. Je verbroedert je met wildvreemden. Voor Ralf wordt de nacht een persoonlijke loutering. Van Mersbergen beschrijft dit proces meeslepend,
hij zuigt je als lezer mee in een werveling van gebeurtenissen en gevoelens.
In Venlo spreken ze niet van
Vastenavond maar van Vastelaovend. Wanneer dit woord wordt uitgesproken zoals
Huub Stapel het doet op dit door hem voorgelezen luisterboek geeft dat meteen
een gevoel van authenticiteit. Stapel is een geboren en getogen Limburger en
leest het verhaal voor met het juiste gevoel voor de streektaal die soms door
cafégasten wordt gebezigd. Alsof je erbij bent.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten