Jaren geleden las ik een boek van Arnon Grunberg dat mij aangenaam verraste. Het heette Met Grunberg de wereld rond en bevatte artikelen die hij voor NRC Handelsblad had geschreven. Het boek beviel mij vooral om de helderheid van de teksten, om de directheid van de argumenten, om de verrassende onderwerpen. Ik vond de romans van Grunberg indertijd soms wat gekunsteld, zelfs wat vermoeiend. In mijn leesschrift noteerde ik na lezing van de bundel artikelen dat Grunberg misschien wel een betere essayist was dan romanschrijver. Beter op de korte baan dan op de marathon.
Nu heb ik weer zo'n boeiende leeservaring gehad met Grunberg. Ditmaal met het onlangs verschenen Apocalyps. Het is een bundel met 21 korte verhalen waarvan er 1 nieuw is, de rest is vanaf 2002 verschenen in literaire tijdschriften, in kranten of als gelegenheidsuitgave. De verhalen gaan over onderwerpen die prettig ver uit elkaar liggen. Een typisch Grunberg-onderwerp is dat van de soldaat die terugkeert van zijn uitzending naar Afghanistan om te ontdekken dat hij niet meer kan omgaan met de alledaagse realiteit van een gezin, een rijtjeshuis met een hypotheek en de gedachte dat er in zijn leven nooit meer iets zal veranderen. Een posttraumatische stressstoornis, door Grunberg indringend weergegeven. Van een volstrekt andere orde is het verhaal De Blonde Aap, over een schrijfster die uitgroeit tot een 'personality' met een eigen televisieshow waarin de grenzen van de moraal en de goede smaak ruimschoots worden overschreden. Geestig is het verhaal over de hoofdredacteur van een groot ochtendblad dat wordt overgenomen door een groep Bulgaarse zakenlieden die de krant op een nogal onorthodoxe manier willen reorganiseren. Grunberg schreef dit laatste verhaal speciaal voor Pieter Broertjes toen deze in 2010 vertrok bij de Volkskrant.
Grunberg is op zijn best wanneer hij verschijnselen en situaties uitvergroot en aandikt, waardoor deze absurde trekjes krijgen. Het titelverhaal is daar een mooi voorbeeld van. Dit gaat over een jongen wiens ouders een camping hebben aan het Gardameer in Italië. Tijdens zijn tienerjaren verricht hij daar in zijn vakanties allerlei klusjes, bij voorkeur slechts gekleed in zijn zwembroek. Wanneer hij jaren later in Nederland woont en als huis-aan-huis verkoper meubels probeert te slijten, komt hij op een warme dag op het idee ook dit werk te doen in zijn zwembroek: 'Ik ging in zwembroek op de mensen af alsof ik nog aan het Gardameer ijs aan het verkopen was. [....] en dan zei ik "ik kom rechtstreeks uit Italië, ik heb wat meubelen voor u bij me." Daar was feitelijk geen woord van gelogen. Ik kwam van het Gardameer. Daar lag mijn jeugd, ik sprak Italiaans, ik had meubelen bij me. [....] Even voelde ik de energie weer die ik had gevoeld toen ik veertien en vijftien was en ik langs de badgasten van mijn vader wandelde, handdoeken uitdeelde en hier en daar een fooitje in ontvangst nam of een schouderklop.' Maar het gaat niet lang goed. Twee oudere vrouwen bij wie hij aanbelt schrikken van de bijna blote man die zichzelf dik heeft ingesmeerd met zonnebrandcrème factor 50 en zetten het op een gillen. Er volgt een scène met een tuinslang, daarna met politieagenten. Wanneer de man vervolgens wordt verlaten door zijn vriendin en noodgedwongen moet intrekken bij zijn ouders, voltrekt zich in sneltreinvaart een bizarre geestelijke onttakeling waarvan de hierboven beschreven gebeurtenissen nog maar een flauw begin blijken te zijn geweest. Het is alsof je Kafka leest, maar dan op zijn Grunbergs.
In veel van de verhalen in deze bundel gebeurt iets dergelijks. Je wordt als lezer verrast door het onderwerp, door de insteek of door een onverwachte en soms absurde draai in het verhaal. Als persoon vertoont Grunberg zelf ook wel iets van deze kenmerken, onderneemt hij verrassende acties zoals het zich als 'embedded' laten opnemen onder de Nederlandse militairen in Afghanistan, of leidt hij een poosje het leven van een kamermeisje. De meest opmerkelijke actie is die waarbij hij door wetenschappers gedurende enkele weken zijn hersenactiviteit liet meten terwijl hij een novelle aan het schrijven was. Dat onderzoek was dagelijks via internet te volgen. In het najaar van 2014 worden deel twee en drie van het onderzoek uitgevoerd. Eerst wordt tijdens een tentoonstelling over het werk van Grunberg bij Bijzondere Collecties in Amsterdam de hersenactiviteit van proefpersonen gemeten terwijl zij de novelle lezen. Vervolgens moet dat ook gebeuren bij een heel grote groep 'gewone' lezers die het verhaal thuis als e-book lezen. Is dit een serieus experiment, een grap of een publiciteitsstunt? Ik geef Grunberg voorlopig nog het voordeel van de twijfel. Maar ik heb wel een vermoeden dat hij zich ook door dit project zal laten inspireren bij het schrijven van een verhaal. Een verhaal waar ik wel heel benieuwd naar ben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten