Het Wenen van net voor de Eerste Wereldoorlog heeft mensen altijd gefascineerd. De smeltkroes van culturen in het hart van Europa, de plek waar Sigmund Freud de verborgen drijfveren van de mens in kaart bracht, de sfeer waarin kunstenaars als Egon Schiele en Gustav Klimt zich artistiek konden ontwikkelen. En dat alles kort voordat de oorlog aan deze wereld grotendeels een eind zou maken. In zijn roman Waiting for Sunrise kiest William Boyd precies dat Wenen als de setting voor het eerste deel van zijn verhaal. In prachtig proza, waarin veel aandacht is voor sfeertekening en de beschrijving van interieurs en kleding, introduceert hij zijn hoofdpersonen. Dat is allereerst Lysander Rief, een jonge Engelse toneelspeler die naar Wenen is gekomen in de hoop dat Dr. John Bensimon, een van Freuds vakgenoten, hem van een sexueel probleem kan afhelpen. In de wachtkamer van deze arts ontmoet hij een andere patiënt, Hettie Bull. Zij is een jonge Engelse beeldhouwer die in Wenen samenwoont met de beroemde schilder Udo Hof. Of het op het conto van de arts moet worden geschreven of op dat van de mooie Hettie zal onduidelijk blijven, maar Lysander geneest van zijn probleem. Om er een ander probleem voor terug te krijgen, namelijk een zwangere Hettie. Die hem bezweert dat hij daarvoor verantwoordelijk is. De man van Hettie doet aangifte van verkrachting, Hettie getuigt tegen hem en Lysander wordt vervolgens gearresteerd. Daarmee begint het verhaal meer het karakter van een spionageroman te krijgen, want de Engelse geheime dienst weet Lysander eerst op borgtocht vrij te krijgen en hem dan via de ambassade naar Engeland te smokkelen. Dat de dienst daarmee een bedoeling heeft is duidelijk, want nu hij de Engelse Staat een groot bedrag schuldig is - de borg - wordt hij gedwongen voor hen te gaan werken.
De roman valt heel duidelijk in twee delen uiteen: het sfeervolle, romantische, van decadentie doortrokken Wenen en het sobere Engeland in oorlogstijd. Ondanks het grote verschil in sfeer en stijl weet Boyd deze delen tot een eenheid te smeden. De Weense set-up blijkt in het latere verhaal ook van cruciale betekenis te zijn. Het spionageverhaal is spannend opgebouwd, je wordt als lezer verschillende keren op het verkeerde been gezet en blijft lang in het ongewisse over de waarheid. Het plezier waarmee Boyd dit heeft geschreven is voelbaar in de vele zijpaadjes, maar eveneens in de lyrische beschrijvingen van het Engelse platteland. Ook in de Weense sectie veroorlooft hij zich van die schrijverspleziertjes. Zo botst Lysander tijdens een politieke demonstratie op het plein voor het Rathaus tegen een haveloze jongeman in wie je toch echt de jonge Hitler meent te herkennen. En stelt hij zich in Café Landtmann spontaan voor aan Sigmund Freud en vertelt deze enthousiast over zijn snelle genezing bij Dr. Bensimon. Waarop Freud, wanneer hij hoort welke therapie Bensimon toepaste, slechts antwoord: 'Oh, "Parallellism". I'll make no comment. Good day to you, sir. I wish you well.'
Na Brazzaville Beach (zie bespreking in augustus) is dit al de tweede roman van Boyd dit jaar die ik na lezing met een groot gevoel van voldoening dichtsloeg. Gelukkig heb ik nog een paar van zijn boeken ongelezen in de kast staan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten