dinsdag 5 november 2013

Mythevorming

Het Nyosdal ligt in Kameroen, ongeveer driehonderd kilometer ten noordwesten van de hoofstad Yaoundé. Het is een groene streek, die bekend staat als de Grassfields. In het afgelegen dal liggen verspreid enkele dorpen en een paar meertjes. Het grootste meer is het Nyosmeer, een diep kratermeer gesitueerd op de flanken van een niet-werkende vulkaan. In de nacht van 21 op 22 augustus 1986 vindt in het dal een raadselachtige gebeurtenis plaats. Enkele dagen later bereikt dat feit via de media de buitenwereld. Luchtopnamen van een vallei bezaaid met dode mensen en dieren - 1746 mannen, vrouwen en kinderen, de complete veestapel - gaan over de hele wereld. 'The freakiest disaster' van de twintigste eeuw koppen Amerikaanse kranten. Binnen een week zijn wetenschappers uit tien landen ter plekke, soms vergezeld door een team medewerkers. De race om de enige echte verklaring van de ramp, en daarmee wetenschappelijke roem, is begonnen.

Frank Westerman is al jaren geïnteresseerd in wat zich daar afspeelde. Nadat hij er in 1992 een radioreportage over maakt voor de VPRO duikt het onderwerp in 2009 weer op wanneer hij bij Teylers Museum betrokken is bij een project over 'mythe versus de wetenschappelijke waarheid'. Mythes intrigeren hem: waar komen ze vandaan, hoe ontstaan ze, waarom spreken ze ons zo aan en hoe kan het dat ze voor veel mensen een werkelijkheid, een waarheid zijn? Dat is voor hem het begin van een nieuwe reis naar het Nyosdal, ditmaal een zoektocht met als doel om in kaart te brengen welke waarheden er sinds de ramp zijn ontstaan: de wetenschappelijke én de verhalen, de nieuwe mythes. Hij ziet het als een proefopstelling: er is een 'oerknal' - de ramp - die is gevolgd door een kleine vijfentwintig jaar onderzoek, discussie en gespeculeer. Door de wetenschappers én de bewoners.

Het eerste deel van Stikvallei gaat over de mythedoders, de wetenschappers. Westerman beschrijft met gevoel voor drama de strijd tussen de deskundigen, die al snel in twee kampen zijn verdeeld. De Franse vulkanoloog Haroun Tazieff legt de oorzaak van de ramp bij een 'freatische eruptie' van de vulkaan onder het Nyosmeer, waarbij een wolk hete stoom werd uitgestoten vermengd met het dodelijke kooldioxide (CO2) dat als een enorme bel op de bodem van het meer lag. De IJslander Haraldur Sigurdsson daarentegen ziet geen vulkanisme. Hij denkt dat de bovenste waterlaag van het meer uit balans is geraakt waardoor de diepe bel met kooldioxide, met een omvang van een kubieke kilometer (!) kon ontsnappen. In beide scenario's is de wolk met kooldioxide in razend tempo als een vloedgolf het dal ingestroomd. De eerzucht van de mannen, de ruzies tijdens congressen, het gekonkel om je gelijk te halen: het is een spannend, soms ongelooflijk en ontluisterend relaas. Op een gegeven moment schrijft een van de andere wetenschappers: 'We moeten oppassen dat we de feiten niet zo rangschikken dat ze ons verhaal vertellen. We moeten de feiten de tijd geven om ons hun eigen verhaal te vertellen.'

De mythebrengers komen in het middendeel van het boek aan het woord. Dat zijn de priesters en missionarissen die rondom het gebied werkzaam zijn ten tijde van de ramp. Twee daarvan, Fred ten Horn en Jaap Nielen, zijn Nederlandse paters. Zij zijn na de ramp de eersten die de overlevenden opvangen en de doden begraven. Zij doen hun verhaal over de eerste dagen, weken en maanden. Over het bouwen van nieuwe huizen buiten het dal, over de (on)mogelijkheid om als pater vanuit je eigen geloof aan je overgebleven gelovigen een zinvolle verklaring van de ramp te geven. Maar ze kijken ook terug op hun lange loopbaan in Kameroen, naar hun ontwikkeling van zendeling tot ontwikkelingswerker. Dat levert een mooi tijdsbeeld op.

De Kameroeners zelf zijn de mythemakers. Er blijken een kwart eeuw na dato veel verklaringen te circuleren over het hoe en waarom van de ramp. Westerman brengt in kaart hoe die zich verhouden tot oudere mythes, hoe ze passen in traditionele denkpatronen. Geloof is in Afrika veel sterker dan bij het Christendom en de Islam gebaseerd op een orale traditie, er is veel minder in geschriften vastgelegd. Vanuit die orale traditie kun je als individu veel vrijer zelf verklaringen voor een ramp als deze zoeken in de overgeleverde verhalen over je geloof en je voorouders. En dat gebeurt op allerlei niveaus, zowel door boeren ter plaatse als door jonge toneelschrijvers in de hoofdstad.

Westerman heeft in zijn eigen woorden geprobeerd 'een kluwen draad voor draad te ontwarren'. Dat is gelukt, want Stikvallei is een opeenstapeling van grote en kleine gebeurtenissen, van individuele ervaringen, emoties en daden, van verklaringen, opvattingen, gedachten en ideeën. Hij hoopte dat daardoor de 'kiemvorming', het allereerste begin van nieuwe mythes over de ramp zichtbaar zou worden. Of dat is gelukt mag je na lezing zelf uitmaken. Ik heb het boek in ieder geval gefascineerd gelezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten