Het meest intrigerende aspect aan James Salter's nieuwe roman All That Is vindt ik de titel. Wat zegt die, waar gaat dit boek over? In de Nederlandse vertaling - 'Alles wat is' - blijft het voor mij net zo raadselachtig. Als je de titel letterlijk opvat zou het boek moeten gaan over 'alles' of 'alles wat er is'. Maar wat is dat, wat bedoelt Salter daarmee? Het motto dat hij aan zijn verhaal vooraf laat gaan biedt iets meer duidelijkheid: 'There comes a time when you realize that everything is a dream, and that only those things preserved in writing have any possibility of being real.' Is het leven, ons bestaan, ongrijpbaar als in een droom? En beklijft het uitsluitend in de vorm waarin je het neerschrijft? Kortom: de nieuwsgierigheid werd geprikkeld. Een goed begin.
Hoofdpersoon in deze roman is Philip Bowman. Salter beschrijft diens volwassen leven, van het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog tot halverwege de jaren tachtig, wanneer hij in de zestig is. Het begin van het boek is prachtig. Het is eind maart 1945, enkele uren voordat een grote Amerikaanse legermacht de aanval op het Japanse eiland Okinawa zal inzetten. Bowman is marinier en bevindt zich op een van de schepen die in konvooi op volle snelheid richting Okinawa varen. Alleen al op dit ene schip is hij in gezelschap van ruim 1500 andere mariniers. Mannen en jongens die niet weten of ze de nieuwe dag zullen overleven. En die dus moeilijk de slaap kunnen vatten. De eerste zin luidt: 'All nigth in darkness the water sped past. In tier on tier of iron bunks below deck, silent, six deep, lay hundreds of men, many faceup with their eyes still open though it was near morning.' Tijdens de slag om Okinawa sneuvelen zo'n 12.000 Amerikaanse soldaten, maar Bowman en zijn schip blijven gespaard. In de herfst keert hij terug naar huis.
Na een studie Engelse literatuur aan Harvard neemt hij een baan aan als redacteur bij een kleine literaire uitgeverij in New York. Die omgeving vormt het decor voor deze roman. Bowman wordt verliefd op de beeldschone Vivian en trouwt met haar. Maar na een paar jaar blijkt dat zij, opgegroeid in een wereld van landgoederen en paarden, een heel ander persoon is dan Bowman dacht. Ze scheiden. Hij heeft een tijdje later een korte affaire met de Engelse Enid, maar die verhouding bloedt dood omdat zij haar man 'nu' niet wil verlaten. Bowmans laatste relatie is met Christine, die hem verraadt door hem op slinkse wijze en samenspannend met haar minnaar zijn huis afhandig te maken. Deze misschien heel alledaags en weinig spannend overkomende verhaallijn is eigenlijk niet meer dan een dunne draad die Salter spant door een roman die voortdurend alle kanten uitschiet, waarin hij steeds zijpaden inslaat. Van veel personen waarmee Bowman te maken heeft schetst Salter ook de achtergrond, soms groeien die passages uit tot kleine subplots. Bowmans relaties met vrouwen worden uitvoerig geanalyseerd, de sexscènes prachtig beschreven, nieuwe liefdes op haast poëtische wijze bezongen. Wat mij het meeste boeide was dat je voortdurend het gevoel hebt dat de schrijver Salter boven deze taferelen zweeft, het alles aanziet en naar believen aan touwtjes trekt. Je maakt het leven van een Everyman of Alleman mee, maar dan wel een wiens leven ter plekke door de schrijver wordt geschapen.
Tegen het slot is Bowman ouder en wijzer, om een gemeenplaats te gebruiken. Gelouterd, zou je ook kunnen zeggen. Hij denkt al wel eens aan de dood. Hij voelt zich aangetrokken door een collega van vroeger, Anne. Dat gevoel is wederzijds. Ze zijn voorzichtig, willen zien hoe het zich ontwikkelt. Plannen een reis naar Venetië in de winter. De stad voor henzelf. Het laatste hoofdstuk heet 'Without End'. Daar laat Salter het bij.
Het is volstrekt fout om in een bespreking de plot tot op de laatste bladzijde weer te geven. Ik ben daar ook altijd heel terughoudend in. Maar bij All That Is mag dat. Zoals gezegd, het verhaal is niet meer dan een dunne draad door de roman. Gebeurtenissen zelf zijn niet het belangrijkste in ons leven, lijkt Salter te willen zeggen. Het wezenlijke en ook mooiste speelt zich vooral rondom die verhaallijn af, in alle terzijdes. En in Bowmans gedachten. En in dit boek ook tussen de regels door. Het is een beetje als in die laatste strofe van het gedicht Het tuinfeest van Martinus Nijhoff: 'Zij zingen, nijgen naar elkaar en kussen, / Geenzins om liefde, maar om de sublieme / Momenten en het sentiment daartusschen.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten