De roman zou een bron van inspiratie worden voor schrijvers en filmers waaronder – de meest beroemde ontlening – Francis Ford Coppola’s speelfilm Apocalypse Now. Daar is het verhaal weliswaar verplaatst naar Vietnam en Cambodja omstreeks 1970, maar in de kern intact gebleven. Marlon Brando speelt op onnavolgbare wijze Kurtz, nu een gedeserteerde Amerikaanse kolonel.
Ook in de Nederlandse literatuur heeft Conrads roman sporen nagelaten. De vroegste, in moment van verschijnen vrijwel aansluitend op Conrad, is de roman Tropenwee van Henri van Booven. Fragmenten daaruit verschenen vanaf 1901 in verschillende bundelingen en literaire tijdschriften, in 1904 publiceerde Van Booven het uiteindelijk in boekvorm. Tropenwee groeide in de decennia erna met maar liefst achttien drukken uit tot een van de meest succesvolle Nederlandse romans uit die jaren. Maar na de laatste druk, in 1948, verdween het volledig van de radar. De Belgische uitgeverij Davidsfonds bracht eerder dit jaar een mooie nieuwe editie uit. Naast de roman vinden we daarin ook brieven en dagboekaantekeningen die Van Booven tijdens de tocht schreef. Want hij maakte, net als Conrad, daadwerkelijk de reis over de Congo.
Conrad was scheepskapitein van beroep, voor hem betekende de reis over de Congo niet meer dan een van zijn vele opdrachten. Maar wat dreef een jongeman van 21 jaar om in dienst te treden van de Nieuwe Afrikaansche Handels-Vennootschap (NAHV) en in oktober 1898 in Antwerpen in te schepen op een luxe passagiersschip met bestemming Congo, in de wetenschap dat een groot deel van de ambitieuze jonge mannen die ditzelfde deden binnen korte tijd bezweken aan een tropische ziekte? In zijn dagboek schrijft hij: ‘Ik verliet Holland om in de Congo geld te verdienen, me in het Engels te bekwamen doch in de eerste plaats om als journalist iets van de wereld te zien en ondervinding op te doen.’ Ondervinding zou hij krijgen.Congo-Vrijstaat was ontstaan tijdens de zogenoemde Conferentie van Berlijn in 1884, waar Europese mogendheden onder leiding van kanselier Bismarck Afrika onder elkaar verdeelden. De nieuwe kolonie werd niet toegewezen aan een land, maar werd het particuliere bezit van de Belgische koning Leopold II. Deze had zich enkele jaren eerder de oneindige mogelijkheden van het gebied gerealiseerd en had de ervaren ontdekkingsreiziger Henry Morton Stanley ingehuurd om de talloze lokale stammen zover te krijgen dat zij hun landrechten aan hem zouden afstaan. Dat lukte Stanley binnen enkele jaren, dus had de koning tijdens de bijeenkomst in Berlijn recht van spreken – vond men. En mocht hij zich de gelukkige eigenaar noemen van een immens gebied dat extreem rijk was aan de meest gewilde grondstoffen en andere producten.
Van Boovens alter ego in de roman heet Jules. Op de boot naar Congo, een reis van drie weken, leest hij de reisverslagen van Livingstone en Stanley. Hij voelt zich herboren, deel uitmakend van een grandioos project: ‘Een nieuwe, geweldige wereld vol ontzaglijke belofte leefde in zijn verbeelding, hij was stil verheugd dat het einde van de reis nu snel ging komen, hij zag er vol begeerte en verwachting naar uit.’ Na aankomst wordt hij direct doorgestuurd naar zijn post in de binnenlanden. Gaandeweg bekruipen hem dan wat onrustgevoelens, veroorzaakt door geluiden in de nacht, door de wijze waarop de ‘witte mannen’ gedreven door eigenbelang de ‘zwarten’ als vuil behandelen, door signalen van corruptie of moedwillige verloedering, door het lek geprikt worden door muggen en ga zo maar door. Het betekent een aanslag op lichaam en geest. De jubelende stemming van Jules maakt tijdens de tocht naar zijn factorij plaats voor de eerste tekenen van uitputting. Op een wrakke boot, van God en alle mensen verlaten, en ver van enige vorm van medische hulp, krijgt hij malaria en zinkt weg in een delirium.Van Booven hield van mooi schrijven. Van woordkunst. Zakelijkheid en realisme maken dan ook bij vlagen, vooral in de koortsachtige passages of bij de beschrijving van natuurverschijnselen, plaats voor een overdadige schrijfstijl:
‘De Holland kwam nu recht op de steile, rode rotsen aan, die, zo dicht bij de plaats waar de rivier in Stanley Pool mondt, dreigend uit het gele water van de stroom zich hieven. De lage zon deed tegen de loodrecht opstaande wanden een wild gespeel van enorme schaduwen gaan, schaduwen die velerlei grillig gevormde, loerende monsters geleken. […] Hier kropen de oevers naar elkander toe. Langzaam, gestadig vernauwde zich dit uitgestrekte watervlak weer tot een rivier, die zo snel tussen de bergen zich wrong, dat de oude, wrakke Holland daar bijna niet vorderde. In het woeste licht van de rode avond geleken nu de nabije, purperen rotsen de grimmige wachters voor de ingangen van oorden waarheen de hopeloze, eeuwig rampzalige gedoemden gaan ….’
Het is een heel persoonlijke, hartstochtelijke stapeling van beelden. Zwanger van een broeiend noodlot. Luc Renders, die een nawoord verzorgt, heeft het over ‘een gekunstelde woordlawine waarin de lezer volledig ondergedompeld wordt.’ Op mij kwam het over alsof je niet met Jules maar met Couperus op de Congo vaart -alleen was die een begaafdere stilist.
Wekenlang zweeft Jules op het randje van de dood, maar hij overleeft zijn hellevaart. Verzwakt wordt hij op de boot naar huis gezet. Lang heeft zijn verblijf in Congo niet geduurd, maar daar heeft hij achteraf vrede mee. De lokale kerkhoven liggen immers vol met jongens die nog geen vijfentwintig zijn. Hij heeft geluk gehad.
Congo als een plek die je lichaam sloopt, die je geest afstompt, die je ertoe brengt medemensen te behandelen als vee: ziedaar het thema van Tropenwee. Het is geen aanklacht tegen het kolonialisme op zich, tegen onderdrukking. Al zal Van Booven in de jaren erna, bij meerdere van de vele herdrukken, aanpassingen doen om de roman te laten aansluiten bij de veranderende publieke opinie, de tijdgeest zo u wilt. Maar dat is een stukje literatuurgeschiedenis.
Van Booven zou nooit meer zo’n avontuurlijk project ondernemen. Maar het schrijven en de journalistiek hadden hem na Tropenwee wel gegrepen. Hij zou nog tientallen romans schrijven, die echter nooit het succes van zijn debuut evenaarden. Zijn journalistieke werk verrichtte hij voor de NRC. En in 1933 publiceerde hij de eerste biografie van zijn grootste literaire held. Wie dat was? Louis Couperus, vanzelfsprekend.
Henri van Booven / Tropenwee / Met een nawoord van Luc Renders / 477 blz / Uitgeverij Davidsfonds, 2023