vrijdag 13 oktober 2023

De laatste snippers Biesheuvel

Wat zijn ze prachtig, de schutbladen voor- en achterin van de nieuwe bundel met verhalen van J.M.A. Biesheuvel: Vroeger schreef ik. Gevonden verhalen. Ten behoeve van de fotograaf zijn handenvol vellen en bundeltjes papier, getypt of handbeschreven op een tafel gerangschikt, zo dat je van de meeste de aanhef en wat eerste zinnen kan lezen. Doorhalingen en tussenvoegingen te over, je ziet de schrijver aan het werk. De naam ‘Eva’ komt meermaals voor, en ook zien we een aan ‘doctor Karel van het Reve’ geadresseerde enveloppe. De teksten - het gaat om korte verhalen - werden na het overlijden van Biesheuvel in de zomer van 2020 aangetroffen in Sunny Home, het houten huis van Maarten en Eva in Leiden. De meeste waren door Eva op verschillende plekken verstopt, vermoedelijk nadat Maarten ze had afgekeurd en had weggegooid, of nog wilde weggooien. Andere verhalen, die wel eerder waren verschenen in tijdschriften maar nog niet gebundeld, schijnt hij in de maanden voor zijn dood samen met de uitgever al te hebben geselecteerd voor publicatie. Bij elkaar 55 verhalen en een brief. 

Dat ook deze laatste snippers Biesheuvel nu beschikbaar zijn is mooi. Er lopen immers nog meer dan genoeg liefhebbers rond die, alweer decennia geleden, genoten van zijn onnavolgbare verhalen. Die In de bovenkooi (1972), Slechte mensen (1973), Het nut van de wereld (1975) en de daaropvolgende bundels kochten en verslonden. Ze nog steeds keurig op een rijtje in de kast hebben staan. En die af en toe nog wel eens een verhaal herlezen.

Moeten die liefhebbers verheugd zijn met het nagelaten werk? Ja en nee. Er zitten juweeltjes bij, verhalen die beslist in een van de vroegere bundels hadden gepast. Maar ook flink wat teksten waarin het Biesheuvel nét niet lukte, tot halfgare misbaksels, soms zelfs verhalen die de indruk geven obligaat opdrachtwerk te zijn. Werk dat Eva beter niet had kunnen redden. Zoals het heel korte verhaal dat haar naam draagt en dat de bundel afsluit: is dat nu aandoenlijk of is Maarten gewoon de weg even kwijt? De lichte opwinding die onder recensenten ontstond bij de aankondiging van het verschijnen van Vroeger schreef ik was dan ook wat voorbarig. 

Maar ondanks dat las ik het boek met plezier. Blij met af en toe een glimp van Biesheuvel in zijn beste jaren. Dat begint al met het openingsverhaal Goede reis, Johannes, waarin een scholier aanmonstert als ketelbink op een vrachtschip. Hoeveel meer ‘Biesheuvel’ wil je het hebben? Ook De rode Camaro, waarin twee Leidse mannen zich weer voor even jong voelen tijdens een ietwat uit de hand lopend avontuur in zo’n cabriolet, voelt als oude tijden. Mijn favoriet is het licht absurde Brand, waarin Jan en Ineke, die in een houten huisje midden in de stad wonen, zich achtervolgt voelen door het risico van brandgevaar en daarom vergaande ingrepen aan hun schattige huisje laten verrichten. Tot het geen schattig huisje meer is. Je ziet het voor je. Geheel geslaagd.

De vreemde eend in de bijt hier is de bovengenoemde brief aan Karel van het Reve. Gedateerd Leiden,13 november 1987. Het is een niet verstuurde brief in een dichtgeplakte enveloppe met het opschrift ‘Niet vouwen: FLUWEEL !’.  Met Karel van het Reve had Biesheuvel een bijzondere relatie. Niet alleen volgde hij als student zijn colleges Russische literatuur, maar lange tijd dacht Maarten ook dat Reve God was. Ten tijde van de brief is dat voorbij, vind hij hem gewoon ‘de aardigste man ter wereld!’. En schrijft hem over het niet kunnen schrijven, het verdwijnen van de verbeelding. Wat dat met hem doet. Als aan een biechtvader.

J.M.A. Biesheuvel / Vroeger schreef ik. Gevonden verhalen / 252 blz / Uitgeverij Brooklyn, 2021