De personages die deze roman bevolken hebben vanzelfsprekend allemaal een naam, maar Claubel noemt ze bij hun functie: Pastoor, Imam, Burgemeester, Notaris, Dokter, Bisschop, Commandant, Markgraaf en, zoals al genoemd, Politieman en Plaatsvervanger. Uitsluitend bij die laatste twee maakt hij werk van een karakterbeschrijving, vrijwel alle anderen zijn types met maar één uitgesproken karaktertrek die door Claudel flink wordt aangezet: de Burgemeester is laf, de Bisschop lui, de Commandant doet aan damage control enzovoorts.
Het verhaal is gesitueerd in een niet nader benoemd gebied aan de rand van een groot rijk. Ver van het dorp, in de hoofdstad, zetelt de keizer. Het zal omstreeks 1900 zijn, in de nadagen van de Oostenrijk-Hongaarse dubbelmonarchie. De monarchie waarin er voor lang niet alle bevolkingsgroepen vrijheid van denken en geloof was. Even verderop van het dorp, net over de grens is de Islam een belangrijk geloof.
Tijdens een groot deel van het verhaal is het dorpje als gevolg van heftige sneeuwval zo goed als geïsoleerd van de buitenwereld. Dat geeft een ietwat beklemmend effect dat de dramatische werking van het verhaal, de jacht op een moordenaar, versterkt. Maar Schemering is veel meer dan een prettig weglezende thriller. Het is een doordachte schets van een samenleving onder allerlei soorten van druk, een maatschappij die tot stilstand lijkt te komen, waarin al te lang allerlei doodlopende paden worden bewandeld. Waarin mensen niet langer zelf hoeven na te denken, dat doen de bestuurders wel. En waarin bewijs niet meer nodig is om een moordenaar aan te wijzen.
Philippe Claudel / Schemering / Vertaald uit het Frans door Manik Sarker / 414 blz / De Bezige Bij, 2023