woensdag 10 februari 2021

Strijden tegen beter weten in

Toen Erich Maria Remarque in maart 1954 het manuscript van zijn roman Zeit zu leben und Zeit zu sterben inleverde bij zijn uitgever, zal hij niet hebben verwacht dat er gedoe zou ontstaan over de tekst. Maar dat gebeurde wel. Joseph Caspar Witsch, een voor die tijd progressieve uitgever, las de tekst en vroeg vervolgens drie van zijn redacteuren om een leesrapport. Twee beoordelingen waren uiterst positief, maar het derde advies bevatte tal van kritische kanttekeningen. Die spitsten zich toe op het feit dat Remarque in de roman niet alleen de SS misdaden tegen de menselijkheid liet begaan, maar ook de Wehrmacht. Volgens de beoordelaar zou het publiek dit niet pikken, de Wehrmacht had midden jaren vijftig immers nog steeds de naam gedurende de oorlog burgers juist te hebben beschermd. Ook de vraag die Remarque stelt naar de individuele schuld van Duitse militairen voor hun daden ging de redacteur te ver. Het adagium Befehl ist Befehl waarachter talloze betrokkenen zich nog steeds verschuilden was voor de gemiddelde Duitser heilig. Dat ter discussie stellen was taboe. Lichtere verwijten betroffen bijvoorbeeld het personage van de sympathieke soldaat die in het dagelijks leven lid was van de communistische partij, en een andere soldaat die ‘kwartjood’ was. Je zou kunnen zeggen dat veel van de nuances die de roman in psychologisch en politiek opzicht diepgang verlenen volgens het leesrapport door de gemiddelde Duitse lezer niet zouden worden begrepen, of verkeerd worden opgevat, en dus moesten sneuvelen. Na maanden geruzie tussen uitgever en auteur ging de laatste door de knieën, met ‘zwijgende walging’ zoals hij schreef. De Duitse, flink gesnoeide editie verscheen in het najaar van 1954. Maanden nadat in New York de Engelse editie was verschenen, in onverkorte vorm. 

Het was niet voor het eerst dat een roman van Remarque op deze wijze werd bekritiseerd. Ook in 1929, na de publicatie van Im Westen nichts Neues (Van het westelijk front geen nieuws) was het hem overkomen. In Duitse reactionaire kringen gold hij sindsdien als een nestbevuiler, ondanks het wereldwijde succes van dit boek en het oeuvre dat hij sindsdien opbouwde. Joseph Goebbels liet na 1933 de boeken van Remarque in het openbaar verbranden, in 1938 werd hem zijn Duitse staatsburgerschap ontnomen. Al in 1932 nam Remarque de wijk naar Zwitserland. In 1939 emigreerde hij naar de Verenigde Staten, waar hij in 1947 het staatsburgerschap ontving. 

Tijd van leven is het verhaal van Ernst Graeber, een jonge korporaal bij de Wehrmacht. Hij heeft een lange staat van dienst, nam ook deel aan de veldtochten tegen Polen, Nederland, Frankrijk en Noordafrika. Begin 1944 treffen we hem aan in Rusland. Sinds de Duitse nederlaag bij Stalingrad trekt het leger zich terug, voortdurend en meedogenloos aangevallen door de steeds sterkere Russische troepen. De chaos aan Duitse zijde is groot. Tijdens zijn wacht, gedurende de nacht, maakt Ernst de tussenbalans op: ‘Hij draaide zich om. Doden – er waren teveel doden geweest. Eerst die van de anderen, hoofdzakelijk van de anderen – maar op den duur was de dood in steeds sterkere mate in de eigen gelederen doorgedrongen. De regimenten hadden voortdurend opnieuw moeten worden aangevuld; van de kameraden die er vanaf het begin af aan bij waren geweest, waren er steeds meer gaan ontbreken, en langzamerhand was er nog maar een klein groepje van over. Van de vroegere vrienden was er nog maar één hier – Fresenburg, de compagniecommandant van de vierde. De anderen waren dood of overgeplaatst of in het hospitaal of ongeschikt voor de krijgsdienst naar Duitsland, als ze geluk hadden gehad. Dat had er ooit heel anders uitgezien. En ook anders geheten.'

Wanneer Ernst voor het eerst in tijden enkele weken op verlof mag, reist hij naar zijn geboortestad Werden, in het Ruhrgebied. Maar zijn ouders treft hij er niet aan, hun huis blijkt door bombardementen te zijn verwoest. Dat geldt voor een groot deel van de binnenstad. Het is lastig zoeken naar zijn ouders, de gemeentelijke instanties beschikken nauwelijks over informatie. Hij ontmoet Elisabeth, een jonge vrouw wiens vader gevangen is gezet vanwege een onterechte aanklacht. Gedurende de twee weken voordat Ernst weer naar het front terug moet, beleven ze een korte romance. Terug aan het front is de situatie nog hopelozer dan voor zijn verlof. De eindstrijd is begonnen, het is nu ieder voor zich. 

De kracht van de roman ligt in de geloofwaardigheid van de personages, van Ernst en Elisabeth, die het verhaal dragen, tot aan de vele bijfiguren. Door hen krijg je een totaalbeeld, realiseer je je de complexiteit van de oorlog en de gevolgen ervan voor gewone mensen. De strijd aan het front is voor hen gruwelijk, maar de ellende aan het thuisfront is niet minder groot. Remarque maakt van de romance van Elisabeth en Ernst een stille oase waarin ze zich alleen om elkaar bekommeren, maar tegelijk dendert buiten de voordeur de wereld op een catastrofe af.

Tot aan Rusland heeft Ernst de strijd kunnen overleven door een goede, voorzichtige soldaat te zijn. Voor zo’n soldaat staat de techniek van gevechtshandelingen voorop, erover nadenken of twijfelen is uit den boze. Alleen dan heeft hij een redelijke kans op overleven. Na zijn terugkeer uit Werden is zijn hoofd nog vol van de gebeurtenissen daar en zijn nieuwe liefde. Dat is, in de hel die het strijdtoneel steeds meer wordt, uiterst gevaarlijk.

Remarque schreef met Tijd van leven een indrukwekkende roman. Het is ook meer dan een oorlogsroman. In de gesprekken die Ernst voert, met zijn kameraden aan het front, maar ook met zijn oude godsdienstleraar in Werden, worden essentiële levensvragen gesteld over de oorlog en over je verantwoordelijkheden als soldaat en als burger. Dat maakt het tevens een ideeënroman, geeft het diepte en zeggingskracht. Van harte aanbevolen.

Erich Maria Remarque / Een tijd van leven / Vertaald uit het Duits door C.J. Kelk / Met een nawoord van Thomas F. Schneider, vertaald door Michel Bolwerk / 395 blz / Cossee, Amsterdam