maandag 22 februari 2021

Hokwerda's kind

Dat lezen een hoogst persoonlijke bezigheid is, merk ik het sterkst bij een boek dat tegenvalt. De afgelopen twee weken was dat - gelukkig bij uitzondering - weer eens het geval. Ik luisterde naar Hokwerda’s kind, een kloeke roman van Oek de Jong uit 2002. De Jong is voor mij een speciale schrijver: zijn Opwaaiende zomerjurken, dat verscheen toen ik twintig was, hield ik lange tijd voor mijn meest ingrijpende leeservaring ooit.  Een roman als Cirkel in het gras, tussendoor wat korter werk, het magistrale Pier en Oceaan en de essaybundels las ik met plezier. En ik ben zeer te spreken over zijn meest recente roman, Zwarte schuur. Oek kan schrijven, een lezer meesleuren in de wereld die hij creëert. Laat dat duidelijk zijn. Maar met Hokwerda’s kind begin ik niets. 

Waar ligt dat aan? Niet aan de schrijfstijl, die is ronduit meesterlijk. De Jong put uit een woordenschat waarop veel van zijn collega’s jaloers zullen zijn. Hij rijgt die woorden aaneen tot scènes die LOPEN – met hoofdletters! Het verhaal in deze roman, de reconstructie van het gevoelsleven van een jonge vrouw die volwassen wordt, is door De Jong ruimhartig voorzien van liefdesscènes en een flinke portie in detail beschreven seks. Waar klaag ik dan over, zult u zeggen? Nou, het greep me niet. Ik vond het allemaal vrij bloedeloos en verlangde, zeker tegen het einde, net iets te veel naar de volgende seksscène. Wat aangeeft dat de roman op zich me niet genoeg interesseerde.

Dit is zeker niet de schuld van de schrijver. Die heeft volgens de meeste recensenten een stevig stuk vakwerk afgeleverd. Objectief gezien kan ik dat alleen maar beamen. Maar subjectief - en alleen dat moet gelden voor een recreatieve lezer – was er geen klik. Kan gebeuren. Maar in die 16 uur en 57 minuten heb ik toch maar mooi, al lopend net voor de avondklok, aan mijn conditie gewerkt.  

Oek de Jong / Hokwerda's kind / Luisterboek, voorgelezen door Sander de Heer / 16 uur en 57 minuten / Atlas Contact, via Storytel