donderdag 28 mei 2020

Stationschef op de Boulevard des Misères

Het verhaal van de Tweede Wereldoorlog is al eindeloos vaak verteld. En dat is maar goed ook, want door het te blijven vertellen houdt je de afschrikwekkende werking ervan in stand. Net zo effectief, en misschien zelfs meer, zijn in mijn beleving de geschiedenissen van individuele oorlogsmisdadigers. De oorlog wordt dan, op een meer persoonlijk niveau, heel begrijpelijk. Enkele voorbeelden. Vrijwel iedereen in Nederland wist wie Adolf Eichmann was, maar pas door Mulisch’ verslag van diens proces in Jeruzalem, resulterend in De zaak 40/61, is bij velen de essentie van diens misdrijven, en de notie dat geweld een heel alledaags ‘gezicht’ kan hebben, voor altijd blijven hangen. En door te lezen over Albert Speer, Hitler’s gentleman nazi / architect, maar tevens diens uiterst effectieve minister van Bewapening, ga je begrijpen welke dodelijke rol persoonlijke ambitie heeft gespeeld in het ontstaan van het Derde Rijk.

Albert Konrad Gemmeker (1907-1982) is een minder bekende nazi. Van 1942 tot het einde van de oorlog was hij de commandant van Kamp Westerbork, de plek vanwaar meer dan 100.000 Nederlandse Joden, Roma en politieke gevangenen werden getransporteerd naar de vernietigingskampen in Duitsland en Polen. Meestal was dat Auschwitz, waar bij aankomst een selectie plaatsvond die bepaalde of je direct naar de gaskamer ging of naar het kamp mocht doorlopen. Ook gingen veel transporten vanaf Westerbork naar het in het oosten van Polen gelegen vernietigingskamp Sobibór, waar vrijwel iedereen na aankomst werd vergast, en naar Bergen-Belsen. En dan was er Theresienstadt, door veel kampbewoners ten onrechte als de hemel beschouwd, in vergelijking met de andere kampen dan. En bij ieder van die transporten naar deze kampen, die in Kamp Westerbork vertrokken vanaf de ‘Boulevard des Misères’, stond de kampcommandant op het perron. Hield toezicht. Wendde zich af van die ongelukkigen die hem in wanhoop om genade smeekten. Die hij trouwens nooit verleende, bij geen van de 93 transporten die onder zijn gezag plaatsvonden. Een volbloed oorlogsmisdadiger dus, die Gemmeker. Zou je zeggen.

Aan het begin van zijn loopbaan zag alles er voor Gemmeker nog heel normaal uit. Hij volgde een opleiding tot agent bij de politie en werd gestationeerd in Duisburg. Daarna volgden een administratieve functie bij de Gestapo en in 1940 toelating tot de SS. Na een korte aanstelling als commandant van het kamp Sint-Michielsgestel werd hij benoemd in Westerbork. Zijn voorgangers hadden er daar een puinhoop van gemaakt, Gemmeker voerde orde hoog in zijn vaandel. Dat is ook wat veel voormalige gevangenen die de oorlog overleefden zich herinneren: een keurige heer, gedistingeerd, altijd kalm en hij liet gevangenen niet bloedig afranselen. Maar dat camoufleerde  een geniepiger vorm van onderdrukking. Overtredingen van de kamporde bestrafte hij regelmatig met het zogenaamde ‘straftransport’, een ticket voor de eerste trein naar het oosten. Die overtreding kon heel klein zijn, er is het verhaal van een straatveger die onder het raam van de commandant naar diens zin te lui bezig was. Hij kon zijn spullen pakken.

Commandant van Westerbork was een weinig-eisende betrekking, waarbij je ook nog een luxueuze woning ter beschikking kreeg. Een luizenbaan, zeker als je het vergeleek met een aanstelling als officier aan het Oostfront. De meeloper Gemmeker deed er dan ook alles aan om bij zijn superieuren zijn goede naam hoog te houden. Dat lukte niet helemaal toen het opperbevel in Den Haag ontdekte dat hij in zijn ruime en comfortabele villa samenwoonde met zijn secretaresse, Elisabeth Hassel. Dat werd niet op prijs gesteld, zeker niet van een partijgenoot die nog getrouwd was. Deze ‘Frau Hassel’ verafgoodde Gemmeker. Bij haar verhoor na de oorlog verklaarde zij dat hij in het kamp bekend stond als ‘de Christus van Westerbork’. Zij was en bleef de enige die tot in lengte van jaren deze bijnaam noemde.

Er bestaan filmbeelden van Westerbork als doorgangskamp. In het voorjaar van 1944 stelde de Duits-Joodse gevangene Rudolf Breslauer aan Gemmeker voor een reportage te  maken over de dagelijkse gang van zaken in het kamp. Deze stemde in, en met apparatuur die via een aanbevelingsbrief van Gemmeker was verkregen ging Breslauer aan de slag. De opnamen tonen van alles, variërend van de dagelijkse routine tot voorstellingen van het theatergezelschap en ook, bijna onbegrijpelijk, het inladen van gevangenen voor een transport richting gaskamer. De vele honderden meters opnamen werden nooit gemonteerd tot een afgeronde film, maar wereldwijd vertoond werd na de oorlog de scène op de Boulevard des Misères waarin een meisje, ze bleek later een Roma te zijn, nog even door een kier van de schuifdeur van de treinwagon kijkt tot deze door de kampwachten wordt gesloten. En ze op weg ging naar haar vernietiging.

Tijdens Gemmekers proces na de oorlog werden deze filmbeelden ook vertoond. Die, plus de vracht aan documentatie die door de recherche in de aanloop naar het proces werd opgebouwd, leidden echter niet tot een zwaar vonnis. Hij kwam er met tien jaar vanaf. Ad van Liempt gaat uitvoerig in op dit onderzoek en de beargumentering van de strafmaat. De kern is dat niet kon worden bewezen dat Gemmeker op de hoogte was van het lot dat de mensen die hij in de treinen perste wachtte op hun bestemming. Op de vraag waarom hij zonder morren die bevelen van hogerhand uitvoerde was Gemmekers antwoord dat hij er van uitging dat die ‘Kriegsnotwendig’ waren.

Voor zijn slachtoffers is het een schrale troost dat Gemmeker na de oorlog nog tientallen jaren werd achtervolgd door officieren van justitie die een nieuw proces tegen hem voorbereidden. Tot drie keer toe, en steeds in Duitsland. Dat vrat aan hem, zowel geestelijk, lichamelijk als financieel. Van Liempt, een ervaren journalist en programmamaker, een van de bedenkers van de serie ‘Andere Tijden’, heeft oog voor mooie verhalen en kan relativeren. Wat ik nooit meer zal vergeten – het is een detail - is het uitje dat na de oorlog geliefd werd onder overlevenden van Kamp Westerbork. Daarvoor moest je dan wel naar Düsseldorf. In een sigarenwinkel in het historische hart van deze zwaar gebombardeerde stad werkte Albert Gemmeker als verkoper. En wat was er leuker dan daar binnen te stappen en de lastige klant uit te hangen terwijl de verkoper – we spreken van de jaren vijftig – tot in de eeuwigheid beleefd moest blijven tegen de klant?

Ad van Liempt
Gemmeker. Commandant van Kamp Westerbork
382 blz
Uitgeverij Balans