Tijdens het nu bijna voorbije Rembrandtjaar verscheen een hausse aan boeken over de meester. Een van de aardigste daarvan is naar mijn mening Het meisje en de geleerde. Kroniek van twee verloren gewaande Rembrandts, geschreven door Gerdien Verschoor. Vanuit haar opleiding, ze is kunsthistorica, is Verschoor vertrouwd met de wereld van de oude meesters. Ook heeft zij een sterke band met Polen, waar ze jarenlang werkzaam was. En het is juist in Polen waar de twee Rembrandts wier lotgevallen ze beschrijft de grootste impact hadden.
Het verhaal begint in 1994. Verschoor woont in die jaren in Warschau en leest op 27 oktober in de krant dat ene professor Karolina Lanckorońska twee schilderijen van Rembrandt aan het Koninklijk Paleis in de hoofdstad heeft geschonken, als onderdeel van een gift van 150 kunstwerken waarvan een deel ook is bestemd voor het Kasteel op de Wawel. Achttien van de werken, waaronder beide Rembrandts, behoorden ooit tot de vermaarde collectie van de Stanislaw August, die in de laatste decennia van de achttiende eeuw de laatste koning was van het zelfstandige Polen. Een majeure schenking, dus. Een verrassende schenking ook, want niemand had de schilderijen sinds de Tweede Wereldoorlog gezien. In de jaren erna, bij haar bezoeken aan het Paleis, liep Verschoor altijd even langs de Rembrandts, een portret van een jong meisje en dat van een geleerde oude man. Echte portretten zijn het niet, zeker de oude man niet. Dat is meer een 'type', in de zeventiende eeuw een 'tronie' genoemd. Bijzonder aan het portret van het meisje is dat Rembrandt ook de zwarte ebbenhouten lijst om het schilderij heeft geschilderd en het meisje haar handen daarop laat rusten, wat bij het bekijken werkt als een soort bedriegertje.
Nadat Verschoor bij toeval stuitte op een biografie van Karolina Lanckorońska én ze tijdens het vorige Rembrandtjaar, 2006, de beide gerestaureerde werken zag in het Rembrandthuis, besloot ze uiteindelijk maar eens precies uit te zoeken hoe die geschiedenis in elkaar zat. Hoe kwam een Poolse professor, die ook nog eens gravin was, aan al die schilderijen? En waarom was het zo’n verrassing toen ze in 1994 tevoorschijn kwamen? En hoe waren de twee Rembrandts lang daarvoor überhaupt in Polen terechtgekomen? Verschoors plan van aanpak was om simpelweg de verblijfplaatsen van de schilderijen te reconstrueren, van het moment dat ze het atelier van Rembrandt verlieten tot die dag in de herfst van 1994.
Het reconstrueren van de herkomstgeschiedenis van een schilderij levert vaak onverwachte verhalen en inzichten op. Ook kun je er uitstekend de waardering voor een schilder door de tijd heen aan aflezen. Rembrandt heeft in dat opzicht niet te klagen, want beide werken werden in alle collecties waarin ze zich in de afgelopen eeuwen bevonden beschouwd als topstukken. De eerste eigenaar moet de Amsterdamse koopman Jan van Lennep geweest zijn, want toen diens zoon in 1711 failliet ging en de collectie van zijn vader en zichzelf liet veilen, zaten de schilderijen erbij. De koper is onbekend, maar lakzegels op de achterzijde van beide panelen verwijzen naar de Pruisische koningen Frederik I en II. Omstreeks 1775-1777 verwierf de hierboven genoemde Stanislaw August ze. Inmiddels waren beide panelen afgezaagd, zodat ze nu over dezelfde afmetingen beschikten en een – overigens nooit zo bedoeld - setje vormden. Na de dood van de koning kwamen ze in handen van zijn vertrouweling graaf Kazimierz Rzewuski. Toen deze kort voor 1800 zijn dochter uithuwelijkte aan de schatrijke edelman Antoni Lanckoroński van Brzezie waren de schilderijen bijna op hun eindbestemming aangekomen. Het was immers Karolina Lanckorońska die enkele generaties later de schenking aan de Poolse staat zou doen. Verschoors verslag van de herkomstgeschiedenis is uitermate boeiend, maar de kern van haar boek wordt toch gevormd door Karolina. Háár afkomst en opvoeding, studie en werkzaamheden en háár band met de familiecollectie vormt de rode draad van haar verhaal.
De eerste helft van de twintigste eeuw was een risicovolle periode voor families in Centraal Europa die bezittingen hadden. Door de Eerste, maar niet minder door de Tweede Wereldoorlog ging alles aan het schuiven. De familie Lanckorońska werd daar ook door getroffen. Het oorlogsgeweld en de hebzucht van de Nazi partijtop vormden voortdurende bedreigingen voor de collectie. Zowel Hitler als Göring lieten hun oog vallen op de mooiste werken uit de collectie. De eerste won, en de prachtstukken waaronder de Rembrandts verdwenen uit beeld. Tijdens de oorlog was het vooral een kwestie van overleven. Karlolina belandde in het kamp Ravensbrück. Pas na 1945 kwam een deel van de collectie mondjesmaat en uitermate moeizaam weer in het bezit van de familie. De juridische haarkloverij die hiermee gepaard ging - vooral veroorzaakt doordat de kaart van Europa er na 1945 anders uitzag - maakt het een klein wonder dat de zaak grotendeels positief kon worden afgesloten.
Ook in de decennia na de Tweede Wereldoorlog zou Karolina als een moeder waken over de collectie. Terug naar Polen kon zij niet, dat was bezet door de Russen. Zij doceerde kunstgeschiedenis in Rome terwijl de verzameling zich gedurende bijna een halve eeuw in een bankkluis in Zürich bevond. Ze ging er af en toe kijken, zorgde ervoor dat de werken in een goede conditie bleven. En toen in 1989 de Muur viel, en in de jaren erna Lech Walesa president was en de situatie in Polen langzaamaan normaliseerde, vond ze dat het tijd was om definitieve maatregelen te nemen. Ze was immers al 96 jaar. En dus deed ze de schenking. Waarna een handvol Poolse vrachtwagens met diplomatiek nummerbord de schilderijen bij de bank ophaalden, restauratoren van het museum in Warschau ze op de Poolse ambassade in Bern zorgvuldig verpakten en vervolgens naar Warschau vervoerden.
Zoals opgemerkt, dit boek is welbeschouwd veel meer dan een ‘kroniek’ van twee verloren gewaande Rembrandts. Verschoor weeft er een prachtige biografie doorheen, die van een sterke vrouw die met hart en ziel probeert een kunstcollectie waarmee zij is opgegroeid te redden van de ondergang en uiteindelijk terug te laten keren naar de plek waar zij hoort. Dat verhaal verwoordt zij met compassie. De combinatie van beide verhalen maakt deze kroniek een rijk boek.
Gerdien Verschoor
Het meisje en de geleerde. Kroniek van twee verloren gewaande Rembrandts
300 blz
Atlas Contact