zaterdag 1 december 2018

Chantage

Een kleine stad aan de Adriatische kust, kort na de dood van maarschalk Tito. Een schilderachtige vissershaven, een boulevard met palmen, een klokkenmuseum en een kabelspoorweg die de toerist in enkele minuten langs een steile helling driehonderd meter hoger brengt. In 1892, het jaar dat het spoor werd aangelegd, leidde dat naar een orthodox kerkje, sinds dat in de Tweede Wereldoorlog is gebombardeerd trekt alleen het nieuwe monument voor de socialistische helden ernaast af en toe wat bezoekers. Het kabelspoor werkt op het principe van communicerende vaten, er komt geen motor aan te pas. Een wagon met passagiers wordt omhooggetrokken door gebruik te maken van het gewicht van de dalende wagon, aangevuld met water uit een bassin op de berg. Daardoor is het een bezienswaardigheid op zichzelf geworden die in het zomerseizoen bezoekers trekt, daarbuiten nauwelijks. De blauwe zee, de verstilde sfeer en het gevoel dat de tijd er de laatste honderd jaar heeft stilgestaan completeren de setting van Martin Michael Driessens roman De pelikaan.

Driessen geeft zijn stadje geen naam. Maar langs de Kroatische kust zijn er handenvol van te vinden. Stadjes waarop je zo verliefd zou kunnen worden, stadjes die hun rust ontlenen aan het gegeven dat ze voor de hedendaagse, verwende toerist te weinig bieden hebben, en sowieso niet op Michelinsterren kunnen bogen.

De pelikaan is het verhaal van twee mannen. Andrej, de plaatselijke postbode en Josip, die de kabelspoorweg bedient. Wanneer Andrej ontdekt dat Josip een affaire heeft met een wulpse dame  van buiten de stad, maakt hij foto’s van hun samenzijn en chanteert Josip daar anoniem mee. Wanneer Andrej vervolgens een ongeluk krijgt en in het ziekenhuis belandt, ontdekt Josip bij Andrej thuis geopende enveloppen – de zijne – en neemt aan dat Andrej ongeoorloofd post aan derden opent. Daarmee gaat hij hém chanteren, deels om het geld dat hij zelf moet afdragen aan zijn onbekende afperser ‘terug te krijgen’. Dit klinkt als de plot voor een komedie, en dat is het in de uitwerking door Driessen zeker. Vooral ook omdat je je als alwetende lezer al bij voorbaat verkneukelt bij het voorspelbare gedrag van beide mannen, ieder een god in hun eigen koninkrijkje.

Onder de oppervlakte van dit bij vlagen komische verhaal zou je een diepere waarheid kunnen lezen. Driessen heeft zijn vertelling daartoe opgetuigd met betekenisvolle details. De postbode die nauwelijks post heeft rond te brengen en de kabelspoorbestuurder die het grootste deel van de tijd op en neer gaat met bijna lege wagons zijn een verbeelding van stilstand, wat voor dit stadje ook de stilte voor de storm zou kunnen betekenen, de storm de bloedige burgeroorlog die binnen afzienbare tijd zal losbarsten in het voormalige Joegoslavië en die voor het stadje zoals het nu bestaat wellicht het einde zal betekenen. De beide mannen die elkaar kennen, eigenlijk niets tegen elkaar hebben maar elkaar evengoed wel chanteren lijkt een model te zijn voor een houding die je zo over het hele land zou kunnen uitvergroten. Dat er van alles onbedoeld misgaat, er misverstand op misverstand wordt gestapeld, past in hetzelfde stramien.

De wijze waarop Driessen het verhaal op deze twee niveau's heeft geconstrueerd en subtiel met elkaar verweeft, maakt de duiding ervan een spel. Voor de lezer die dergelijke symboliek kan waarderen - ik ben zo'n lezer - geeft dat het verhaal een meerwaarde. Ofschoon het verhaal op het niveau van de alledaagse realiteit, de lotgevallen van de mannen en een handvol bijfiguren, op zichzelf ook ijzersterk is. Het heeft charme en is van een ontwapenende menselijkheid en intimiteit. Dat, én het decor van het stadje, maken het een in alle opzichten geslaagde roman.

Martin Michael Driessen
De pelikaan
200 blz
Uitgeverij Van Oorschot