Peter Els, de hoofdpersoon van Richard Powers’ roman Orfeo, ondervindt aan den lijve wat er gebeurt wanneer je daar zomaar mee aan de slag gaat. Op een avond belt hij 112 omdat zijn hond overleden is. De politieagenten die de oproep beantwoorden en binnenkomen, zien door de open deur van zijn studeerkamer een heus laboratorium. Els kan niet heel duidelijk uitleggen wat hij daarmee doet, mompelt iets over bacteriën. Dat had hij beter niet kunnen doen, want de volgende ochtend staan er mannen van Homeland Security op de stoep. Die ontdekken dat hij sleutelt aan de structuur van DNA. Voor Els is vanaf dat moment de ellende niet te overzien. Na 9/11 neemt de overheid geen enkel risico meer waar het gaat om terrorisme van welke soort dan ook. De mannen kondigen aan terug te komen met deskundigen om het laboratorium te ontmantelen. Els besluit de benen te nemen.
Els heeft met zijn proeven geen kwade bedoelingen. Integendeel, hij wil DNA inzetten om kunst te maken. Muziek, in dit geval. Els is opgeleid als chemicus, maar zijn hart ligt bij het componeren van muziek. Daarom heeft hij al vroeg in zijn loopbaan een switch gemaakt. Heel succesvol was hij echter niet als componist. Slechts enkele keren was hij in de gelegenheid om mee te werken aan een muziekproject dat onder een klein avant-garde publiek succes had, maar de bulk van zijn composities is nooit uitgevoerd. Nu hij gepensioneerd is – hij gaf les in compositie aan een College – heeft hij zich voorgenomen te proberen DNA zodanig aan te passen dat hij aan die nieuwe structuren volstrekt natuurlijke composities kan ontlenen. Experimenteel is hij altijd al geweest.
De rode draad door het verhaal is vanzelfsprekend de vlucht en de achtervolging door de autoriteiten. Maar het is Powers om meer te doen. De route die Els kiest voert hem langs zijn ex-echtgenote, een producent van muziekspektakels met wie hij vroeger samenwerkte en zijn uiteindelijk zijn dochter. Hij laat op die manier de belangrijkste mensen en momenten in zijn leven de revue passeren, ook in de herinneringen die opkomen wanneer hij van staat naar staat rijdt. Het is een leven dat hij in volle overtuiging in dienst heeft gesteld van zijn talent, componeren. Maar de term ‘opgeofferd’ is misschien juister. In zekere zin heeft hij door zijn ambities te willen realiseren ook veel verloren laten gaan. Voor zichzelf en zijn directe omgeving. Voor Powers is de kern van zijn verhaal dan ook de vraag of de keuzes die Els heeft gemaakt – die wij allen zouden kunnen maken – de gevolgen daarvan vergoelijken.
De roman is doortrokken van muziek. Vanaf het moment dat Els die als jonge jongen ontdekt staat ze centraal in zijn leven. Tientallen componisten en hun werken komen voorbij, van Monteverdi tot John Cage, door Powers gloedvol beschreven. Dat maakt nieuwsgierig, Spotify is dan een uitkomst. Ik heb hele hoofdstukken gelezen met de ‘passende’ muziek erbij. Powers slaagt er ook in om de belangrijkste personages mensen van vlees en bloed te laten zijn. De gesprekken tussen Els en zijn ex, en later met zijn dochter, ontroeren. Datzelfde geldt voor het slot, jammer dat er geen prijs bestaat – voor zover ik weet – voor indrukwekkende laatste pagina’s.
Door het hele boek staan losse zinnen in een kader, vetgedrukt, nooit meer dan drie regels maar meestal korter. Ze lijken commentaar te leveren op de lopende tekst, een toelichting daarop te zijn, maar hun precieze functie blijft onduidelijk. Pas tegen het einde, wanneer het net om Els zich langzaam sluit, heb je door wat ze zijn. Mooie vondst, heel cool.
Richard Powers
Orfeo
370 blz
Atlantic Books
[ Nederlandse editie: Orfeo ]