Benzinestations zijn tegenwoordig griezelig gelijkvormig. Ze verschillen alleen in naam en de kleuren van het merklogo. Behalve benzine en een verdwaald blik motorolie is er ook weinig te krijgen voor je auto. Des te meer voor jezelf en je passagiers, waarbij ongezonde zaken als chips, frikandellen en sigaretten de boventoon voeren. Toegegeven, de opzet is efficiënt en ook ik vertrek daar regelmatig met koffie, drop of chocola. Maar veel uitstraling heeft het niet. Nee, dan de benzinepomp van Erik Fyksen. Die bevindt zich in het binnenland van Noorwegen, aan een provinciale weg bij het dorp Annor. Ze oogt als een Mobil station uit de jaren zestig, compleet met de authentieke pompen en het steigerende rode paard Pegasus dat Mobil indertijd als logo voerde. Je kan er je auto ook laten repareren. Erik is daar zielsgelukkig.
Maar dan wordt in Oslo besloten de provinciale weg om te leggen en te verbreden tot een snelweg. Eriks maatschappij, Hydro-Texaco, is er als de kippen bij om langs die weg een nieuw benzinestation aan te mogen leggen. Een station dat nu wél in de huisstijl zal worden uitgevoerd, waaraan geen garage meer is verbonden en waar kroketten, friet en een heuse supermarkt een wezenlijk onderdeel zullen worden van het verdienmodel. Erik mag er bedrijfsleider worden, maar wil hij dat wel?
Lars Mytting gaf zijn roman de titel Paardenkracht. Een technische term, maar ook een wat ouderwetse. Tegenwoordig zeggen we eerder ‘pk’, en is het wellicht niet iedereen meer bekend waar dat voor staat. In Paardenkracht gaat het nadrukkelijk wél om die techniek. Automotoren zijn Eriks grote liefde, vooral de inmiddels klassieke Europese en Amerikaanse modellen uit de jaren zestig en zeventig. Met moderne Japannertjes heeft hij niet veel. In zijn werkplaats worden die oldtimers liefdevol onderhouden, opgepoetst en op verzoek ook opgevoerd. Erik is de trotse eigenaar van de grootste collectie oliefilters van dergelijke auto’s. En datzelfde geldt voor incourante typen ventilatorriemen, radiateurslangen, bougies, zekeringen en ga zo maar door. In de Noorse provincie, waar veel mensen uit geldgebrek in tweede- of derdehandse auto’s rijden, is zo’n voorraad goud waard. Zijn garage floreert dan ook.
Van Mytting las ik eerder De Man & Het Hout, een handboek over het kappen, bewerken, stoken en bouwen met hout. Een uiterst informatieve en goed geschreven gids, waarin Mytting op basis van zijn grote kennis van dit traditionele handwerk nuttige adviezen gaf. Voor lezers in een bosrijk gebied als Scandinavië een boek dat redelijk onmisbaar kan zijn, voor anderen meer een ‘grote jongens-boek’ waarvan je enthousiast wordt. Dat de padvinder in je wakker roept. Ik herinner me nog levendig een hoofdstuk waarin uitgebreid de lof werd gezongen van ‘man’s best friend’, de kettingzaag. Bij voorkeur van het merk Husqvarna. Sindsdien wil ik zo’n ding hebben.
Ook in Paardenkracht speelt het traditionele, het authentieke weer een belangrijke rol. In dit geval zijn dat de auto’s met een motor waaraan je kan zien wat er gebeurt, in tegenstelling tot de compacte en gesloten blokken die vandaag de dag onder je motorkap liggen. Maar ook het gevecht om iets traditioneels te behouden, in dit geval het mooie retro benzinestation annex garage - dat bovendien voldoet aan een lokale behoefte. En dan gaat het ook nog over je willen onderscheiden door wat je doet of hoe je eruit ziet, in tegenstelling tot de eenheidsworst van een merkbenadering of -uitstraling.
Dit lijkt misschien op zware kost, maar dat is het zeker niet. Mytting verweeft het bovenstaande mooi met de persoonlijke geschiedenis van Erik, met zijn liefdes en zijn ambities. Hij weet zijn hoofdpersoon tot een mens van vlees en bloed te maken, een karakter dat binnen het bestek van de roman een ontwikkeling doormaakt. Het pas onlangs vertaalde Paardenkracht was in 2006 Myttings debuut. Knap!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten