Een echte schrijver durft risico’s te nemen. Dat realiseerde ik mij nog
eens tijdens het lezen van Godin, held
van Gustaaf Peek. Het is een meeslepend verhaal over de liefde tussen Tessa en
Marius. Zij is schrijfster, hij journalist en columnist. Ze ontmoeten elkaar af
en toe, maar zijn niet elkaars officiële partners. Tijdens hun ontmoetingen
bedrijven zij de liefde, maar je kan wat zij hebben geen affaire noemen, of
overspel. Zij hebben elkaar in hun jeugd gevonden en voelden toen aan dat zij
bij elkaar hoorden. Die gevoelsverwantschap duurt een leven lang, zal pas eindigen
met hun dood. Peek schetst deze geschiedenis in 51 fragmenten. Niet in chronologische volgorde maar achterstevoren,
van 51 naar 0. Het is ook een heel zinnelijk verhaal, met – prachtig beschreven
- seks in een hoofdrol.
Het verhaal vangt aan met het einde, de crematie van Tessa. Zij heeft
Marius vijfentwintig jaar overleefd. De afscheidsdienst vindt plaats in een
onpersoonlijke nieuwbouw, langs de snelweg net buiten de stad. In de zaal
zitten verspreid wat bezoekers. Niemand spreekt. De begrafenisondernemer voert
Tessa’s laatste wens uit, hij leest een aan haar gerichte liefdesbrief voor.
Ongetwijfeld van Marius, van lang geleden. Een eenzaam, wat ontluisterend einde
van een leven. Maar ook ontroerend, want enkele bladzijden eerder
koos Peek als motto voor zijn roman de laatste regels van sonnet 87 van William
Shakespeare: ‘Thus have I had thee as a dream doth flatter / In sleep a king,
but waking no such matter’. Dat sonnet gaat over afscheid nemen, maar bezingt tegelijk de prachtige momenten die er waren.
Die momenten in de relatie tussen Tessa en Marius bestaan uit
afspraakjes in hotels, bij elkaar thuis als de partner er niet is, op reis en
tijdens een enkele gezamenlijke vakantie. We maken ze mee, teruggaand in de
tijd. Van de latere ontmoetingen, wanneer het heimelijk organiseren ervan een ingesleten
routine is geworden, tot het eerste rendez-vous dat voor beiden nog onwennig
is. Kort voor die eerste afspraak hebben ze elkaar na jaren weer eens gezien
tijdens een borrel. De aantrekkingskracht die tussen hen bestond tijdens hun
schooljaren was er nog, merkten zij toen, en zou vanaf dat moment ook niet meer
verdwijnen. De verliefdheid is totaal, ze genieten van elkaars nabijheid én
elkaars lichaam. De seks is zinnelijk, teder en rauw. Peek beschrijft die
scènes heel direct, maar ook heel mooi. Nergens wordt het grof. Het is vaak wel hoogst erotisch.
Marius is de held, Tessa zijn godin. Zo noemen ze elkaar een enkele
keer. We volgen van hun beider levens vrijwel uitsluitend de ontmoetingen, wat
daarbuiten gebeurt komt hoogstens in de marge aan bod. In de zeldzame
fragmenten waarin slechts één van hen beiden optreedt, is die ene vrijwel altijd in gedachten
altijd bij de ander. Hun relatie kent stemmingswisselingen. Die worden
veroorzaakt door hun beider privéleven of, in het geval van Marius, door een
vaag gevoel van ontevredenheid over het verschil in status van hun beroep, journalist/columnist en schrijfster.
Maar dat speelt op de achtergrond, het bolwerk van hun liefde lijdt er niet
wezenlijk onder.
Het teruggaan in de tijd heeft een verrassend effect. Als lezer ken je de
afloop al, je raakt nu benieuwd naar de oorzaken. En natuurlijk naar het
allereerste begin. Tessa en Marius krijgen gaandeweg een meer onbevangen karakter, zij ervaren hun ontmoetingen als spannender omdat die steeds nieuwer zijn. De
vraag waarom twee mensen het grootste deel van hun leven op deze manier geestelijk en lichamelijk aan
elkaar verslaafd blijven wordt prachtig beantwoord in de slotpassages over hun
tienerjaren.
Godin, held is zo’n leeservaring die ik maar af en toe heb. In
dit geval kwamen het onderwerp, de structuur van het verhaal en de schrijfstijl
zo mooi bij elkaar dat ik binnen een half uur verkocht was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten