Zou Oeroeg het meest gelezen boek zijn in de moderne Nederlandse
letterkunde? Die vraag lijkt me lastig te beantwoorden, maar met ruim vijftig
drukken en een heel prominente plaats op de leeslijsten van scholieren is de
roman zeker een van de meest populaire boeken. Oeroeg verscheen in 1947 en was het literaire debuut van Hella S.
Haasse. Het boek heeft haar nooit losgelaten. In 2004, ruim vijftig jaar en een
heel oeuvre later zei zij tegen Margot Dijkgraaf: ‘Oeroeg is zo’n stuk van mijn leven. Ik moet er nog zo vaak aan
denken’.
Margot Dijkgraaf is gefascineerd
door het werk van Hella Haasse sinds zij als tiener De verborgen bron las. Later maakte zij er een gewoonte van om na
het lezen van een nieuw boek van Haasse een brief met vragen aan de schijfster
te sturen. Meestal belde die enkele dagen later op met de antwoorden. Toen Dijkgraaf
voor NRC Handelsblad over literatuur ging schrijven maakten ze kennis en spraken
ze elkaar regelmatig. In 2004 stelde Dijkgraaf voor om hun gesprekken te
concentreren op het oeuvre van Haasse. Dat werden 95 lange sessies waarin Haasse heel openhartig was over haar werk.
Met als resultaat Spiegelbeeld en
Schaduwspel. Het oeuvre van Hella S. Haasse.
Haasse werkte enthousiast mee aan
dit project omdat het over haar oeuvre ging. Een biografie over haar leven vond
ze maar niets. Die houding komt terug in de manier waarop ze in de laatste
jaren van haar leven haar archief ordende. Literair interessante zaken gingen
naar het Letterkundig Museum, het meeste dat privé was verdween in de
vuilnisbak. Later schafte zij daarvoor zelfs een papierversnipperaar aan. Wat
ze wel kwijt wilde over zichzelf had ze trouwens al eerder beschreven in autobiografische
essays als Zelfportret als legkaart (1954),
Persoonsbewijs (1967) en Krassen op een rots (1970).
Dijkgraaf koos zes thema’s uit
het werk van Haasse: Indië en de natuur; ontheemding; geschiedschrijving; de
vrouw en het huwelijk; engagement en de verbeelding. In grote lijnen lopen die
thema’s parallel met aspecten van haar leven: haar jeugd in Nederlands-Indië; haar
komst naar Nederland als twintigjarige; het succes van haar vroege historische
romans en haar huwelijksleven. Dijkgraaf kent het oeuvre van Haasse door en
door, legt verbanden, vraagt Haasse het hemd van haar lijf. Zo ontstaat een boeiend boek dat geen
biografie is, geen bundel met interviews en geen literaire analyse van Haasse’s
oeuvre. Dijkgraaf omschrijft het als ‘een persoonlijk boek, gebaseerd op mijn
zoektocht naar de essentie van haar oeuvre en gevoed door mijn ontmoetingen met
de schrijfster. [….] Het is mijn portret van het oeuvre van onze grootste twintigste-eeuwse
schrijfster en daardoor mede een portret van haarzelf. Ieder verhaal is een
bekentenis, zei ze immers zelf, dus alles wat je schrijft zegt iets over jou’.
De meesten van ons zullen een
beeld van Hella Haasse hebben dat aansluit bij de omschrijving van Dijkgraaf:
‘Bescheiden, sympathiek, gewoon gebleven [….] Een erudiete, vriendelijke
schrijfster van historische romans’. In Spiegelbeeld
en schaduwspel komt zij ook naar voren als een vrouw die ontheemd is door
haar vertrek uit haar geliefde Nederlands-Indië en dat haar leven lang is
blijven verwerken. Als een vrouw die het gevoel heeft dat zij door haar
huwelijk maatschappelijk in een bijrol is geplaats – haar echtgenoot verlangde
dat zij stopte met haar opleiding aan de toneelschool. Een vrouw ook die in
haar huwelijk niet de volledige liefdesband vond die zij daarin had verwacht. En
als schrijfster een vrouw die het gevoel had door de critici en andere
deskundigen nooit helemaal serieus te worden genomen – ‘een vriendelijke
schrijfster van historische romans’.
Dijkgraaf toont Haasse aan het
werk. Je ziet een oeuvre tot stand komen. De analyses zijn helder, Haasse’s
commentaar erbij vaak fascinerend. Dit boek doet je ook realiseren hoe breed
het oeuvre is. Voor een historische roman als De scharlaken stad (1951), die zich afspeelt aan het
zestiende-eeuwse pauselijke hof in Rome, verricht ze grondig onderzoek om de
historische achtergrond te kunnen beschrijven. Voor De Meester van de Neerdaling (1973) daarentegen, waarin de
man-vrouw verhouding wordt uitgewerkt in een negatieve visie op het huwelijk,
lijkt ze voornamelijk te zijn geïnspireerd door haar eigen ervaringen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten