Winter Journal van Paul Auster is een autobiografie. Niet een uitputtende of volledige. Auster kijkt rond zijn 64ste verjaardag terug op zijn leven en 'noteert' momenten en gebeurtenissen die hij zich herinnert.Over zijn vroegste jeugd, over zijn ouders en verdere familie, over zijn vriendinnen, over zijn eerste en tweede huwelijk, over de jaren dat hij wel schreef maar nog geen 'schrijver' was. Soms krachtig, soms babbelend. Een van de mooiste passages vond ik de opsomming van de huizen waarin hij sinds zijn geboorte heeft gewoond. Ruim vijftig bladzijden vol met kleine en grote herinneringen.
Als 'Leitmotiv' hanteert Auster zijn lichaam: de tijd heeft daar littekens, krassen, schrammen, breuken en deuken op en in achtergelaten.De valpartijen, auto-ongelukken, angstaanvallen en andere ongemakken zijn voor hem belangrijke momenten: die leiden tot reflectie en bezinning.
Auster is openhartig. Daarom leef je mee met zijn gevoelens ten opzichte van zijn ouders; zijn jaren in Frankrijk met zijn eerste echtgenote; zijn moeizame ontwikkeling tot schrijver en zijn met de jaren toenemende introspectie. Die openhartigheid nam mij in voor het boek. Ik heb ervan genoten.
dinsdag 28 augustus 2012
dinsdag 21 augustus 2012
Brooklyn Follies
Paul Auster laat zijn roman uit 2005, The Brooklyn Follies, eindigen met bijzondere laatste zinnen: 'It was eight o'clock when I stepped out onto the street, eight o'clock on the morning of September 11, 2001 - just forty-six minutes before the first plane crashed into the North Tower of the World Trade Center. Just two hours after that, the smoke of three thousand incinerated bodies would drift over toward Brooklyn and come pouring down on us in a white cloud of ashes and death. But for now it was still eight o'clock, and as I walked along the avenue under that brilliant blue sky, I was happy, my friends, as happy as any man who had ever lived'. De man die deze zinnen uitspreekt is Nathan Glass, Auster's hoofdpersoon. Zo'n driehonderd bladzijden eerder begon hij het boek met de passage 'I was looking for a quiet place to die. Someone recommended Brooklyn, and so the next morning I travelled down there from Westchester to scope out the terrain'.
De omslag die deze citaten weergeven is het centrale thema van The Brooklyn Follies. Natham Glass is een gepensioneerde verzekeringsagent van 59 jaar. Aan het begin van de roman bevindt hij zich op een dieptepunt in zijn leven: zijn vrouw heeft hem verlaten en hij is herstellende van longkanker. Hij verhuist van een suburb naar Brooklyn om er, in zijn eigen woorden, te sterven. Maar het tegendeel gebeurt, hij ontmoet er mensen die zijn leven weer zin geven. Dat zijn Tom, een jonge neef van hem die zijn universitaire studie heeft opgegeven en nu een baantje in een antiquariaat heeft. En een 9-jarig nichtje, Lucy. Hij raakt bij hun levens betrokken en via hen weer met anderen in de buurt waar hij is gaan wonen.
Dit klinkt als een feel good verhaal, en dat is het eigenlijk ook wel. Dat is ook het enige minpunt(je) dat ik bij het boek heb: het is een beetje te mooi om waar te zijn, te veel gebeurtenissen en ontwikkelingen verraden de hand van een auteur die de zaken vrijelijk naar zijn hand zet. De personages zijn echter geloofwaardig, je leeft met ze mee. En de schrijfstijl is prachtig, in dat opzicht valt er veel te genieten.
De omslag die deze citaten weergeven is het centrale thema van The Brooklyn Follies. Natham Glass is een gepensioneerde verzekeringsagent van 59 jaar. Aan het begin van de roman bevindt hij zich op een dieptepunt in zijn leven: zijn vrouw heeft hem verlaten en hij is herstellende van longkanker. Hij verhuist van een suburb naar Brooklyn om er, in zijn eigen woorden, te sterven. Maar het tegendeel gebeurt, hij ontmoet er mensen die zijn leven weer zin geven. Dat zijn Tom, een jonge neef van hem die zijn universitaire studie heeft opgegeven en nu een baantje in een antiquariaat heeft. En een 9-jarig nichtje, Lucy. Hij raakt bij hun levens betrokken en via hen weer met anderen in de buurt waar hij is gaan wonen.
Dit klinkt als een feel good verhaal, en dat is het eigenlijk ook wel. Dat is ook het enige minpunt(je) dat ik bij het boek heb: het is een beetje te mooi om waar te zijn, te veel gebeurtenissen en ontwikkelingen verraden de hand van een auteur die de zaken vrijelijk naar zijn hand zet. De personages zijn echter geloofwaardig, je leeft met ze mee. En de schrijfstijl is prachtig, in dat opzicht valt er veel te genieten.
donderdag 16 augustus 2012
Praag tijdens de oorlog
Vorig jaar las ik HhhH van Laurent Binet. Dat enkele jaren geleden geschreven boek gaat over de moord op Reinhard Heydrich, de Reichsprotektor in Praag tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het boek van Binet heeft een opmerkelijke structuur: in honderden korte hoofdstukken beschrijft hij de voorbereidingen voor de aanslag, de moord zelf én de totstandkoming van het boek. Over dit laatste aspect meldt hij dat hij een geweldig boek heeft gelezen dat ook over de moord op Heydrich gaat. Dat is Mendelssohn op het dak van Jiri Weil. Een boek dat al verscheen in 1960, een jaar na de dood van Weil.
Weil werd in 1900 geboren in Praag, werd in 1921 lid van de communistische partij en ging in Moskou werken als journalist. In de jaren dertig werd hij beschuldigd van een vijandige opstelling tegen Stalin, waarna hij terugkeerde naar Praag. Daar wijdde hij zich aan het schrijven. In de oorlog ontliep hij deportatie door zijn zelfmoord in scène te zetten. Na de oorlog publiceerde hij romans tot hij in 1959 overleed. Een bewogen en niet al te lang leven dus.
Mendelssohn op het dak opent met een absurde situatie: Heydrich heeft na een genoeglijke avond in het concertgebouw gezien dat zich onder de standbeelden die het dak van het gebouw sieren een beeld van Mendelssohn bevindt. Een Jood, dus hij geeft opdracht om dat beeld direct te verwijderen. De SS'er die met twee werklieden de klus moet klaren weet niet welk van de standbeelden dat van Mendelssohn is. Ten einde raad besluit hij het beeld met de grootste neus neer te halen. Dus leggen ze een strop om de nek van wat later Richard Wagner blijkt te zijn, maar dat gelukkig voor hen niet omvalt.
Dit absurde begin zet de toon voor een roman die mij bleef verrassen met onverwachte situaties, maar die wel snel grimmiger wordt. Weil schetst de lotgevallen van de bevolking onder de Duitse bezetting aan de hand van een handvol personages: een dokter in het ziekenhuis die door een ziekte verlamd is; een gemeenteambtenaar die door de omstandigheden en de ambtelijke molens vermorzeld dreigt te worden; een conservator van het Joodse museum; een verzetsman en twee ondergedoken meisjes wiens ouders gedeporteerd zijn. De voortdurende dreiging, de willekeur en de menselijke drama's in een bezette stad zijn indringend beschreven. Weil heeft het zelf meegemaakt.
Weil werd in 1900 geboren in Praag, werd in 1921 lid van de communistische partij en ging in Moskou werken als journalist. In de jaren dertig werd hij beschuldigd van een vijandige opstelling tegen Stalin, waarna hij terugkeerde naar Praag. Daar wijdde hij zich aan het schrijven. In de oorlog ontliep hij deportatie door zijn zelfmoord in scène te zetten. Na de oorlog publiceerde hij romans tot hij in 1959 overleed. Een bewogen en niet al te lang leven dus.
Mendelssohn op het dak opent met een absurde situatie: Heydrich heeft na een genoeglijke avond in het concertgebouw gezien dat zich onder de standbeelden die het dak van het gebouw sieren een beeld van Mendelssohn bevindt. Een Jood, dus hij geeft opdracht om dat beeld direct te verwijderen. De SS'er die met twee werklieden de klus moet klaren weet niet welk van de standbeelden dat van Mendelssohn is. Ten einde raad besluit hij het beeld met de grootste neus neer te halen. Dus leggen ze een strop om de nek van wat later Richard Wagner blijkt te zijn, maar dat gelukkig voor hen niet omvalt.
Dit absurde begin zet de toon voor een roman die mij bleef verrassen met onverwachte situaties, maar die wel snel grimmiger wordt. Weil schetst de lotgevallen van de bevolking onder de Duitse bezetting aan de hand van een handvol personages: een dokter in het ziekenhuis die door een ziekte verlamd is; een gemeenteambtenaar die door de omstandigheden en de ambtelijke molens vermorzeld dreigt te worden; een conservator van het Joodse museum; een verzetsman en twee ondergedoken meisjes wiens ouders gedeporteerd zijn. De voortdurende dreiging, de willekeur en de menselijke drama's in een bezette stad zijn indringend beschreven. Weil heeft het zelf meegemaakt.
zondag 12 augustus 2012
Fake
My Life as a Fake van Peter Carey gaat uit van een fascinerend gegeven: dat van de plotselinge literaire ontdekking, opduikend uit het niets, die eerst wordt bejubeld en dan een nepper blijkt te zijn. Carey liet zich inspireren door een beroemde zaak uit Australië, spelend in de jaren '40. Hij verplaatst het verhaal naar de jaren '50 en '60, met een nageschiedenis die zich dertig jaar later afspeelt. De actie verplaatst hij ook naar het broeierig warme Kuala Lumpur. Dat kan niet mis gaan, dacht ik bij aankoop van het boek.
Maar dat viel tegen. Het overkomt me niet vaak dat ik na een of twee uurtjes lezen al een slecht gevoel heb bij een boek. Dat ik me verveel, dat ik me afvraag of het nog onderhoudend of interessant gaat worden, om maar niet te spreken van spannend. Dit is zo'n boek. Ik heb het uitgelezen, maar dat kostte wel wat wilskracht.
Waar ligt dat aan? Ik heb een vermoeden. Carey is beslist een goede schrijver - van zijn Oscar en Lucinda heb ik onlangs genoten. Maar in dit boek weet hij niet de juiste betrokkenheid op te roepen, niet bij zichzelf en daardoor ook niet bij mij. Het gegeven is goed gekozen, de intrige is op zich interessant, in terzijdes maakt hij met regelmaat scherpe observaties. Maar het geheel blijft volstrekt bloedeloos. De personen komen niet tot leven. Kortom: het was een corvee om het boek uit te lezen. En nu, een paar weken later, moest ik het boek doorbladeren om me te herinneren waar het verhaal nou precies over ging. Een boek om te vergeten, dus. Maar dat gaat vanzelf.
Maar dat viel tegen. Het overkomt me niet vaak dat ik na een of twee uurtjes lezen al een slecht gevoel heb bij een boek. Dat ik me verveel, dat ik me afvraag of het nog onderhoudend of interessant gaat worden, om maar niet te spreken van spannend. Dit is zo'n boek. Ik heb het uitgelezen, maar dat kostte wel wat wilskracht.
Waar ligt dat aan? Ik heb een vermoeden. Carey is beslist een goede schrijver - van zijn Oscar en Lucinda heb ik onlangs genoten. Maar in dit boek weet hij niet de juiste betrokkenheid op te roepen, niet bij zichzelf en daardoor ook niet bij mij. Het gegeven is goed gekozen, de intrige is op zich interessant, in terzijdes maakt hij met regelmaat scherpe observaties. Maar het geheel blijft volstrekt bloedeloos. De personen komen niet tot leven. Kortom: het was een corvee om het boek uit te lezen. En nu, een paar weken later, moest ik het boek doorbladeren om me te herinneren waar het verhaal nou precies over ging. Een boek om te vergeten, dus. Maar dat gaat vanzelf.
maandag 6 augustus 2012
Man in the Dark
Man in the Dark van Paul Auster is weer eens een heel bijzondere Auster. Het is een kleine roman, het heeft de lengte van een forse novelle. De hoofdpersoon is August Brill, een weduwnaar van zeventig die bij een ongeluk met zijn auto een verbrijzeld been heeft opgelopen en nu weinig mobiel is. Hij logeert bij zijn dochter, een vrouw van middelbare leeftijd, en haar dochter van midden twintig. Brill was boekrecensent bij een kwaliteitskrant in Boston en heeft meer dan 1500 recensies op zijn naam staan. Om zijn grotendeels slapeloze nachten door te komen bedenkt hij een verhaal. Hij schrijft dat niet op, laat het zich uitsluitend in zijn hoofd ontwikkelen en afspelen. Dat verhaal speelt in de huidige tijd, maar dan in een parallelle wereld. Daarin hebben de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2000, met de strijd om de telling van de stemmen in Florida en de uitspraak door het Hooggerechtshof dat Bush met klein verschil van Gore had gewonnen, geleid tot een scheuring in de Verenigde Staten. Een aantal Democratische staten heeft zich afgescheiden van de Unie, waarop president Bush hen de oorlog heeft verklaard. De VS bevinden zich dus in een burgeroorlog. In het verhaal dat August Brill in zijn fantasie laat ontstaan wordt een man, Owen Brick, getransporteerd van de gewone wereld naar deze parallelle 'warzone', waar hij de opdracht krijgt om terug te keren naar de gewone wereld en August Brill te vermoorden. Daardoor zal het verhaal 'stoppen' en de burgeroorlog zijn beëindigd.
Auster heeft dit gegeven sterk uitgewerkt. Zowel op het meer abstracte, allegorische niveau van de weergave van de VS als een land in strijd, als op het persoonlijke niveau. Brill vertelt gedurende de nacht waarin het verhaal speelt aan zijn kleindochter hoe verliefd hij was op zijn vrouw - haar oma - en hoe het samenleven met haar was. Dit brede spectrum wordt door Auster genuanceerd en met gevoel voor de juiste dosering aan de lezer gepresenteerd. Geslaagd boek.
Auster heeft dit gegeven sterk uitgewerkt. Zowel op het meer abstracte, allegorische niveau van de weergave van de VS als een land in strijd, als op het persoonlijke niveau. Brill vertelt gedurende de nacht waarin het verhaal speelt aan zijn kleindochter hoe verliefd hij was op zijn vrouw - haar oma - en hoe het samenleven met haar was. Dit brede spectrum wordt door Auster genuanceerd en met gevoel voor de juiste dosering aan de lezer gepresenteerd. Geslaagd boek.
woensdag 1 augustus 2012
Monoloog
Over het doppen van bonen van de Poolse auteur Wieslaw Mysliwski is één lange monoloog, door een naamloze hoofdpersoon uitgesproken tegen een onbekende bezoeker. Die hoofdpersoon doet hem/haar het relaas van zijn leven. Dat speelde zich af in Polen, vanaf het midden van de jaren dertig tot enkele jaren geleden. De zorgeloze jeugd, de verschrikkingen van de oorlog, de starre maatschappij onder de communisten; de Poolse geschiedenis van de laatste halve eeuw komt aan je voorbij. Niet chronologisch maar associatief, de invallen van de verteller volgend. Door zijn ogen ontstaat een indringend beeld van een mensenleven dat gevormd werd door toevalligheden en politieke omstandigheden.
Mysliwski koos voor een lange monoloog door de hoofdpersoon. Die compromisloze vorm werkt goed. In de eerste zin van het verhaal verwelkomt de hoofdpersoon de bezoeker die bij hem aanklopt om bonen te kopen, hij nodigt de bezoeker uit mee te helpen doppen en vertelt onder het doppen zijn verhaal zonder het woord nog één keer uit handen te geven. Daardoor ontstaat een dwingende voortgang, als een trein die maar voortraast. Knap gedaan.
Mysliwski koos voor een lange monoloog door de hoofdpersoon. Die compromisloze vorm werkt goed. In de eerste zin van het verhaal verwelkomt de hoofdpersoon de bezoeker die bij hem aanklopt om bonen te kopen, hij nodigt de bezoeker uit mee te helpen doppen en vertelt onder het doppen zijn verhaal zonder het woord nog één keer uit handen te geven. Daardoor ontstaat een dwingende voortgang, als een trein die maar voortraast. Knap gedaan.
vrijdag 27 juli 2012
Goklust
Oscar and Lucinda van Peter Carey is een heel opmerkelijk boek. Het verscheen in 1988, maar wanneer je begint te lezen doet het sterk denken aan Engelse romans uit de negentiende eeuw. Dickens druipt als het ware van de bladzijden, zeker in de eerste helft van het boek. In korte hoofdstukken van zo'n twee tot acht bladzijden beschrijft Carey gebeurtenissen uit de jeugd van zijn beide hoofdpersonen. Dat zijn Oscar Hopkins, de zoon van een priester in een gehucht aan de Engelse kust, en Lucinda Leplastrier, dochter van een plantagehoudster in de 'outback' in New South Wales, Australië. Het verhaal speelt in de jaren na 1850. Oscar kan niet met zijn tyranieke vader (veroorzaakt door het geloof) overweg en gaat bij de buren wonen, een kinderloze predikant en zijn vrouw. Daarna gaat hij theologie studeren in Oxford. Hij ontdekt daar dat hij over een talent beschikt om succesvol te gokken op de paardenrennen. Omdat hij over heel weinig financiële middelen beschikt, ontwikkelt hij die gave en weet ruim in zijn onderhoud te voorzien. Lucinda wordt al op jonge leeftijd wees. Zij verkoopt de plantage van haar ouders aan een projectontwikkelaar en gaat als rijke jonge vrouw in de stad wonen. Zij houdt van een spelletje kaart en een gokje. Oscar en Lucinda ontmoeten elkaar - in het boek na ruim 200 bladzijden - op de boot van Londen naar Australië: hij is aangesteld om als missionaris het Woord te verkondigen in New South Wales, zij is In Londen een half jaar tevergeefs op zoek geweest naar een echtgenoot. Hun liefde voor gokken brengt hen in contact.
Was het verhaal in de eerste helft van het boek nog realistisch, in het tweede deel, dat zich in Australië afspeelt, krijgt het 'fantastische' aspect een belangrijke rol. Lucinda is de eigenaresse van een glasfabriek - gekocht van haar erfenis - en in een vreemde samenloop van omstandigheden sluiten zij en Oscar een weddenschap af met als inzet de opdracht een kerk van glas te vervoeren naar een dorp in de wildernis. Het verdere verhaal uit de doeken doen zou uw leesplezier wellicht vergallen. Maar het doet denken aan de film Fitzcarraldo van Werner Herzog.
Ik heb dit boek met heel veel plezier gelezen. Carey schrijft sprankelend, creëert fantastische situaties en weet keer op keer te verrassen. Zo hangt voortdurend de vraag in de lucht of de relatie tussen Oscar en Lucinda zich ontwikkelt tot een amoureuze. In de laatste tien bladzijden van het boek krijgen we daar een antwoord op. Maar dat is zo verrassend en geestig, dat je dat op geen enkele wijze had kunnen voorzien.
Oscar and Lucinda won in 1988 de Booker Prize. In 2008 werd in Engeland The Best of Booker wedstrijd uitgeschreven. Carey werd nipt verslagen door Salman Rushdie met Midnight's Children. Misschien is dat terecht, maar het is opmerkelijk dat in beide boeken de auteurs de grenzen van de alledaagse realiteit hebben opgezocht.
Was het verhaal in de eerste helft van het boek nog realistisch, in het tweede deel, dat zich in Australië afspeelt, krijgt het 'fantastische' aspect een belangrijke rol. Lucinda is de eigenaresse van een glasfabriek - gekocht van haar erfenis - en in een vreemde samenloop van omstandigheden sluiten zij en Oscar een weddenschap af met als inzet de opdracht een kerk van glas te vervoeren naar een dorp in de wildernis. Het verdere verhaal uit de doeken doen zou uw leesplezier wellicht vergallen. Maar het doet denken aan de film Fitzcarraldo van Werner Herzog.
Ik heb dit boek met heel veel plezier gelezen. Carey schrijft sprankelend, creëert fantastische situaties en weet keer op keer te verrassen. Zo hangt voortdurend de vraag in de lucht of de relatie tussen Oscar en Lucinda zich ontwikkelt tot een amoureuze. In de laatste tien bladzijden van het boek krijgen we daar een antwoord op. Maar dat is zo verrassend en geestig, dat je dat op geen enkele wijze had kunnen voorzien.
Oscar and Lucinda won in 1988 de Booker Prize. In 2008 werd in Engeland The Best of Booker wedstrijd uitgeschreven. Carey werd nipt verslagen door Salman Rushdie met Midnight's Children. Misschien is dat terecht, maar het is opmerkelijk dat in beide boeken de auteurs de grenzen van de alledaagse realiteit hebben opgezocht.
Abonneren op:
Posts (Atom)