My Life as a Fake van Peter Carey gaat uit van een fascinerend gegeven: dat van de plotselinge literaire ontdekking, opduikend uit het niets, die eerst wordt bejubeld en dan een nepper blijkt te zijn. Carey liet zich inspireren door een beroemde zaak uit Australiƫ, spelend in de jaren '40. Hij verplaatst het verhaal naar de jaren '50 en '60, met een nageschiedenis die zich dertig jaar later afspeelt. De actie verplaatst hij ook naar het broeierig warme Kuala Lumpur. Dat kan niet mis gaan, dacht ik bij aankoop van het boek.
Maar dat viel tegen. Het overkomt me niet vaak dat ik na een of twee uurtjes lezen al een slecht gevoel heb bij een boek. Dat ik me verveel, dat ik me afvraag of het nog onderhoudend of interessant gaat worden, om maar niet te spreken van spannend. Dit is zo'n boek. Ik heb het uitgelezen, maar dat kostte wel wat wilskracht.
Waar ligt dat aan? Ik heb een vermoeden. Carey is beslist een goede schrijver - van zijn Oscar en Lucinda heb ik onlangs genoten. Maar in dit boek weet hij niet de juiste betrokkenheid op te roepen, niet bij zichzelf en daardoor ook niet bij mij. Het gegeven is goed gekozen, de intrige is op zich interessant, in terzijdes maakt hij met regelmaat scherpe observaties. Maar het geheel blijft volstrekt bloedeloos. De personen komen niet tot leven. Kortom: het was een corvee om het boek uit te lezen. En nu, een paar weken later, moest ik het boek doorbladeren om me te herinneren waar het verhaal nou precies over ging. Een boek om te vergeten, dus. Maar dat gaat vanzelf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten