Paustovski (1892-1968) was een Russische schrijver en journalist. Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende hij als ziekenverzorger, daarna schreef hij decennialang voor verschillende bladen. Zijn journalistieke teksten zijn vrijwel altijd ooggetuigenverslagen, bezitten een grote directheid. Gaandeweg legde hij zich toe op korte verhalen en romans en begon aan, wat zijn magnum opus zou worden, Verhaal van een leven. Dat is een reeks van zes boeken waarin hij zijn leven in Rusland en later de Sovjet-Unie beschrijft. Ze maakte hem wereldberoemd. Dat is de serie waarvan ik omstreeks 1975 dus het eerste deel aanschafte, en vervolgens bij verschijnen de overige delen.
Dat een in Nederland toen nog vrij onbekende auteur als Paustovski werd opgenomen in Privé-domein is mede te danken aan Wim Hartog, de vertaler. Hij had iets met Paustovski, niet alleen met het werk maar ook met de man. Nadat hij Verhaal van een leven had vertaald maakte hij zich daarom hard voor Nederlandstalige edities van Paustovski’s overige werk: romans, korte verhalen en journalistieke teksten. Ik las deze week De gouden roos, waarvan zojuist een herziene vierde druk verscheen. Omdat het zo’n aardig boek is, maar ook als een hommage aan Hartog, die enkele weken geleden op 85-jarige leeftijd overleed.De gouden roos is vintage Paustovski. Het is het verhaal van een schrijverschap. Hij doet uit de doeken hoe hij schrijver is geworden, hoe zijn verhalen zijn ontstaan en vooral waardoor hij wordt geïnspireerd. Het antwoord op dit laatste is eenvoudig: Rusland, het Russische leven, de Russische mens. Ik gebruik hier bewust niet de naam Sovjet-Unie, de naam van na de revolutie. In De gouden roos vind je geen of nauwelijks verwijzingen naar de toenmalige politiek, naar het leven op moderne kolchozen of naar andere zaken die voortkwamen uit het bolsjewisme of communisme. Nee, in deze herinneringen reist Paustovski rond door zijn onmetelijke vaderland, onderweg voor een opdracht of op zoek naar een plek waar hij in alle rust kan schrijven. De ontmoetingen tijdens dergelijke reizen, vrijwel alle op het platteland, en langs en op de grote rivieren, vormen de bron voor zijn verhalen.
In elk van de achttien hoofdstukken analyseert Paustovski een aspect van zijn schrijfarbeid. Dat gaat van de opzet van een verhaal, het wel of niet gebruiken van een schema, het streven naar geloofwaardigheid, het zorgvuldig formuleren - de prachtige Russische taal ‘proeven’ tijdens het schrijven –, de ingeving die werkt als een bliksemflits en nog veel meer. Die raadgevingen verpakt hij in een verhaal, of maakt het aanschouwelijk in voorbeelden. Zo zijn de mensen die hij ontmoet vaak wat ouder, hebben ze weinig op met het indertijd moderne Rusland maar zijn ze een rijke bron van het leven van vroeger. Het zijn de momenten die bijna uit zichzelf een gevoel van melancholie oproepen, de schrijver hoeft dat alleen nog maar lichtjes aan te zetten. En wanneer Paustovski toelicht dat er tientallen soorten regenbuien bestaan, en dus nog veel meer benamingen daarvoor, en hij die daadwerkelijk allemaal langsloopt, is het alsof je Tsjechov leest tijdens een natte herfstdag.Wat voor mij beklijft na het lezen van De gouden roos is het gevoel hoe bijzonder het moet zijn geweest om in een land te wonen dat de afmetingen heeft van een half continent, van Karelië in het noorden tot de Kaukasus in het zuiden, van de grenzen met Midden-Europa in het westen tot Siberië in het oosten. Een land waarin een reis naar een uithoek, zelfs nog in de eerste decennia van de twintigste eeuw, in een traag tempo weken in beslag kon nemen. Precies dat is het fundament waar Paustovski hier, maar natuurlijk ook in de rest van zijn oeuvre, op bouwt. Reizen om mensen te ontmoeten, reizen om ervaringen op te doen. Reizen op zoek naar verhalen.
Konstantin Paustovski / De gouden roos / Vertaald uit het Russisch door Wim Hartog / 278 blz / Uitgeverij Van Oorschot, 1987 (juni 2025)