Eva Vriend maakte de afgelopen jaren naam met drie boeken over het gebied van de voormalige Zuiderzee. In 2013 verscheen Het nieuwe land, waarin de ontstaansgeschiedenis van de Noordoostpolder en Flevoland wordt beschreven. In Eens ging de zee hier tekeer, uit 2020, belicht ze aan de hand van de lotgevallen van vier vissersfamilies de geschiedenis van de zee zelf. En in het zojuist verschenen Het eiland van Anna staat Schokland centraal. Vriend is een boerendochter. Haar opa was een van de gelukkigen die een boerderij wisten te bemachtigen in de toen net drooggelegde Noordoostpolder, nabij Luttelgeest. Haar vader boerde daar ook en als klein meisje wilde Eva niets liever dan hem te zijner tijd opvolgen. Maar het liep anders. Ze studeerde geschiedenis, werd journalist en vervolgens schrijver. En maakt nu naam met bestsellers over het gebied waaraan ze zo verknocht is.
De naam Schokland heeft voor mij iets mythisch, als een klank die hoort bij iets dat is verdwenen. Maar in de zee verzonken is het eiland uiteindelijk niet, al dacht de Nederlandse regering in het midden van de negentiende eeuw toch echt dat dit op niet al te lange termijn zou gebeuren. Ze voerde het in 1859 aan als de belangrijkste reden voor haar besluit om Schokland te evacueren en de bewoners gedwongen te verhuizen naar een handvol dorpen en steden aan de oevers van de Zuiderzee. Die ingrijpende gebeurtenis, die in de levens van de Schokkers nog vele generaties zou nagalmen, is door Vriend genomen als het kantelpunt van haar verhaal: er is een leven vóór de ontruiming, en een leven erna.
Ruim 650 inwoners had Schokland ten tijde van die ontruiming. Dat waren er ooit meer geweest, zeker in de zeventiende en achttiende eeuw toen het eiland, gelegen aan de monding van de IJssel, een ankerpunt vormde in de vaart vanuit Amsterdam over de Zuiderzee naar de handelssteden in het oosten van Nederland en over de grens in Duitsland. Dat Amsterdamse belang was zo groot dat de stad het noordelijke deel van het eiland, Emmeloord, in 1660 aankocht. Op Ens, het zuidelijke deel van het eiland, was minder bedrijvigheid. Dat bestond uit twee woonterpen, het kerkhof en een lichtbaken. Slechts een smalle plankier vormde de verbinding tussen beide delen.
In de loop van de tijd steeg het zeewaterniveau, en ook klonk het eiland gestaag in. Daarbij kalfde Schokland als gevolg van stormen ook nog eens steeds verder af. Een stormvloed die in februari 1825 de Nederlandse en Duitse kunst teisterde, er grote schade veroorzaakte en voor dijkdoorbraken zorgde, zette Schokland voor even geheel onder water. Dat betekende het begin van het einde. Geld voor reparatie van de schade hadden de bewoners niet, de visserij lag op z’n gat, de armoede nam snel toe. Bij het ontbreken van andere opties besloten regering en koning tot de ontruiming van het eiland. De meeste ‘Schokkers’ kozen de regio van Kampen, en dan vooral de dorpen Vollenhove en Brunnepe, tot hun nieuw woonplaats. Geholpen door de overheid braken diegenen die nog over een huisje beschikten dat steen voor steen af om het in hun nieuwe woonplaats weer op te bouwen.
Eva Vriend schrijft op haar sterkst wanneer zij inzoomt op een enkel individu, of op een of enkele families. Dat deed ze in haar eerdere boeken, en doet ze ook nu weer. Haar hoofdpersoon heet Anna Diender. Geboren in 1910, overleden in 1989. Haar grootouders waren nog geboren op Schokland. Aan de hand van archiefonderzoek en gesprekken met lokale deskundigen werkt Vriend zich een weg door de lange rij van Anna’s voorouders, daarmee een beeld oproepend van het dagelijks leven op het eiland.
Anna zelf, hier poserend in de deuropening van haar huis, heeft tijdens haar leven meegemaakt hoe de moderne tijd met haar inpolderingen en afsluitingen de Zuiderzee veranderde in het IJsselmeer. En iedereen die van het water afhankelijk was daarmee een onvoorziene toekomst bezorgde. Maar in die toekomst bleef Schokland een belangrijk deel van het leven, voelde ze zich ermee verbonden. Wonend in de Schokkersbuurt bij Kampen, waar veel huisjes nog origineel van Schokland kwamen en de bewoners hun tradities in ere hielden, kon dat misschien ook niet anders. Er was – en is - niet alleen een actieve historische vereniging, Anna´s buurtgenoten vertelden elkaar ook de oude verhalen door. De Schokkers moesten dan wel gedwongen migreren en daarmee een nieuwe identiteit zoeken, ze vergaten nooit waar hun wortels lagen, een identiteit die ze bleven koesteren. Het lokale zangkoor had Schokkerse liedjes op het repertoire. De sociaal ingestelde Anna was er lid van, dus meldde Eva Vriend zich vijftig jaar later ook aan – ten behoeve van haar onderzoek.Anna was vrijgezel, woonde in haar Schokkerse huisje, te midden van haar Schokkerse meubeltjes, in de Schokkersbuurt. Omstreeks 1950 kreeg zij Siebe Jan Bouma op bezoek, de toenmalige directeur van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen die op zoek was naar objecten én complete huizen voor het nog te openen Buitenmuseum. Hij moet zich die dag daar in de wijk hebben gevoeld als in een snoepwinkel. Bij Anna toonde hij interesse in een kast en wat andere dingen. En ook in haar huisje. Anna, trots op haar afkomst en verheugd met de museale toekomst van haar spullen, deed voor een mooi bedrag afstand van beide.
Maar de totstandkoming van dat Buitenmuseum, dat nu zo geliefd is bij bezoekers, was een decennialang gebed zonder eind. Onder deskundigen en allerlei maatschappelijke partijen vonden in de jaren vijftig, zestig en ook nog zeventig soms verhitte discussies plaats over de manier waarop je dit cultureel erfgoed diende te presentaren. Ook J.J. Voskuil nam daar vanuit zijn functie aan deel, zoals te lezen is in ‘Het Bureau’.
In 1983 was het eindelijk zover: koningin Beatrix opende het Buitenmuseum. De inmiddels op leeftijd zijnde Anna was daarbij aanwezig, razend nieuwgierig naar haar huisje. Maar toen ze het zag en naar binnen liep, stond haar hart even stil. In plaats van haar meubeltjes zag ze wastafels, urinoirs en witte plavuizen: er was een toiletgebouw van gemaakt! Op weg naar huis, bekomen van de eerste schrik, stelde ze vast dat haar huisje in ieder geval een van het best bezochte van het museum zou zijn.
Om zich tijdens het schrijven van dit boek enigszins te kunnen afzonderen, huurde Eva Vriend een werkkamer op de eerste verdieping van de gerestaureerde lichtwachterswoning. Op Schokland. Dichtbij haar huis in het huidige Emmeloord, heel centraal voor haar onderzoektrips. En de ideale plek om je dagelijks te realiseren dat het verhaal van Schokland en haar bewoners inmiddels meer is dan alleen regionaal nieuws: sinds 1995 heeft het voormalige eiland, nu niet meer dan een deels bebouwde glooiing in het landschap te midden van een zee van golvend koren, de status van UNESCO Werelderfgoed.Eva Vriend / Het eiland van Anna: Schokland en de geschiedenis van een thuis / Luisterboek, voorgelezen door Hymke de Vries / 8 uur en 18 minuten / Atlas Contact, via Storytel, 2024