´Ik zie het moment nog steeds in slow motion voor me. Mijn ogen volgen de rennende man als hij uit het publiek tevoorschijn springt en op me afkomt, ik zie elke stap van zijn woeste stormloop. Ik zie mezelf gaan staan en me naar hem toe draaien. (Ik blijf hem aankijken. Ik keer hem geen moment de rug toe. Er zitten geen wonden in mijn rug.) Ik hef mijn linkerhand in zelfverdediging. Hij steekt het mes erin. Daarna zijn er veel steken in mijn hals, mijn borst, mijn oog, overal. Ik voel hoe mijn benen het begeven en ik val.’
‘A’ noemt Rushdie zijn aanvaller in deze memoir. ‘A’ staat voor Aanvaller, de man die zijn aanslag baseerde op Aannames, die toegaf slechts een paar bladzijden van Rushdie te hebben gelezen. Er zijn nog veel meer toepasselijke benamingen die beginnen met een ‘A’, maar die houdt Rushdie liever binnenskamers.
Het duurde even voordat de schrijver op deze wijze over het gebeurde kon spreken en schrijven. Direct na de aanslag was er de paniek. Het ruime amfitheater waar hij zou spreken telde 4.000 stoelen. Maar was er beveiliging? Die was in ieder geval niet direct ter plekke, een wrange bijkomstigheid gelet op het thema van het symposium. Directe omstanders wisten de aanvaller te overmeesteren, een gepensioneerde brandweerman had de tegenwoordigheid van geest een doorgesneden ader in Rushdie’s hals dicht te drukken tot de paramedics arriveerden. In de reconstructie bleek dat de schrijver in 27 seconden 15 steekwonden had opgelopen, onder andere in zijn hand, borst, hals en een oog.
Welk doel dient dit boek? In de eerste plaats is het voor Rushdie een poging het ‘waarom’ te benoemen. Had het te maken met De Duivelsverzen? Dat was vanzelfsprekend de eerste gedachte. Omdat de aanvaller verklaarde dit boek niet te hebben gelezen, én omdat Rushdie na die roman nog vijftien ‘probleemloze’ boeken publiceerde, is dat niet heel aannemelijk. Het is misschien eerder een spin-off geweest van alle aandacht die de vloek van de ayatollah met zich mee bracht. Dat betekende dat hij dieper moest graven voor antwoorden. In een van de laatste hoofdstukken in Mes voert Rushdie daarom vier gesprekken met zijn aanvaller. Niet in het echt, maar in zijn hoofd. Die zijn knap opgezet maar leveren, zeker voor hemzelf, geen wezenlijk nieuwe inzichten. Om te lezen zijn ze door hun puntigheid wel de moeite waard.‘Oh. I thought, my nice Ralph Lauren suit’. Geloof het of niet, dit was zo ongeveer het enige dat Ruhsdie nog met enige helderheid kon denken voordat hij op het podium het bewustzijn verloor. Omdat hij, een kwaal van oudere heren, met de jaren in gewicht en dus in omvang toenam, had hij zich voor deze gelegenheid een nieuw kostuum laten aanmeten. Helaas. De meeste andere problemen waren natuurlijk veel groter, maar die openbaarden zich pas in de dagen na de aanslag. Hij verloor onder andere het zicht in een oog, het meeste gevoel in een hand, en zonder een prothese tegen zijn gehemelte kon hij nauwelijks eten. De revalidatie zou, met hier en daar een terugval, lang in beslag nemen. Maar hij leefde nog, realiseerde hij zich. Was er nog, ook voor zijn echtgenote Eliza en zijn kinderen.
De aanslag was een heftig voorval in zijn leven. Dat deze nu is geboekstaafd geeft een zeker gevoel van vrijheid, zowel als privépersoon maar ook als schrijver. Het zit niet meer ‘in de weg’, wat hij ervan heeft kunnen begrijpen is winst, de rest kan hij parkeren. Een schamele troost is ook dat hij zijn Ralph Lauren kostuum sowieso niet meer had kunnen dragen. Door de behandeling en het maandenlang veroordeeld zijn tot vloeibaar voedsel verloor hij 55 pond.
Salman Rushdie / Mes. Gedachten na een poging tot moord / Vertaald uit het Engels ‘Knife. Meditations After an Attempted Murder’ door Karina van Santen & Martine Vosmaer / 211 blz / Uitgeverij Pluim, 2024