dinsdag 12 maart 2024

Oekraïne - een generatie geleden

We zijn in Nederland en het Nederlandstalige deel van België gezegend met flink wat literaire prijzen. Mijn favorieten zijn, wat betreft Nederland, de prijzen die de gezamenlijke boekhandels organiseren: de Libris Literatuur Prijs en de Libris Geschiedenis Prijs. Ze hebben namelijk een vorm die het jou als lezer  gemakkelijk maakt het hele proces van jurering mee te maken. Bij beide prijzen is er sprake van een vakjury die een longlist en vervolgens een shortlist opstelt. Om het even bij de Literatuur Prijs te houden, daar zitten we nu midden in dat proces. Afgelopen januari maakte de jury bekend welke achttien boeken de longlist hadden gehaald, sinds vorige week weten we welke zes boeken de eindstrijd aangaan. Jij als lezer kan dus vanaf januari (een beetje) meelezen, boos zijn wanneer een van je favorieten sneuvelt of blij wanneer je (volgens de jury) over een goede neus voor kwaliteit blijkt te beschikken.

Ieder jaar lees ik braaf mee. Van de longlist een stuk of tien titels, en vervolgens de hele shortlist. En dan komt het grote moment: enkele dagen voor de bekendmaking van de winnaar informeer ik vrienden en familie wie er volgens mij gaat winnen. Ik heb dat even vaak goed als fout, dus een score van zo’n vijftig procent. (Bij de Geschiedenis Prijs, ieder najaar, is mijn score iets beter, daar heb ik het drie van de vijf keer goed, dus zestig procent.) U vindt dit misschien een beetje vreemd? Dat mag, daar zit ik niet mee. Ik vermaak me kostelijk met die boeken, luister en kijk alle boekenprogramma’s op radio en TV en spel de bijlagen van de kranten. En heb bewondering voor die slimme boekhandelaren, die kort voor het begin van de Boekenweek de shortlist bekendmaken. Dát is ondernemerschap. Zij zijn de eigenlijke winnaars, denk ik wel eens.

Na deze intro verwacht u natuurlijk mijn voorspelling voor dit jaar. Ofschoon een beetje vroeg – begin mei is pas de prijsuitreiking – denk ik toch dat het raar zou lopen wanneer de roman De onzichtbaren van Frank Nellen, níét zou winnen. Het is pas Nellens tweede roman, maar hij heeft een eigen toon en schreef een boek dat qua compositie verrassend en slim in elkaar steekt. Bovendien speelt het zich af in Oekraïne, ook niet verkeerd dezer dagen.

Het Oekraïne van deze roman is dat van de periode 1971 tot 1994. De republiek maakte toen nog deel uit van de Sovjet-Unie. Nellen vertelt het verhaal van twee jongens die elkaar in 1971 op de basisschool ontmoeten. De ene is Dani, een stille, bescheiden jongen. De ander, Pavel, is het tegendeel: hij is eigenzinnig op het brutale af. Ook zit hij vol met verhalen over Russische helden, verhalen die hij op onnavolgbare wijze weet te brengen. Ondanks dit verschil ontstaat er een hechte vriendschap tussen de jongens, die vooral het leven van Dani zal bepalen.

Zo’n tien jaar later, begin jaren tachtig, werkt Dani in een technische functie bij een lampenfabriek. Alles wat je je daarbij voorstelt en nog meer – verouderde technieken, incompetentie, bureaucratie, een afschuifcultuur – beschrijft Nellen met een heerlijk gevoel voor ironie. Een van de mooiste teksten over de zinloosheid van de socialistische heilstaat die ik ooit las. Dani past er in, past zich aan, het ontbeert hem aan enige vorm van ambitie.

Maar dan wordt het zaterdag 26 april 1986. In Dani’s dorp zweeft ’s morgens een stoffige, lichtjes paarsgekleurde substantie door de lucht. Het stinkt ook, een brandlucht en iets anders. Even later brengt de radio duidelijkheid: ‘Sovjetburgers! Een ernstige natuurramp heeft zich voorgedaan nabij Pripjat! De Communistische Partij en het leger hebben besloten tot een tijdelijke evacuatie! (…) Sluit deuren en ramen! U zult spoedig terugkeren!’ De nabije kerncentrale Tsjernobyl is ontploft. En niemand van de inwoners zal ooit terugkeren naar de streek.

Na de kernramp lijkt er iets te veranderen in de beleving van de mensen, in ieder geval in Kiev en onder jongeren. En bij Pavel. Was hij eerder vol van de verworvenheden van de Sovjet-Unie, liet hij zich zelfs gebruiken als uithangbord daarvoor, nu maakt hij een draai. Tot Dani’s verbijstering ziet hij hem in 1989 volstrekt onverwacht terug in de hal van de Universiteitsbibliotheek van Kiev, waar hij honderden studenten toespreekt tijdens een bijeenkomst, en als klapper een groot borstbeeld van Lenin van de balustrade duwt, dat in duizend stukken uiteenspat. Waarna hij zich uit de voeten maakt. 

Opnieuw pas jaren later, in 1994, komt Dani zijn voormalige vriend weer tegen. Op een illegale radiozender, waar hij ’s nachts verhalen van luisteraars voorleest. Verhalen over onvrijheid, onderdrukking, over eenvoudige mensen die worden geplet door het systeem. Het waren de jaren van het bewind van Boris Jeltsin, het regime vierde de teugels een weinig, klagen in deze vorm mocht. Onder de indruk van wat Pavel vertelt besluit Dani zijn ondergedoken vriend te gaan zoeken. Je krijgt dan, na uren lezen, het indrukwekkendste deel van het verhaal onder ogen. Spannend, emotioneel en zo filmisch geschreven dat je, in geval van een eventuele verfilming van het boek, geen scenarioschrijver meer nodig zou hebben. Ik hoop voor Nellen dat het zover komt. 

Frank Nellen / De onzichtbaren / 256 blz / Hollands Diep, 2023