In Brody, een kleine stad in de streek Galicië, op het platteland van West-Oekraïne, aan de rand van het Oostenrijk-Hongaarse rijk, werd Joseph Roth in 1894 geboren. Brody was ooit een welvarende plaats geweest, waar handel welvaart creëerde en waar bewoners geld uitgaven aan mooie woningen en cultuur. Maar aan het eind van de negentiende eeuw straalde het vooral vergane glorie uit. Op de vlucht voor Russische pogroms vestigden zich er in deze jaren veel orthodoxe joden, chassidim. Het hele gebied was trouwens van oudsher onderhevig aan migratie, het woord oekrajina betekent immers grensland. Oude landkaarten laten de voortdurend wisselende grenslijnen zien, waardoor steden met tegenwoordig voor ons vertrouwde namen als Lviv (Lvov, Lemberg) en Kyiv (Kiev) deel uitmaakten van steeds weer andere staten. Josephs moeder voedde haar zoon alleen op, Roth senior was na een geestelijke inzinking kort voor Josephs geboorte niet meer in staat lid van een gezin te zijn.
Keiron Pim belicht Roths jeugdjaren in Brody uitvoerig, evenals zijn daaropvolgende leven als student filosofie in Lviv en Duitse letterkunde in Wenen. Ook de nationale en internationale politieke ontwikkelingen geeft hij veel ruimte, omdat die zullen leiden tot de maatschappij waarin Roth zich als volwassene staande zou moeten houden. Het is opmerkelijk dat Roth zich al als jonge joodse student niet liet verleiden toe te treden tot de clubjes die het zionisme predikten. Integendeel, hij hield daar bewust afstand van. Niet dat hij zijn jood-zijn verloochende, maar assimilatie, het zich aanpassen aan de heersende cultuur, zag hij als zijn toekomst. En dan in zijn geliefde Wenen of in ieder geval in een land waar zijn eveneens geliefde Duits werd gesproken. Later zou hij dat nuanceren: ´Iedere vorm van assimilatie, zelfs de geringste, betekent een vlucht of een poging tot vlucht uit de droevige gemeenschap der vervolgden; het is een poging tegenstellingen ongedaan te maken die er toch altijd zullen zijn.’ En niet alleen tegenstellingen, maar ook standsverschil: in het verfijnde en kosmopolitische Wenen voelde hij zijn nederige afkomst haast aan den lijve.
Maar er viel in de hoofdstad ook genoeg te genieten. Er waren de vrienden op de universiteit, de hoogleraren die zijn literaire gedrevenheid herkenden, de stille studie-uren op de universiteitsbibliotheek en de lange, gezellige avonden in het café, waarbij hij zich niet beperkte tot slappe thee. Met dat laatste had hij een van de constanten in zijn leven aangeboord.
Op een vroege ochtend – hij was pas net in Wenen gearriveerd – begaf hij zich naar het park van Schönbrunn in de hoop zijn geliefde keizer te zien op diens ochtendwandeling. Dat lukte, maar hij was ontsteld een broze oude man met een afwezige blik voorbij te zien komen. Ook vatte hij post voor het huis van Stefan Zweig, zijn literaire held. Maar hoe lang hij ook wachtte, Zweig verscheen niet. Aanbellen durfde hij niet.
Zijn eigen literaire loopbaan nam in deze periode wél een aanvang. In Österreichs Illustrierte Zeitung verschenen zijn eerste gedichten – jeugdwerk, zien we nu – en even later ook korte verhalen. Veel van zijn vrienden hadden zich aan het begin van de oorlog aangemeld voor het leger, maar Roth deed dat niet: hij was, in zijn eigen woorden, pacifist. Toen hij er na verloop van tijd niet meer onderuit kon en alsnog dienst nam, wist hij te worden geplaatst als redacteur bij de legerkrant. Het risico te sneuvelen was gering, en hij deed ervaring op.
Gedurende de jaren twintig leidde Roth een hectisch bestaan. Hij schreef honderden artikelen en reportages voor de grote kranten in Berlin en Frankfurt, altijd bevlogen, sociaal invoelend en vaak spraakmakend, en ondernam daarvoor soms lange reizen, onder andere door het sinds kort communistische Rusland en het zuiden van Frankrijk. Zijn romanproductie kwam op gang. En tussendoor had hij meerdere liefdesrelaties met vrouwen nadat zijn eerste echtgenote Friedl, met wie hij in 1922 trouwde, door onder andere zijn levenswijze geestelijk was ingestort.Roth haatte het wonen in huizen, hij gaf de voorkeur aan het meer anonieme bestaan in hotels. Op zijn reizen kwam dat voor rekening van de opdrachtgever, op de andere momenten vormde het een zware druk op zijn eigen financiën. Hij kon die voorkeur prachtig verwoorden, maakte het zelfs tot onderwerp van een van zijn romans: Hotel Savoye. Feitelijk leidde hij hierdoor een reizend bestaan wat, gaandeweg de ontwikkelingen in Duitsland, een vluchtend karakter kreeg. Op de dag in 1925 dat Hindenburg, de meest gelauwerde generaal van het voormalige Duitse keizerrijk, bij algemene verkiezingen werd gekozen tot rijkspresident, verhuisde hij naar Parijs. Toen in 1933 Hitler de macht greep, en het Roth verboden was langer voor Duitse bladen te werken en zijn boeken werden verbrand, was hij definitief gescheiden van zijn geliefde Duitsland.
Pim heeft een heldere stijl van schrijven: zijn relaas is levendig, zijn formuleringen zijn bondig, maar bovenal weet hij heel mooi de ontstaansgeschiedenis van Roths werken te vervlechten met diens leven. Na 1933 ging geld daarin een steeds belangrijker rol spelen: de opbrengsten uit zijn boeken vormden voor Roth immers nog zijn enige inkomsten. Om de hotelkamers en de drankrekening te kunnen betalen vroeg hij zijn internationale uitgevers – die in Duitsland waren immers weggevallen – om hoge voorschotten. Om dan op het laatst en onder de extreme hoogspanning van nachten achtereen doorwerken een manuscript te leveren. Dat was niet best voor zijn gezondheid.
Roths literaire held van weleer, Stefan Zweig, die inmiddels Wenen en Salzburg had verruild voor Londen, hielp hem meermaals uit de brand. Gaf hem grote sommen geld, onder andere om de verpleeginrichting van zijn echtgenote Friedl te kunnen betalen. En het hotel. Maar niét voor de drank, al kon Zweig dat moeilijk controleren. Het leverde een jarenlange, indrukwekkende briefwisseling op die enkele jaren geleden verscheen in de reeks privé-domein. De tragiek van de onverbeterlijke alcoholist, met het einde dat je kan voorspellen, geeft de correspondentie van de laatste jaren een dwingende grondtoon. Zweig die meermaals aanbiedt een ontwenningskuur te bekostigen, Roth die antwoordt dat dat nergens voor nodig is, want dat zijn drankgebruik niet overmatig is. Anders zou hij toch nooit al die boeken kunnen schrijven? Ten einde raad nodigde Zweig zijn vriend uit voor vakanties naar aantrekkelijke oorden, waarop hij Roth van de drank probeerde af te krijgen. De foto hierboven toont beide heren in Oostende, in 1936. Gelet op de glazen op tafel lijkt Zweig’s project niet echt van de grond te komen.Roth overleed in mei 1939 in Parijs, nadat hij maandenland had gebivakkeerd in Café Le Tournon, dat onderdeel uitmaakte van Hotel de la Poste, zijn vaste adres. Zweig zou hem niet veel later volgen. Hij benam zich in februari 1942 in Brazilië van het leven. Kort daarvoor had hij Die Welt von Gestern (De wereld van gisteren) voltooid, waarin hij de wereld waarin hij was opgegroeid had proberen te beschrijven. Het wordt vaak genoemd als het mooiste, maar zeker meest ontroerende boek over het Europa dat door de Eerste Wereldoorlog en de Nazi’s om zeep zou worden geholpen. Roth zou het hebben herkend.
Keiron Pim / Eindeloze vlucht. Het leven van Joseph Roth / Vertaald uit het Engels door Lidwien Biekman & Frank Lekens / 507 blz / Atlas Contact, 2022