Op 11 mei 1928 had Sjef heel in de verte een groot luchtschip zien passeren. Dat was de Italia, onder commando van de Italiaanse generaal en luchtheld Umberto Nobile. Ze was op weg naar de Noordpool, in een poging om daar als eerste per luchtschip te arriveren. Het lukte om met de Zeppelin de pool te bereiken, maar de harde wind die hen voorspoedig naar het doel had geblazen maakte een landing ter plekke onmogelijk. Daarom werd vanaf een hoogte van ongeveer honderd meter een groot en heel zwaar houten kruis afgeworpen, dat enkele weken eerder in Rome door de paus was gezegend. Daarna begon Nobile aan de terugtocht, tegen de wind in. Aanvankelijk had hij vanwege de weersomstandigheden willen doorvliegen naar Canada, maar zijn meteoroloog adviseerde hem terug te keren naar Spitsbergen. Dat bleek een onzalige keuze. Na 31 uur ploeteren verloor de Italia hoogte en crashte op het pakijs. De cabine raakte los van de ballon, die er door het gewichtsverlies vandoor schoot. Van de zes mannen die zich op dat moment in de ballon bevonden is nooit meer iets vernomen. De negen overlevenden in de cabine bevonden zich op een ijsschots, zo´n 120 kilometer noordelijk van Spitsbergen.
Zodra het noodsignaal de bewoonde wereld bereikte, werden meerdere reddingsacties in gang gezet. Niet alleen de Italianen kwamen in actie, andere naties met belangen en schepen in het hoge noorden volgden al snel. Avonturen zoals die van Nobile genoten in die jaren groot ontzag, het publiek volgde dergelijke expedities via de radio en de kranten op de voet. Het was in de Westerse wereld het gesprek van de dag. En de crash van Nobile was voor het publiek nieuws in de overtreffende trap. Zeker toen ook nog eens de Noorse poolreiziger Roald Amundsen, bij eerdere expedities de grote concurrent van Nobile, met een gammel watervliegtuig naar de Italiaan op zoek ging, neerstortte en verdronk, was in publicitair opzicht het hek van de dam.
Wat ontbrak aan de reddingsacties was een zoektocht over het pakijs, te voet. Maar daarvoor had je sledehonden nodig. Het duurde niet lang voordat iemand dacht aan Sjef van Dongen, die in Barentsburg als het ware ´om de hoek´ zat. Hij werd opgetrommeld en zei direct ja. Aan zijn eentonige bestaan van de laatste jaren kwam per direct een einde. En ook hij, pas 22 jaar oud, werd wereldnieuws.
Adwin de Kluyver beschrijft in Terug uit de witte hel beeldend hoe de lange, jonge en goedmoedige Sjef samen met de Italiaanse Alpenjager Gennaro Sora per slede op pad gaat. Ze werden door een fregat van de Italiaanse marine gedropt in het uiterste noordoosten van Spitsbergen, vanwaar ze enkele kleine eilanden voor de kust probeerden te bereiken waar Nobile zich met een deel van zijn bemanning zou bevinden. Halsbrekende en levensgevaarlijke toeren over het kruiende pakijs – het was lente, het ijs smolt – volgden. Je vraagt je af of Sjef wel doordrongen was van het gevaar. Ze waren weken op pad en moesten uiteindelijk, na het verorberen van hun proviand én bijna al Sjefs honden, de zoektocht opgeven. Net op tijd konden ze door een vliegtuig van de Finse marine van een ijsschots worden gehaald. Na terugkomst vernamen ze het lot van Nobile en zijn crew.Wat De Kluyver ons vervolgens biedt, pas op de helft van het boek, is eigenlijk nog leuker: Sjef blijkt inderdaad wereldnieuws te zijn. Vooral omdat hij zich op eigen kracht in de meedogenloze natuur begaf. Ook de Nederlandse media roerden zich. De hoofdredacteur van het veelgelezen geïllustreerde weekblad Het Leven rook zijn kans en reisde vliegensvlug naar Noorwegen om samen met Sjef per trein naar Nederland te kunnen reizen. Bij thuiskomst was het publiciteitsplan geboren. Artikelen, lezingen met lichtbeelden - ruim driehonderd in het eerste jaar - onderscheidingen, boeken: Sjef wentelde zich in de aandacht. Het geld kon hij trouwens ook goed gebruiken.
Hou lang is een heldenstatus houdbaar? Wat doe je wanneer het in stand houden ervan gênante trekjes gaat vertonen? Is terugkeer naar een doorsnee burgermansbestaan te doen? Vragen waar Sjef na enkele jaren, hij is dan pas midden twintig, mee te maken krijgt. De Kluyver weet dat proces mooi te verbinden met Sjefs persoonlijkheid, het geeft het boek een diepere laag. En Sjef blijkt – net als op die ijsschotsen – zichzelf te kunnen redden. Hij zal vele jaren later zijn loopbaan beëindigen met een lidmaatschap van de Tweede Kamer. Even glibberig en onzeker als het pakijs voor de kust van Spitsbergen, maar veiliger en beter betaald.
Adwin de Kluyver / Terug uit de Witte Hel. Hoe poolreiziger Sjef van Dongen een nationale held werd / 320 blz / Uitgeverij Balans, 2015